vrijdag 16 februari 2018

Botsing van culturen



De NRC had vandaag veel aandacht voor de inlichtingendiensten. Over politieke beïnvloeding, instroom van louter hoog opgeleiden en zwijgplicht van de medewerkers van de AIVD.
Allemaal onderwerpen, die toevallig of niet de afgelopen weken mijn aandacht hadden getrokken. Normaal gesproken voel ik me niet zo aangetrokken tot spionageromans, maar nu heb ik net twee gelezen. De Britse John le Carre met de Erfenis van spionnen en Spaanse Javier Marias met Berta Isla.
De eerste zou je kunnen koppelen aan politieke beïnvloeding of in ieder geval onbegrip van politici na de Koude Oorlog. De tweede is een prachtig literair portret van wat inlichtingenwerk doet binnen een persoonlijke relatie, dus ook de zwijgplicht. Wat mij in de NRC evenwel het meest trof was het interview met bijzonder hoogleraar inlichtingendiensten en oud-AIVD'er Paul Abels.
Hij sprak zijn zorg uit over de instroom van louter hoog opgeleide medewerkers. Gekscherend had hij het over D66-dames met bakfietsen, die 's morgens eerst de kinderen naar school hadden gebracht. Met een schok herkende ik dit beeld uit mijn tijd als journalist.
In de begin fase waren mijn collega's ook wat een vreemd samenraapsel van meestal mannen met heel diverse achtergrond. Een enkele academicus, maar veelal afgebroken studies en vrijblijvende hbo-opleidingen. Zo was er de kok op de grote vaart, de gesjeesde student Duits en ex-bankemployee, de vrouwelijke chef, ongetrouwd en met secretaresse-achtergrond, een aantal afgehaakte sociale academie-studenten.
Volgens Abels waren er in zijn tijd bij de BVD, voorganger van de AIVD, ook veel van dit soort ietwat rare types, maar wel met een levenswijsheid en slimheid om ergens binnen te komen. Kom daar nog maar eens op met al die carrière types met academische opleiding, leek hij te zeggen, die op gezette tijden moeten werken wegens huiselijke verplichtingen.
Gek dat heb ik ook vaak gedacht in de journalistiek. Na onze garde kwamen er louter academici binnen, veel vrouwen. Op zich vonden wij dat prima en zelf heb ik er wel voor gepleit mensen aan te nemen die hoger en breder waren opgeleid, dan wel een bredere voorgeschiedenis hadden.
Toch stak het wel eens, dat met die nieuwe collega's ook huiselijke beslommeringen hun entree deden. Waar wij immer beschikbaar werden geacht, was de nieuwe generatie toch wat meer nine to five. Harde werkers, daar niet van. Maar de journalistiek leek voor hen ook maar een loopbaan. U vraagt, wij schrijven.
Het was allemaal wel begrijpelijk. Dat wij zo vrij beschikbaar waren, hadden we vaak te danken aan de opofferingen van onze partners. En die opofferingsgezindheid is er niet meer met vrouwen die hun eigen loopbaan nastreven. Terecht, maar wel strijdig met wat de journalistiek vraagt.
Misschien is dat ook wel het probleem van de media, die moeilijk aansluiting vinden met wat onder gewone mensen leeft. Dat heeft niets met populisme te maken, maar met een levensstijl, die je in contact brengt met een heel breed publiek op soms onmogelijke tijdstippen.

Zonder te verzinken in de verzuchting dat vroeger alles beter was, overvalt me een zekere weemoed. Er is weinig aan te doen, maar hoe het dan wel moet zou ik niet weten. En dat stemt tot treurigheid en ook tot enige somberheid. Wie controleert de duistere machten, als niemand meer in het duister wil werken.