zaterdag 28 maart 2015

Doorgedraaide gekkigheid


Het was even een item op het journaal: Verwarde lieden met een psychiatrische aandoening lopen verward rond op straat en onderwijl stoten psychiatrische ziekenhuizen bedden af. Verzekeraars staan nog niet in de rij om verwarde mensen voldoende ambulante hulp te bieden. Het is het voorlopige einde van een geschiedenis waaraan ik ooit even heb geroken.

Het was in een periode tussen opleidingen dat ik in de zomervakantie een tijdelijk baantje kreeg in het psychiatrisch ziekenhuis in Franeker. Toen heette het nog het gekkenhuis in de volksmond en niet helemaal onterecht. Althans op de gesloten afdeling waar ik mocht werken.

Hopeloze gevallen, voormalig moordenaars, verkrachters, alles liep er rond. Het ontbijt klaarmaken vroeg enige aandacht. Een patiënt mocht bijvoorbeeld geen stenen voorwerpen in het zicht krijgen. Een bloempot in de vensterbank – toch zo aardig in de lege zaal - ontsnapte niet aan zijn aandacht en zeilde binnen een minuut door de kamer. Ik kon het soms niet laten zo’n potje te laten staan. Maar de wandelingen door de idyllische tuin waren zo aangenaam.

Er was een man met een enorme kinnebakkes die gevoerd diende te worden. Snel vijf scheppen pap inlepelen en wachten tot hij het doorslikte, zo ongeveer. Erg respectvol was het allemaal niet, maar goed het was dan ook een hopeloze afdeling waar de aanwezigen flink gedrogeerd nog redelijk ongevaarlijk rond konden lopen.

Daarnaast werkte ik ook even op de afdeling waar mensen net binnenkwamen. Een doorgedraaide alcoholist, een erg mooi meisje dat gepoogd had zelfmoord te plegen en een tijdje zwaar onder de medicijnen tot rust werd gebracht. Het was een heel andere ervaring, harder en dieper rakend.

Het waren andere tijden. De anti-psychiatrie kwam op. Was niet iedereen een beetje gek? Een goede vriend – ook niet helemaal sporend – was daar helemaal door geobsedeerd. Samen gingen we op bezoek bij de zus van zijn vriendin die opgenomen was in de inrichting van Limmen. Het fascineerde ons, een soort adolescente romantiek en flirtage met gekte.

Het mooiste van mijn korte psychiatriewerkzaamheid was het jaarlijkse tuinfeest. Uren kon ik staren naar de draaimolen waar de patiënten rondje na rondje draaiden. Het had iets aandoenlijks en ook vreedzaams. Ik was er gek op en heb nog altijd wat met echt ouderwetse draaimolens. Liefst met een draaiorgel. Toen ik later als journalist wel eens een weekenddienst moest draaien in de zomerperiode, was ik er als de kippen bij om mij te melden voor het tuinfeest.

Maar het verval had al in gezet. De gedachte dat mensen met een draadje los niet opgesloten dienden te worden, maar gewoon in de maatschappij moesten functioneren vatte meer en meer post. En ik dacht aan de man die ik Franeker zag rondlopen, die ik kende uit Leeuwarden waar hij geregeld met de bus meereed of het verkeer regelde. Hij was opgenomen omdat zijn ouders dood waren en hij geen thuis meer had. Hij leek me heel tevreden. Maar ergens dacht ik toch ook wel dat het een gemis voor Leeuwarden was.

Het was natuurlijk ook wel een tijd waarin iedere vorm van afwijkend gedrag als een kritische houding ten opzichte van de maatschappij werd gezien. We lazen allemaal ‘Wie is van Hout’ van Jan Foudraine. En in Den Dolder was er een heel gedoe rond de alternatieve aanpak van de patiënten, die uiteindelijk resulteerde in ontruiming.

Langzaam werd het normaal om mensen die in de war raakten een tijdje op te nemen en zo snel mogelijk weer in de maatschappij los te laten. Dat had ook zo zijn nadelen. Die verwarde mensen veroorzaakten soms nogal wat ellende in een gewone woonbuurt. Lawaaioverlast, drankzucht, drugsgebruik.

De realiteit bleek hardnekkiger dan het ideaal. Het was de prijs die we betaalden voor de normalisatie van psychische afwijkingen. En zo lang er nog psychiatrische afdelingen bij gewone ziekenhuizen en gespecialiseerde ziekenhuizen als Franeker waren, was een noodopname nog altijd mogelijk. Maar alleen als het helemaal de spuigaten uitliep en dat was nog soms later dan omwonenden plezierig vonden.

Mijn vriend volgde een studie psychologie, werd succesvol assessment-psycholoog tot hij bij uitbreiding van zijn bureau volledig doordraaide. Hij verdween daarna geheel van de radar. De herinnering aan de tuinfeest kwam in volle hevigheid nog een keer terug bij het zien van de video van Spinvis’ prachtige lied ‘Wespen op de appeltaart’.


En nu zijn we doorgeslagen. Verwarde patiënten vormen een gevaar voor zichzelf en de maatschappij in hun zo gewone woonomgeving. En de psychiatrie heeft onvoldoende bedden en evenmin ambulante opvang. Het is goedkoper zo, heb ik begrepen. Iets met marktwerking. Het is wellicht tijd Franeker weer in ere te herstellen. Groot Lankum is er nog.


Gewoon weer een echt gekkenhuis, oh nee, dat mocht toen ook al niet meer gezegd. Een psychiatrisch ziekenhuis in een idyllische omgeving en dat is Groot Lankum nog steeds. Het mag best wat kosten. Alleen de machinisten van het spoor langs Franeker zullen het minder leuk vinden. Dat vonden ze toen ook al niet

dinsdag 24 maart 2015

Sluimerend ongenoegen


Wat is er toch mis in dit land? Redelijk welvarend, mensen op zich redelijk tevreden, hooguit een sluimerend ongenoegen en latente ongerustheid. En toch als men naar de stembus moet, doen we er alles aan om dit kwetsbare geluk op het spel te zetten. Niet stemmen, protest stemmen, een partij de grootste maken die opzichtig fout is en niet durven te stemmen op partijen die een verschil kunnen maken.

Zelfs op de spreekwoordelijke verjaarspartijtje is de stemming veranderd. Geen snackbarpraatjes over sjoemelende werklozen, foute nieuwkomers, maar vooral klachten over banken, graaiverdieners, slecht kabinet en vrees voor de toekomst. Maar zodra deze gevoelens omgezet kunnen worden in daadwerkelijke verandering vervallen we in oude kramp.

En zo hebben we vorige week ervoor gezorgd, dat er in ieder geval niets ten goede verandert. In Friesland is het CDA weer vanouds de grootste en de behoudzucht heeft de meerderheid gekregen. Daar helpt die ene zetel voor de Partij voor de Dieren echt niets aan. Wie nog mocht geloven dat het wel meevalt, moet de verhalen eens lezen van melkveehouders die hun kans schoon zien en eindelijk de melkkraan volop open zetten.

De melkwitte natte droom van deze mensen kan eindelijk realiteit worden. Van de nieuwe slechts door een helft van de bevolking gekozen nieuwe politieke constellatie hebben ze niets te duchten. Het melkquotum weg en trekken maar aan de spenen. De laatste restjes reliëf in het landschap worden recht getrokken en nog meer grote stallen ontsieren het publieke domein.

De regionale media laten hun laatste kritische houding varen en komen met juichende verhalen over het nieuwe elan in de melkveehouderij. Voor even overheersen de groeiverhalen de klachten over windmolens. De lichte ergernis over al die fraaie verhalen, hoor je alleen van een enkele bezorgde burger, die zorgvuldig wordt doodgezwegen.

De enige vraag die rest, is hoe lang dit nog goed kan gaan. Want dat de wal het schip zal keren is een zekerheid die onherroepelijk zal doordringen. Het kan even duren, maar de verhalen over mestoverschotten, het verdwijnen van het laatste restje biodiversiteit, het vertrek van de laatste grutto, zullen komen. Stilletjes aanzwellend, samen met de vraag wat mensen heeft bezield om alle waarschuwingen van de afgelopen jaren in de wind slaand nog eenmaal de groeispurt erin te zetten.

Bankiers en de top van het grote bedrijfsleven zetten de geldkraan weer wijd open en vullen hun zakken weer. Schaamteloos wordt het goed gepraat. Waarschuwingen dat de technologie zich ontwikkelt in steeds meer overbodige werkenden, worden in de wind geslagen en de politiek blijft geloven in de onbereikbare volledige werkgelegenheid. Onderwijs leidt op voor niet bestaande banen en steeds minder voor een zinvol leven. Tot het straks allemaal ineen klapt.
  

En wat er dan zal gebeuren is hopelijk niet een opstand van verongelijkte burgers, die hebben zitten te slapen. Het sluimerend ongenoegen heeft niet zoveel nodig om de verkeerde kant uit te slaan. De Amerikaanse schrijver Kurt Vonnegut heeft het in zijn onvolprezen ‘Player Piano’ geschetst. Het verhaal van onze toekomst. Ten onrechte in de vergetelheid geraakt.

Waar een kleine groep bevoorrechten in een technologisch hoog ontwikkelde afgeschermde werk- en leefplek het geld verdienen. De grote niet zo bevoorrechte massa krijgt geld toegestopt, voldoende om zich te bedruipen en zich een beetje te vermaken met gesleutel aan oude auto’s en ander vermaak. Een basisinkomen dus. Als de ontevredenheid toeneemt, ontstaat er een opstand die uiteindelijk leidt tot een vernielzuchtige aanval op de rijke bovenlaag. En het leidt tot niets.


Het is een boek voor de hedendaagse politici, journalisten en voor kiezers. Hoe oud het ook mag zijn, het heeft nog nimmer  aan actualiteit verloren. Op sombere momenten, zoals na zo’n verkiezing, gaan de gedachten er onherroepelijk naar terug. Herlezen hoeft niet. Hiervoor was het te indringend en logisch. Het menselijk tekort beschreven voor toekomstige generaties.

zaterdag 21 maart 2015

De wet van het aardappelveld



Discriminatie op de arbeidsmarkt, de Volkskrant van zaterdag maakt zich er maar erg druk over. En beperkt zich tot vooral allochtonen. Op zich terecht, al zijn ook ouderen en mensen met een lichte beperking de dupe. Discriminatie is in zoverre ernstig waar het mensen betreft die graag willen werken en lijden onder het niet werken. Maar het legt ook iets anders bloot.

Nederland telt ruim zeshonderdduizend werklozen. Geregistreerde werklozen. Dat wil zeggen dat er nog heel wat meer zijn. Als we kijken naar de bevolking die zou kunnen werken komen we met ‘arbeidsongeschikten’ en lieden die de moed hebben opgegeven en bijvoorbeeld omdat erin een huishouden een andere inkomen is niet meer ingeschreven staan is, komen we op ongeveer anderhalf miljoen niet werkenden.

Dat zou voor een land rampzalig kunnen zijn. En tot diepe armoede kunnen leiden. Nu is er wel armoede in dit land, maar niemand komt om van de honger. Kennelijk kan Nederland het dragen om iedereen te onderhouden al zou de verdeling beter kunnen en hoeven we niet te korten op sociale voorzieningen. Hogere uitkeringen leiden tot hogere broodnodige binnenlandse besteding.

Nu de economie door exportgroei aantrekt, het consumentenvertrouwen groeit en mensen langzaam weer bereid zijn geld uit te geven, zien we het overheidstekort weer krimpen zonder echte afname van de werkloosheid. Toch roepen politici dat dit onbetaalbaar is.Maar als met die anderhalf miljoen werklozen alleen door een beetje economische groei het overheidstekort krimpt, valt die onbetaalbaarheid wel mee.

Terug naar discriminatie op de arbeidsmarkt. Dat is een smet op dit land, zeker waar we op nummer twee staan op de lijst van de landen waar allochtonen het minst deelnemen aan de arbeidsmarkt. En om misverstanden te voorkomen, dat komt echt niet omdat hier de uitkeringen zo riant zijn. Nee, er wordt keihard gediscrimineerd. En daar kan Mohammed zelf niets aan doen. Invechten lukt niet.

Het probleem is dat er niet voldoende banen zijn. Dat de economie toch nog weer beter draait en we dat leger van werklozen kunnen onderhouden, duidt op een dusdanige arbeidsproductiviteit van de wel werkende bevolking dat we ons kunnen veroorloven zovelen buiten het arbeidsproces te houden.

Politieke partijen die werk als prioriteit hebben zonder te spreken over een andere verdeling van inkomen en werk, maken een fout. Het gaat om dit laatste. Als we in dit land toekunnen met de huidige arbeidsparticipatie, kun je alleen maar praten over verdeling van inkomen of natuurlijk van arbeid al daalt daardoor die arbeidsproductiviteit.

Ooit, nog voor de val van de Muur was ik in Hongarije en verwonderde mij over de arbeidsintensieve horeca. Waar je op een rustig moment binnen handbereik van de tap zat, diende je eerst bij een serveerster te bestellen. Die ging dan naar de kassier, die op zijn beurt weer de schenker opdracht gaf een biertje te tappen. Waarop de serveerster dit ophaalde en omliep om dit mij te brengen. Om daarna naar de kassier te gaan voor een bonnetje en dat mij weer overhandigde.

Dat zijn dus drie mensen aan het werk, waar ditzelfde werk ook door een man of vrouw gedaan kan worden. Was het heel slecht? Nee, want die drie hadden plezier in hun werk en voelden zich niet buitengesloten. Gediscrimineerd kon er niet worden, in zo’n systeem is iedere hand nodig.

Nederlandse werkgevers kunnen straffeloos discrimineren omdat er een ruim overschot op de arbeidsmarkt is. Nu zijn we al decennia bang gemaakt met de dreigende vergrijzing waardoor er te weinig mensen zouden kunnen werken. En hebben we een einde aan de vut gemaakt en de aow-leeftijd verhoogd met twee jaar. Maar ondanks de vergrijzing zijn er dus nog steeds anderhalf miljoen mensen niet aan het werk. Wel is het inkomen van niet-werkenden gekort door korter durende uitkeringen.

En het ziet er niet naar uit, dat dit zal veranderen als er meer ouderen uitstromen. Hooguit sluit het aanbod slecht aan op de vraag. Maar daar valt wel wat aan te doen. Het meeste werk is niet zo ingewikkeld. Wil je serieus een einde maken aan discriminatie op de arbeidsmarkt moet je dus niet de uitkeringen verlagen - eerder verhogen om de druk van werkwilligen te verlagen - maar het bestaande werk beter verdelen.

Luister dus niet naar werkgevers die vinden dat Nederlanders langer moeten werken, maar doe het omgekeerde. Volledige werkgelegenheid is een onbereikbaar ideaal, maar met een betere verdeling zou je discriminatie snel uitbannen. Het is betaalbaar. Werkgevers laten het wel uit hun bol om een goed opgeleide nieuwkomer uit te sluiten, als hij niemand anders kan krijgen.

Hooguit is er zo iets als de wet op de verminderde meeropbrengst. Een geweldige economieleraar legde het ooit uit aan de hand van een aardappelveldje. Een man moet ploeteren om alle piepers te oogsten. Met twee man verviervuldigt de opbrengst. Met drie nog eens zo iets. Maar zet je er tien man aan het werk treedt verveling op en gaan ze elkaar met aardappels bekogelen uit balorigheid. Er is dus een ideaal aantal werkers. En dat is betrekkelijk klein geworden door mechanisering.


Dat ideale aantal werkenden is er niet in Nederland. Met mensen die zich een slag in de rondte werken en anderen die zich gediscrimineerd voelen en niets nuttigs mogen doen, want ze moeten beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt. Wel, daar is wat aan te doen. Maar dan moet je niet luisteren naar de verkeerde raadgevers.

vrijdag 13 maart 2015

De nar spreekt en De Kening houdt van humor



Als cabaretier Jan Jaap van der Wal zich bij RTL Late Night vrolijk maakt over Leeuwarden als de Culturele Hoofdstad 2018 blijft het eigenlijk verdacht stil. De op de korrel genomen personen houden zich wijselijk stil onder het motto wie geschoren wordt moet stil zitten.

Maar ook de reageerders op Twitter en Facebook zijn opmerkelijk fatsoenlijk. In deze tijd van ongecensureerde reacties op het internet heb ik eigenlijk maar eentje gezien die niet door de beugel kon door op hazenlip van Jan Jaap te zinspelen en die werd ook nog eens snel tot de orde geroepen.

Na de uitzending in RTL Late Night een aantal keren te hebben bekeken vind ik de rust verontrustend. Want laten we eerlijk zijn, in de best bekeken praatshow op de late avond werd de culturele hoofdstad toch flink gefileerd. Heel Nederland heeft kunnen grinniken om dat rare Friesland met zijn ‘iepen mienskip’ en bijzonder vage plannen om Europa van alles wat Leeuwarden aan cultuur te bieden heeft te laten genieten. En dan heeft Jan Jaap het nog niets eens over het managementstaalgebruik gehad.

Zijn tirade over de grutto als onderdeel van de culturele hoofdstad moet de initiatiefnemers toch wel een beetje dwars zitten. Nee hoor, reageerde De Kening fan de Greide, wij houden wel van een beetje humor. Tja, dat slaat de zaak wel een beetje dood. Andere reacties blijven ook een beetje in die sfeer hangen, van ‘het is wel een beetje gemakkelijk’ tot het iets onvriendelijker ‘gezeik van de zijlijn’ – overigens een geliefd weerwoord op kritiek. 

De sneer naar Jannewietske blijft onbeantwoord, al was dat feitelijk de hardste opmerking van de uitzending. De bekende criticasters van KH2018 als Huub Mous en Gert-Jaap van Ulzen houden zich ook rustig. Ze retweeten of delen de uitzending op Twitter en Facebook of tonen bescheiden instemming. Asing Walthaus verklaart in de Leeuwarder Courant de geringe weerklank aan het feit dat de cabaretier van oorsprong Leeuwarder is, maar waarschuwt dat het hem wel lang nagedragen zal worden.

Inhoudelijk gaat eigenlijk niemand in op de tirade van Jan Jaap. En dat zou eigenlijk best mogen. Natuurlijk, je kunt erom lachen en dat was het ook zeker waard en de bedoeling ook. Maar een beetje ongemakkelijk was het eigenlijk ook wel. Zijn kritiek op de onvoorstelbare vaagheid van de plannen, de opmerking dat het vooral om geld lijkt te gaan, het was eigenlijk allemaal wel een beetje raak.


Kijk je bijvoorbeeld naar de uitzending over andere provincies, zoals Zeeland, dan is het overduidelijk satire. Een beetje lachen om lokale partijen en uitglijders van landelijke partijen en dat is het dan wel. Echt inhoudelijk wordt het niet. En pijnlijk genoeg was dit wel een beetje het geval met Friesland. Wat stilder wat better, zullen we maar denken. En vooral niet serieus nemen. Jan Jaap als nar, wat zijn rol natuurlijk ook is. Helaas spreken narren wel vaak de waarheid.


dinsdag 3 maart 2015

Volg de kieswijzer maar eens




Uit bijkans alle onderzoeken in dit land blijkt een sluimerende ontevredenheid met de huidige gang van zaken in de maatschappij. We willen wat anders maar wat? Een kleine veertig jaar marktwerking en technocratisch bestuur hebben ons tot een besluiteloos volkje gemaakt.

Op 18 maart mogen we weer naar de stembus en je hoeft geen groot ziener te zijn om te voorspellen dat er na die verkiezingen niets zal veranderen. De sluimerende ontevredenheid uit zich niet in duidelijk andere politieke keuzes. Het is allemaal toch een pot nat, is een veel gehoorde klacht. Kijk je naar de grotere partijen dan zit er wel een kern van waarheid in die klacht.

Uit de besluiteloosheid valt de populariteit van de kieswijzers te verklaren Er valt ook wel iets voor te zeggen. Je kunt tenminste op basis van concrete voorbeelden zien welke partij het dichtst bij je voorkeuren staat. Helaas nemen we dit ook weer niet al te serieus. De mensen die echt verandering willen, weg van de marktgerichte, technocratische politiek van de afgelopen decennia, die meer aandacht voor de omgeving willen, eindigen veelal met een stemadvies dat nogal eens in het voordeel van de Partij voor de Dieren uitvalt.


Slechts weinigen nemen dit advies ter harte. Het vraagt enige durf. Financieel geograaf Ewald Engelen bijvoorbeeld kiest – aangestuurd door de rotsvaste overtuiging dat we echt zullen moeten veranderen om niet weer in een ellendige niet alleen financiële crisis te belanden – voor de PvdD. Een keuze die programmatisch en qua stemgedrag in de tweede kamer gezien zo gek niet is. 

Op Twitter reageren mensen een beetje lacherig wanneer hun kieswijzeradvies bij de PvdD uitkomt. Zouden ze serieus de kieswijzers volgen dan zou er een politieke aardverschuiving volgen. De PvdD zou wel eens heel groot kunnen worden. Toch komen ze in peilingen niet veel verder dan enkele zetels. Tja, dat zit natuurlijk wel een beetje in de naam en angst voor het onbekende.

Bovendien zijn traditioneler politici en in hun kielzog de mainstream media er erg goed in geslaagd de partij te framen als caviaknuffelaars en nog beter in het doodzwijgen van het feitelijke programma. Waar zo langzamerhand het stemmen op de PVV min of meer salonfähig is geworden of in ieder geval reden voor discussie want 'we moeten het wel serieus nemen', moet je in gezelschap niet zeggen op de PvdD te stemmen. Enig hoongelach en plagerij is je deel.

Gebrek aan vertrouwen in de partij als serieuze politieke stroming is kennelijk het grootste probleem en misschien ook wel een beetje angst voor het onbekende van echte verandering. Niet traditioneel links of rechts, dat is ook een drempel. En waar je als potentiële stemmer op de PVV nog flink wordt bewerkt om dat toch maar niet te doen, heb je als stemmer op de PvdD alleen de lachers op je hand. Ongevaarlijk kennelijk. Behalve bij boeren die zich er door bedreigd voelen. 

De aanvankelijke steun van intelligentsia, zoals schrijver Maarten ’t Hart, is een beetje weggevallen door de sektebeschuldiging aan het adres van de oprichters van de partij, veelal zevendedags adventisten als Niko Koffeman en Marianne Thieme. Maar goed daar staat een Esther Ouwehand tegenover, die je hiervan niet kunt betichten en het partijprogramma en stemgedrag getuigen hier al evenmin van. De scheiding tussen religie en politiek werkt hier prima.


De huidige peilingen geven een verschuiving naar rechts te zien. En dat stemt weer helemaal niet overeen met de algemene stemming in het land. Nu gaat het om provinciale verkiezingen met gevolgen voor de samenstelling van de eerste kamer. Kennelijk vinden de meeste mensen dat niet zo belangrijk gezien de bevoegdheden van beide organen, al maakt het kabinet zich er wel zorgen over. 

Want het is natuurlijk wel een oordeel over het landelijk beleid. Links profiteert niet van de onvrede met het gevoerde beleid. Misschien moeten we toch maar een beetje over de schaamte heen stappen en de kieswijzer volgen. Het zou wel eens een verrassende wending kunnen geven. Een mooie test voor de eerstvolgende tweede kamer verkiezing.