zondag 29 april 2018

De nakende ondergang van de Nederlandse boer



Als er een ding is wat men hier in Spanje niet begrijpt van Nederland, is dat naast de eetcultuur toch echt de landbouw. Meer dan tien miljard liter melk per jaar, zo'n beetje evenveel tomaten en paprika's als uit het zonovergoten Spanje en dat met veel minder water en gif.

Al snel komt een gesprek hier op die landbouw. Er klinkt iets van ontzag voor die kwantiteit uit zo'n klein land. Maar als je dan vertelt over de totale destructie van het platteland, wordt het al ras anders. Een Spanjaard heeft het platteland hoog.

Elke avond is er op de publieke omroep RTVE een item over een specifieke vorm van landbouw. Vooral over landbouw die iets bijzonder smakelijks produceert. Waardering noch aandacht is er voor de bulk producerende boeren. 

Ze zijn er wel in die gebieden rond bijvoorbeeld Lleida, of in Galicia. Maar boeren hebben hier het voordeel van een echte eetcultuur. Soms kom je een echte varkensflat tegen, stinkend en zomers de omgeving verpestend met massa's vliegen. Er wordt met minachting over gesproken, ook al omdat het veelal Duitsers of Nederlanders zijn, die deze industrieƫn naar Spanje hebben gebracht.

Toch is er niet zoveel kritiek op de land- en tuinbouw. Misschien komt dat vooral door het ontzagwekkende landschap, waar boeren geen stempel op hebben kunnen drukken. Als je even een ritje naar de dichtstbijzijnde grote stad maakt, zie je zoveel diversiteit dat je je na een paar maanden de monotonie van Nederland al niet meer kunt voorstellen.

Spanje kent ook het voordeel dat een groot deel van het land niet in cultuur is te brengen. Daar denk je dan aan als je ziet hoe in het tv-programma Buitenhof mijn oud-collega Jantien de Boer de vloer aanveegt met een VVD-dame genaamd Helma Lodders, die kennelijk het buskruit niet heeft uitgevonden. Het is bijkans een thuiswedstrijd voor Jantien.

Haar sterkste punt is dat ze begrepen heeft dat driekwart van het land in handen van boeren is. En dat die decennia lang hun eenzijdige productiegang hebben kunnen gaan met een bizar monotoon landschap tot gevolg. Een landschap dat niet alleen aan de oppervlakte alle diversiteit kwijt is, maar ook in de bodem.

Dan kun je praten als Brugman over de innovatiekracht van de Nederlandse boer, maar heb je de wedstrijd bijvoorbaat verloren. De Nederlandse boer is niet innovatief, alleen maar handig in bulkproductie. Een soort van genetische afwijking van meer, meer en meer produceren. Geholpen door mechanisatie, Europese bescherming, Wageningse onderzoekers en subsidies was dat lange tijd goed voor een succesverhaal.

Die tijd is voorbij en Helma Lodders kan alleen haar verhaal nog houden omdat de boeren door de politieke macht van CDA en VVD nog worden beschermd. Straks als Europa echt moet bezuinigen na de realisering van de Brexit, zal de subsidiestroom opdrogen. In Nederland kunnen de boeren niet op veel sympathie rekenen, bij hun dan nakende ondergang.

Helaas, voor het landschap zal die ondergang van de industriƫle boer te laat komen. Het specifiek cultuurlandschap, ironisch genoeg gemaakt door de voorgangers van die boer, is grotendeels verdwenen. Er rest een graswoestijn die de stedeling slechts ziet vanuit het niemandsland der autosnelweg en voor het overige weinig boeit.

Het enige wat je nog echt verbaast, als je het van een afstandje bekijkt, is de rust waarmee de Nederlandse burger dit al accepteert. Het zou je evenwel niet moeten verbazen van een land waar diezelfde burger ook cadeautjes voor grootverdieners accepteert in een hoogconjunctuur waarin de lonen nog immer achterblijven. En nog immer op de VVD van Helma Lodders stemt.