Als iemand me vraagt wat
ik het liefste zou doen is het antwoord steevast: Niets, alleen maar zitten in
een schommelstoel, liefst in een warm land.
Dat is nu het aardige van
een paar dagen warmte. Dan word je geconfronteerd met die gedachte. Nu heb ik
geen schommelstoel, maar anderzijds een uiterst aangename bureaustoel en anders
wel een zachte bank.
De ellende is dat je voor
het totale nietsdoen, zeg maar een soort Oblomov, je bedienden nodig hebt. Wat
dit betreft ben ik in de verkeerde tijd geboren en dan is het nog de vraag of
ik in een andere tijd een bediende gehad zou hebben of erger nog er zelf een
zou zijn.
Dus moest ik vandaag toch
het dak op om rommel weg te halen, die bij een verwachte stortbui het
afvloeiende water in de weg zou zitten. Daar ga je van zweten. Ook van
stofzuigen, ja het zijn treurige dagen voor een man waar hij deze zaken niet
allemaal meer kan overlaten aan zijn betere helft.
Die heeft ook wel zin in
een schommelstoel. Nee, ik ben bang dat ik mijn droom een beetje bij moet stellen.
De warmte is nog wel voor elkaar te krijgen tegenwoordig, maar het zalig
nietsdoen wordt een helse toer.
Er is derhalve iets fouts
in het leven van deze tijd. Ledigheid wordt niet meer echt geapprecieerd. Je
wordt geacht iets te doen. Is het niet een baas dan is het je vrouw die zekere
verwachtingen heeft. Nu heb ik die ook, dus geen kwaad woord over dit laatste.
Toch laat die
schommelstoel mij niet los. Iets in deeltijd om het modern te houden en iets
meer van deze tijd. Dat moet te doen zijn. Of ik zou me over moeten geven aan
het lot, een staatslot wel te verstaan. Maar ja, dan kun je beter je geld op de
bank zetten.
Dan is de kans op enige
vermogensgroei groter. Het blijft the workman’s way out. Hoe dom ook, je zou
toch een lot kunnen kopen. Het is voor de niet-vermogenden onder ons de enige
kans – hoe miniem ook – om ooit vermogen te krijgen. Ik moet er maar eens over
denken. Want die schommelstoel in een warm oord blijft lonken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten