dinsdag 27 november 2018

Media dragen polder ten grave



De polder werkt niet meer, zo lijkt de verdrietige conclusie van een artikel in de NRC van vandaag. Heel voorzichtig wijst de beschuldigende vinger naar vakbonden (minder voorzichtig), politiek en werkgevers. En nog voorzichtiger naar media.
In dezelfde krant prijkte een ingezonden stuk op de opiniepagina, waarin uitgehaald werd naar die media naar aanleiding van het mislukte pensioenakkoord. De kranten en ook andere media waren wel erg happig geweest, om de vakbonden het mislukken in de schoenen te schuiven.
De conclusie was dan ook, dat het er veel van weg heeft dat die media de ideologie van kabinet en werkgevers delen. Op het eerste gezicht lijkt het een beetje op de huidige populistische kritiek op de `Lügenpresse´. Maar er is meer aan de hand.
Als oud-journalist wil ik liever niet meedoen aan die gemakkelijke kritiek op de ´mainstream media´. Toch steekt het een beetje te moeten erkennen, dat de traditionele media de afgelopen decennia niet bepaald uitblonken in kritiek op de gevestigde economische orde.
Het was geen censuur, veeleer een stilzwijgend instemmen met de heersende gedachten. Als individuele journalist merkte je dat al heel snel. Wilde je opklimmen in de hierarchie, dan was het wenselijk dat je mening niet te veel afweek van de ´ mainstream´. 
En die `mainstream´ was instemmen met het neoliberale gedachtegoed. Zo werd het nooit gezegd. Ik vemoed dat men het zich niet eens bewust was. Wel herinner ik me een mededeling bij het uitkiezen van auteurs voor de redactionele hoofdartikelen. Een zekere `bedachtzaamheid´ moest wel spreken uit hun schrijven.
Tja, dan wist je wel dat met een afwijkende mening je kansen tot uitverkiezing nihil waren. Wie stelling nam tegen de neoliberale wereldorde – het was nog voor de financiële crisis van 2008 – werd niet bedachtzaam genoeg geacht. 
Gedachten als dat de lonen feitelijk al dertig jaar niet waren gestegen en de toegenomen welvaart slechts te danken was aan een grotere arbeidsdeelname en vooral veel krediet, waren toen nogal extreem. Vond men. 
En zo hielpen de media mee aan het kritiekloos aanvaarden van de `overwinning van het kapitalisme´ na de val van de Muur. Waar ze doorgaans betrouwbare partner in het maken en doorgeven van ander nieuws waren, ging het fout bij het economisch nieuws. Zonder dat het bewust gebeurde.
Kritiek op de economische gevestigde orde, kwam er pas schoorvoetend na de financiële crisis. De traditionele media hebben er nog altijd moeite mee. Kennelijk is de gedachte dat men `bedachtzaam´ moet zijn in tijden van teruglopende lezers- en kijkersaantallen.
Dat de NRC inmiddels ideologisch gezien enigzins is opgeschoven naar links, verhindert niet dat de krant nog immer vooral een podium is van de gevestigde economische orde. Het treurige is, zo blijkt uit genoemde artikelen, dat men het zichzelf niet bewust is.
En dat geldt waarschijnlijk voor de meeste media. Wat onbreekt is zeker de instroom van kritische jonge hemelbestormers. Jonge journalisten die de gevestigde orde bekritiseren zijn er amper, tenminste bij de voornaamste nieuwsbrengers.
Wat mij het meest opviel bij veel nieuwkomers, was de overheersende gedachte aan lezersaantallen. Aantallen die moesten stijgen door middel van leuke verhalen, niet door kritische en diepgravende artikelen. Ook al om de eigen journalistieke loopbaan niet in gevaar te brengen. Want meer dan ooit is de journalistiek een loopbaan geworden.
Dat stemt niet vrolijk over de toekomst van de traditionele media. Met `leuke verhalen´ zullen ze het niet redden. Misschien terug naar een kritische rol als luizen in de pels van de heersende klasse, voor zover ze dat ooit zijn geweest. Maar daarvoor heb je een basis nodig. En die ontbreekt vooralsnog.

zaterdag 17 november 2018

De ellende van de erfopvolging


Roerend, die zorg voor suïcidale boeren. Vooral het zoeken naar oorzaken. Stress, eenzaamheid, milieuregels, ja, ja. En erfbetreders moeten de dreiging signaleren. Die zien het niet, dat is zeker, ook niet na een rollenspel.
Stel je eens voor. Je wordt geboren in een gezin, waarin vader een eigen bedrijf runt. Dat deed zijn vader ook al. Hetzelfde bedrijf. Nooit is het bij hem opgekomen of het wel leuk was. Je deed het, omdat je zo was opgevoed.
Je vader werkte hard om het bedrijf aan jou door te geven. Het hele gezin was het er over eens, dat jij het bedrijf over zou nemen. Aan jou werd niets gevraagd. Je werd geacht trots te zijn. Als een buitenstaander je al vroeg of het bedrijf overnemen echt dat was wat je wilde, zei je dat je toch de kans kreeg.
Of het wel een kans was, kwam niet bij je op. Op school werd in het dorp bij je op gekeken. En waar de dorpsjongens de beest uithingen, was jij al de verantwoordelijke. ´s Morgens vroeg moest je al weer op, want het bedrijf…
Je zus of jongere broer wist van jongsaf, dat jij het bedrijf over zal nemen. Dat zij haar aandeel in het bedrijf niet zal opvragen. Want het bedrijf dat is de familie. Daar vraag je niet aan om iets ten nadele van het bedrijf te doen.
Klinkt raar, misschien voor mensen buiten het boerenbedrijf. In de dagelijkse praktijk komt zulks vaak genoeg voor. Peter Middendorp heeft erin zijn roman ´Jij bent van mij´ een indringend portret van geschreven. De Duitse schrijfster Aline Herbing is zo mogelijk nog schrijnender in haar portret van de melkveehouderij en het dorpsleven in ´Er is niemand bij de kalveren´.
Maar boeren lezen geen boeken en ´erfbetreders´ evenmin. Deden ze dat maar. Ze zouden erin het geval van bovenstaande boeken iets van kunnen leren. Geboren worden in boerengezin, en zeker in een melkveehoudersgezin, is er een recept voor een verknipte persoonlijkheid.
Misschien dat de ouders nog opgroeiden in een bedrijf midden in de maatschappij. In een boerenbedrijf dat financieel gezond was, waar dagelijks mensen over de vloer kwamen. In het dorp werden ze geacht of gevreesd al naar gelang van hun omgang met de ´erfbetreders´.
Dat is allemaal veranderd. Boeren komen niet meer in het dorp. ´Erfbetreders´- wie bedenkt zo´n woord – zijn zeldzaam. En als ze komen is dat zakelijk, al te zakelijk. Het is inderdaad eenzaam geworden op de boerderij. 
Vaak zijn de boeren getrouwd met beter opgeleide dames uit het onderwijs en de zorg. Ze zijn met hun getrouwd, omdat ze iets zochten dat anders was dan wel uit wanhoop. Soms uit liefde. Ze doen het voor hen vervelende werk van de boekhouding en soms onderhouden ze ook de contacten met de buitenwereld. 
Boerenorganisaties maken zich zorgen over hun leden, want ze werken zo hard en worden ook nog eens bekritiseerd door de buitenwereld. Beste LTO´ers, jullie zijn vaak zelf boeren en schrikken wellicht van het beeld zoals dat hierboven is geschetst, of je wilt het niet zien. 
Het zal niet helpen dat de buitenwacht niet zo gecharmeerd is van het huidige boerenbedrijf. Maar de echte oorzaak van de nu plots in de aandacht aandacht staande problemen, zit in de erfelijk bepaalde opvolging in het zo geprezen familiebedrijf.
Ik heb ze gesproken, die zonen van boeren. Op hun opleiding, in de buurt. Voor een buitenstaander zijn ze volledig verknipt. Natuurlijk, velen zullen niet snel psychisch in de knoop komen. Daarvoor is een gevoelige ziel nodig en die is er meestal wel uitgehamerd, dankzij familie en ook opleiding.
Helaas zitten er ook echte mensen tussen. Gewone mensen met hun dromen en idealen, die vaak heel ver van de boerderij liggen. En daar vinden ze als kind geen gehoor voor, als puber niet en als volwassene evenmin. Want als die dromen en idealen niet samen vallen met het bedrijf, dat voor alles gaat, moet je sterk in je schoenen staan.
Er zijn ook verstandige ouders met een boerenbedrijf. Die bedenken zich nog eens aleer ze hun zoon of dochter in het keurslijf van de opvolger persen. Zoals elke goedwillende ouder vragen ze zichzelf af, hoe hun kind een min of meer gelukkig leven kan leiden. En als dat niet strookt met het voortbestaan van het bedrijf, het zij zo.
Maar er zijn te veel ouders in de boerencultuur, die het belang van het bedrijf voorop stellen. Díe ouders opsporen en hun kinderen van de boerenslavernij redden, zal de echte taak moeten zijn van de boerenorganisaties. Maar dat zal wel niet in de cultuur passen of in het businessmodel. Wellicht dat echte hulpverleners er iets mee kunnen.

donderdag 8 november 2018

Het onwetende platteland



Wie de opmars van extreem rechts wil stoppen moet beginnen op het platteland. Want daar gaat het mis. De gevolgen worden met de dag duidelijker. En over de hele wereld. 
De afgelopen jaren zochten journalisten, sociologen en historici naar de oorzaken van het oprukken van populistisch en extreem rechts. Sommigen zoeken het in het giftige mensel van extreem rechts en evangelische christenen, zeker na de winst van de fascist Jaïr Bolsonaro in Brazilië. En natuurlijk de invloed van de evangelicals in de Republikeinse partij in de VS. 
Dat de evangelische christenen wel iets te maken hebben met de aanvallen op de democratie in Amerika mag duidelijk zijn. Kennelijk hebben deze vrolijke gelovigen een vruchtbare bodem gevonden in gebieden, waar traditionele religies het afleggen door ongeletterdheid van de bevolking. Oude religies leunen toch sterk op de schrift. 
Maar het heeft er zeker buiten Amerika meer van weg, dat de hang naar extreem rechts iets te maken heeft met algemene onwetendheid. Hang naar religie is er meer een uiting van. En dat zien we terug in Europa. Overal zie je de aanhang van extreem rechts vooral in rurale gebieden. 
Daar is intellectuele inspanning minder gewenst. Voor de gemeenschapszin hoef je niet te kunnen lezen. Het dorpshuis en handen uit de mouwen zijn belangrijker.Wie meer wil, gaat maar naar de stad. Waartegen ook nog eens grote argwaan bestaat. Ook in Nederland.
Vroeger had je in de akkerbouwgebieden van Noord-Nederland nog de herenboeren met een duidelijk intellectuele belangstelling, die in de werkeloze wintermaanden gaarne de blik naar boven hieven. En dat was niet uit religieuze maar meer uit astronomisch overweging. In de weidegebieden met veehouders was dat al een stuk minder. Maar die herenboeren zijn er niet meer, die veehouders nog wel.
In heel Nederland had je voorheen nog bibliobussen, die zo´n beetje elk dorp aandeden met een redelijk aanbod, maar die zo mooie traditie is grotendeels gesneefd door gemeentelijke bezuinigingen. En lezen is er toch al niet een prioriteit. 
Het is dan ook geen verrassing dat het rurale Nederland gevoeliger is voor de verlokkingen van extreem rechts dan de steden. Dan mag al blijken uit het optreden en de steun voor de blokkeer Friezen. Bekend is het verschijnsel dat waar de minste gekleurden en moslims wonen, de angst hiervoor het grootst is. Overigens – voor wat het waard is - worstelen de Friese plattelandsscholen van oudsher met een hardnekkige leerachterstand.
Maar de invloed van het platteland op de politieke samenstelling is in Nederland minder groot door het one man one vote-systeem. Wie dan gaat klagen, dat de invloed van de Randstad onevenredig groot is, moet maar eens te rade gaan bij de VS, het Verenigd Koninkrijk - waar het platteland het land heeft opgezadeld met de brexit .
Zwaarder tellen van stemmen op het platteland lijkt geografisch te verdedigen, maar echt democatisch is het niet. Bovendien stokt de vooruitgang er door de intellectuele luiheid. Om het maar eens hardop te zeggen, er deugt iets niet daar buiten de stad. Op zijn minst ontbreekt er iets. Misschien moeten we stemmen er juist minder zwaar laten tellen.