woensdag 31 december 2014

Laatste gedachte van 2014



Was 2014 behalve het jaar van de wreedheid ook dat van de teloorgang van de tradities, of liever het jaar waarin tradities of gewoontes in opspraak kwamen? Zwarte Piet, vuurwerk, ach veel tradities - al is dit begrip ook aan slijtage onderhevig - die vanouds een gevoel van saamhorigheid moesten geven staan plots in een kwaad daglicht.

Enkele jaren geleden konden we lezen dat het linkse mensen waren die de gewone man geen pretje meer gunden, als er protest kwam tegen luidruchtige feestjes zoals daar zijn autoraces, open dagen van vliegbases en nog meer van dit soort herriefestijnen. Het mocht in zoverre niet baten, want veel van deze activiteiten werden toch behoorlijk beperkt. Op een gegeven moment wordt het voor veel weldenkende mensen, onafhankelijk van hun politieke voorkeur, helder dat bepaalde dingen gewoon niet leuk meer zijn. Al heet het een traditie. 

Gezamenlijk naar muziek luisteren was vele jaren terug een aangenaam tijdverdrijf, ja een traditie zelfs. Het was nog in de tijd dat niet elke burger zich een 150 watts stereo-installatie kon veroorloven waarmee hij zijn medeburgers en vooral zijn buren op de hoogte kon brengen van zijn of haar muzikale voorkeuren. Op het moment dat dit laatste wel het geval was, was die muziek plots een vorm van overlast. Vooruitgang die in achteruitgang verkeerd zullen we maar zeggen.

Kennelijk zijn het niet de tradities of ingesleten gewoontes op zich die problematisch zijn, maar meer het tijdsgewricht waarin ze zich moeten handhaven. Zwarte Piet was geen probleem in tijden dat we zwarte mensen louter kenden als inwoners van exotische oorden. Nu er veel mensen onder ons wonen met een andere kleur komt Zwarte Piet in een ander daglicht en moeten we wellicht afscheid van hem nemen. Wie zich hier luidkeels tegen keert laadt op zijn minst de verdenking op zich racist te zijn.

Vuurwerk was ooit ook een leuke traditie om de geesten van het oude jaar te  verdrijven. Waarin vaders met hun zoontjes (!) ’s nachts om twaalf uur oudejaarsavond naar buiten gingen om enig licht vuurwerk af te steken, terwijl moeders met dochters op veilige afstand toekeken. Nu we de discipline niet meer kunnen opbrengen en een hele week van te voren elkaar hoorndol maken met helse bommen, wordt het tijd deze traditie ook eens anders te bekijken.

Feitelijk zouden we alle tradities zo nu en dan tegen het daglicht moeten houden of ze nog wel passen in een tijdsgewricht. In Friesland is er op zich natuurlijk niet zoveel mis met de trots op een PC-kaatspartij en het bewaren van een eeuwenoud zwaard van een mislukt strijder, die er niet in slaagde de verachte Hollanders van Friese bodem te weren, hetgeen dan jaarlijks wordt herdacht bij de Slach by Warns.


Maar als die tradities door maatschappelijke ontwikkeling in een kwaad daglicht komen te staan, doordat ze bijvoorbeeld toonbeelden van bruin denken worden, moet je er niet te veel aan hechten. Ze zijn het niet waard om anderen te kwetsen of om je eigen geluk in de weg te staan. Het is maar folklore. De wereld zou er veel aangenamer uitzien wanneer we die relativering kunnen aanbrengen.

maandag 29 december 2014

De beste van dit jaar



De onbedwingbare neiging een lijstje van een jaar op te stellen wordt zo eind december velen te machtig. De beste films, de beste muziek, treurige momenten, vrolijke belevenissen. ach je kunt het zo gek niet bedenken of er is wel een lijstje van. Erger nog zijn de verkiezingen van naar believen in te vullen besten in hun beroep. Voetballers, andere sporters, politici, ach er is altijd wel iemand de beste van een jaar. Althans in de ogen van de ‘deskundigen’.

Nu hoef je doorgaans geen woorden vuil te maken aan dit soort van lijstjes en verkiezingen. Immers het is veelal een kwestie van smaak en daar valt niet over te twisten, over wansmaak evenmin. De beste muziek van 2014? Ik zou het niet weten, ik weet niet wat er allemaal is uitgekomen, hooguit wat ik zelf heb gehoord en dat is niet representatief. Het beste boek? Mwaah, geen een zou ik zeggen.

Die verkiezingen, ja dat is toch een ander verhaal. Bij zo iets onschuldigs als een sporter kun je je doorgaans geen buil vallen. De deskundigen zijn meestal sportbobo’s, journalisten en zo. En als we het helemaal niet eens zijn met hun keuze, dan kun je daar fijn over twitteren in niet mis te verstane taal en wie weet haal je nog een jaarlijstje van foute tweets.

De keuze zegt vooral iets over de deskundigen. En daarover kunnen we dan nog wel eens een boom opzetten. Zo van, wat weet die eikel nu over voetbal, of zo. Kan geen kwaad erover na te denken. Maar echt bloed vloeit er behalve digitaal niet uit. Ernstiger wordt het evenwel als dit soort spelletjes ook gespeeld wordt in serieuzer zaken. Gek genoeg vind ik politiek nog wel serieus genoeg, al zijn sommigen van de beoefenaars er niet altijd serieus te nemen.

En daar is dit jaar iets mee misgegaan, heel erg zelfs. Want Nederland heeft de politicus tot beste uitgeroepen die op een internationaal podium ernstige leugens en schofferingen heeft uitgesproken, erger dan we zo langzamerhand in Nederland wel gewend zijn. Ja onze Frans Timmermans dus, die het presteerde om voor de VN eerzame lijkenruimers in de Oekraïne te bruuskeren en hen uit te maken voor lieden die maar wat oneerbiedig aan rommelden met de lijken die zo maar uit de lucht in hun tuintjes waren getuimeld na het neerschieten van vlucht MH17. Ja, die zelfs aan lijkenpikkerij zouden hebben gedaan.

Tot tranen toe geroerd was hijzelf bijna bij het uitspreken van zijn verwensingen aan het adres van de Oekraïners. Onderwijl konden een beetje oplettende tv-kijkers geen beelden zien van gesjor met kadavers. Wel van mensen die bezig waren de dodenakker op keurige wijze te ontdoen van zijn lugubere last. Plots bleek er een koeltrein te staan met het merendeel van de slachtoffers keurig opgeslagen. Het was eigenlijk helemaal niet verbazingwekkend voor wie de eerdere beelden had gezien. Wanneer Timmermans toen dit bekend werd deemoedig het hoofd had gebogen en de lijkenruimers zijn excuses had aangeboden, dan was er nog iets te zeggen voor zijn uitverkiezing, al was het niet veel. Maar nu is schaamteloos. Ik durf dit niet aan buitenlandse kennissen te vertellen. 


Te meer omdat het zoals ik al zei, veel zegt over de deskundigen. En dat zijn in dit geval de mensen die ons dagelijks voorlichten over wat de landelijke politici over u en mij beslissen. Hoe moeten we die nu nog vertrouwen? Je kunt nu heel hard met de wolven meehuilen over een foute verslaggever van het dagblad Trouw, maar ik hoor behalve van een enkele columnist niets over dit schandaal. En dat maakt mij zeker niet optimistisch over de  politieke verslaglegging van het komend jaar. Dit is wel ernstig. Dat baart mij nu zorgen zo aan het einde van dit jaar.

vrijdag 19 december 2014

Geagiteerd



In tijden van regeringscrises, al dan niet serieus, daalt de parlementaire journalistiek toch keer op keer tot ongekende dieptes. Schaamteloos babbelt men elkaar na, hecht grote betekenis aan kamerdeuren die al dan niet open gaan en vertrekkende auto’s. Vragen aan betrokken politici blinken uit in onnozelheid en vaker nog in luiheid.

Wat te denken van de vraag aan Diederik Samson of hij geagiteerd was. Kan het stupider? Alleen omdat Diederik in een Telegraafinterview een beetje uitgevallen was. Plots vullen Binnenhofwatchers kolommen over de geestesgesteldheid van Diederik. Simpel gejat van de Telegraaf en welke onbenul ook zo’n vraag durft te stellen aan Diederik over zijn geagiteerdheid, hij verdient het onmiddellijk een beroepsverbod te krijgen. Nee, het hele circuit noteert het antwoord van Diederik.

Natuurlijk hebben kranten geprobeerd uit te leggen waar het om gaat, maar deze analyses sneeuwden onder in het hersenloos geëmmer over vertrekkende auto’s. Ooit was de parlementaire journalistiek de aanvoerder van de journalistiek, het lonkend voorbeeld. Als politiek verslaggever was je wat. Helaas het is verworden tot geneuzel en bewindslieden kunnen gerust hun gang gaan, want van dit soort democratiewaakhonden hoeven ze niet meer bang te zijn.

Ooit sprak een deftige NRC-journalist in Den Haag de woorden: ,,Met parlementariërs spreek je niet, daar schrijf je over’’. Wellicht valt het te overwegen daar weer een ietsje van mee te nemen. En de krant vullen kan ook heel goed met belangrijke zaken, zoals de toenadering van de VS tot Cuba. En dan niet in korte stukjes met weinig zeggende pogingen tot duiding.

Het is en blijft een zaak van originaliteit. Welke Nederlandse journalist is al op het idee gekomen eens te vragen hoe het zit met de concurrentiepositie van bijvoorbeeld Aruba als Cuba - oneindig veel boeiender en bovendien dichterbij - plots open zou gaan voor de immense stroom Amerikanen waarop Aruba zich al sinds jaar en dag richt. En hoe het zit binnen de Amerikaanse politiek met geëmigreerde Cubanen vol ressentiment, die vooral in de Republikeinse Partij het Obama nog wel eens heel moeilijk kunnen maken.

Of wat er nu precies gebeurt in Rusland met een instortende roebel. Behalve dan gemakzuchtig geëmmer over de verzwakte positie van Poetin. Of nuchtere analyses van een aanslag in Australië. Zag ik daar toch weer iets in de trant van ‘Australië is zijn onschuld verloren’’? Australië, dat nooit onschuldig is geweest, ha! Misschien moeten Nederlandse journalisten weer gewoon hun werk doen, en ook eens kijken hoe hun buitenlandse collega’s ter plekke tegen zaken aan kijken. Niet overschrijven, maar tot zich nemen en er eigen conclusies uit trekken. 


Het zou ook aanbeveling verdienen parlementaire verslaggevers enige tijd in het buitenland te laten werken, al was het alleen om te voorkomen dat ze communicatietrainer van politici worden en het een serieuze collega nog moeilijker maken. Kan daar niets over in ontslagclausules komen te staan?

dinsdag 16 december 2014

Een plat land met diepe kloven



Het is me wat met al die kloven in Nederland. Rijk en arm, hoog en laag opgeleid, komt het ooit nog goed? Dankzij de Franse econoom Piketty weten we dat ook in dit land de kloof tussen arm en rijk groeit. Het Sociaal Cultureel Plan Bureau (SCP) rekende ons voor dat er een steeds diepere kloof is tussen hoog en laag opgeleiden. Met allemaal kleine subkloofjes. Het is een raar verschijnsel in een plat land zonder echte fysieke kloven. Misschien komt het daar wel door dat we zo gefixeerd zijn op die gapende diepten.

Commentatoren in kranten en op televisie schrijven er ernstige stukken over of discussiëren er met ernstige blikken over. Kennelijk zit het ons hoog, die kloven. We leven hier zo’n beetje langs elkaar heen. We hebben geen gemeenschappelijke idealen, noch liefhebberijen meer. We trouwen niet meer over kloven heen. Een ieder blijft veilig in zijn eigen holletje aan de eigen kant van de kloof zitten.

Het is me toch wat. Vroeger was het allemaal beter, zo mogen we vernemen van de commentatoren. Dat kwam door de verzuiling. We zaten gezellig samen in de kerk en daar wilde nog wel eens een arme jongen een rijk meisje verschalken, dan wel andersom. Hoewel er tussen de kerken natuurlijk wel weer fikse kloven lagen. Maar goed, dat was kennelijk minder erg dan nu buiten de kerken.

Want hoger opgeleiden kijken een beetje neer op hun lager opgeleide landgenoten en dat is niet eerlijk, want de laatsten hebben wel meebetaald aan de hoge opleidingen. Terwijl ze daar zelf niet van konden genieten door omstandigheden zoals gebrek aan intelligentie of zoals ook wel gedacht geld, want studeren wordt al maar duurder. Het laatste lijkt een beetje in strijd met dat eerder genoemde meebetalen, maar vooruit.

Andersom hebben lager opgeleiden weinig op met de bezigheden van de hoger opgeleiden, zoals politiek bedrijven, genieten van cultuur, althans cultuurverschijnselen die doorgaans als hoger worden geduid. Ze hebben er een flinke hekel aan of wantrouwen het. Ook al weer in de gedachte dat ze eraan meebetalen en er geen ruk aan vinden. Of in het geval van de politiek, dat er over hen wordt beslist zonder dat ze hier veel invloed op kunnen uit oefenen.

Dat laatste is natuurlijk wel grappig. Want er zijn politieke partijen die uit electorale overwegingen hun oor gaarne te luisteren leggen bij de lager opgeleide en minder verdienende mensen. En daar gaan ze dan verkiezingen mee in. Nu zou je verwachten dat mensen die de pech hebben tot de minder bedeelden te horen, hun stem uitbrengen op partijen die wel naar hen luisteren. Kennelijk ligt dat ingewikkelder. Anders valt niet te verklaren dat we nog immer met een rechtse meerderheid zitten in ons politieke spectrum. Ik bedoel maar, een beetje Nederlander met een lage opleiding en dito loon, zou toch meer moeten hebben met de SP dan met de VVD. Dat blijkt dan weer niet uit het stemgedrag. De PVV mag een uitzondering zijn, maar is dan ook een rare mengeling van sociaal-cultureel rechts en economisch links.

Ook niet van hoger opgeleiden overigens. De kloven die het SCP signaleert lopen wel eens een beetje door andere kloven heen. Niet alle hoger opgeleiden genieten van hogere cultuur. Was het maar waar, zou je zeggen. En zo meent het SCP, hoger opgeleiden zijn kosmopolitischer van aard dan lager opgeleiden en minder bang voor de gevolgen van de globalisering. Het lijkt me een beetje te algemeen gesteld. Je zou de hoog geschoolden de kost moeten geven, die helemaal niet zo ruimdenkend zijn en liever eng nationalistisch blijven.


Zou het kunnen dat er in een plat land dat geen fysieke kloven kent, fictieve kloven dusdanig door elkaar lopen dat ze aan de oppervlakte amper meer als kloven te zien zijn. Dat er bepaalde vooroordelen tussen groepen bestaan lijkt me van alle tijden. Dat de decennia van het neoliberalisme die vooroordelen hebben versterkten soms zelfs reëel hebben gemaakt, lijkt me geenszins ondenkbaar. Maar in de praktijk zou het wel eens kunnen meevallen. Of we zijn met zijn allen dommer geworden en zien daar kloven in. Dat kan natuurlijk ook. Daar valt wel veel voor te zeggen. Misschien een ideetje voor een onderzoek door het SCP?

zondag 14 december 2014

Participatie maar dan zonder dwang




Je zou het een droom kunnen noemen. Stel je voor, een oudere volkswijk. Mooi van ouderdom, niet ontdekt door highbrow hipsters, die gestaag de prijzen opdrijven, noch verlaten door de oorspronkelijke bevolking. Waar nieuwkomers, al dan niet met hoofddoekje, een onopvallend plekje hebben gekregen in winkels en bars, zonder de ergernis te wekken, die wij zo normaal zijn gaan vinden.

Nee, dit is een bestaande wijk in een bestaande stad. Dat mag blijken uit het feit, dat het stadsbestuur vindt dat er nu toch wel iets mag gebeuren. Dat sommige straten wel een beetje aftakelen, dat er wel erg veel auto’s en brommers de lucht verontreinigen. Dat er een plan moet komen om woningen te renoveren en waar al te lege pleintjes een functie moeten krijgen.

Maar eh, die pleintjes hebben toch al een functie? Gisteren was het dag van de discussie over de wijk. Althans, dat heeft een groepen jonge actieve buurtbewoners bedacht. En waar kun je dat beter organiseren dan op die lege pleintjes, die overigens helemaal niet zo leeg zijn en waar jong en oud als het weer het toelaat een moment van rust vindt. 

Goed, er staan dus tafeltjes met stoelen om aan te schuiven. Op een bord hangen posters met de plannen zoals de gemeente die voor ogen heeft. Voeg in de ochtend zie je al mensen zitten aan die tafels.

De lokale omroep komt langs om de de initiatiefnemers te interviewen. Serieus, vol aandacht. Helaas is er geen krant meer die verslag kan doen voor de thuisblijvers. Maar er zijn wel opmerkelijk veel buurtbewoners, die de moeite nemen om langs te komen. Ze waren immers toch al van plan het pleintje in de dagelijkse wandeling op te nemen.

En zo te lezen op de aantekeningen bij de posters zijn de buurtbewoners niet van plan de wijk over te laten aan projectontwikkelaars en zich te laten verdrijven door geldbeluste speculanten. Zondagochtend gaat een drumband de straten in, om de rest van de bewoners wakker te maken. Want vandaag kunnen mensen op het wijkbureau van de gemeente hun wensen kenbaar maken.


Er zijn van die dagen dat je warempel wordt overvallen door een vlaag van optimisme. Het kan dus wel. Nu nog afwachten of het grote geld niet toch zal winnen.

dinsdag 9 december 2014

Een keerpunt voor Facebook?

Facebook schudt een beetje. DE FB'ers worden wakker. Niets veranderlijker dan een mens en al zit er een kern van waarheid in de zegswijze dat elke verandering een verslechtering is, toch kriebelt het. Dat is menselijk en stelt weer gerust. Waarom verandering? Welke verandering? Ach het zijn misschien geen vragen waar het leven van afhangt, maar het breekt de dag een beetje zullen we maar zeggen.

En er hangt een verandering in de lucht. Mensen hebben kennelijk te veel moeten slikken van de uitbaters van de sociale media en dan vooral van Facebook. Nu zijn we natuurlijk willens en wetens akkoord gegaan met het te grabbel gooien van ons hele hebben en houwen. Ik bedoel maar, elke foto, elk liedje, elke mededeling die je doet, zegt iets over jezelf.

Tel het bij elkaar op, analyseer het en een beetje speurder ziet een patroon. Is het erg? Nou nee, als je het je bewust bent en er rekening mee houdt, kan het weinig kwaad. Irritanter wordt het als je gegevens lukraak worden verkocht aan commerciële partijen. De ergste in deze is Google. Emails worden kennelijk gescand, want je kunt er geen woord in kwijt dat mogelijk te linken valt aan een product, of prompt verschijnen de advertenties op je scherm.


Facebook ligt momenteel het meest onder vuur. Niet alleen vanwege die commerciële kant, maar ook vanwege die typisch Amerikaanse beleidslijnen, die voor Europeanen nogal hypocriet overkomen. Geen tiet, kont of ander erotiserend lichaamsdeel ontsnapt de fatsoenspolitie en wordt bestraft met verbanning of in ieder geval een ernstige waarschuwing en verwijdering van het aanstootgevende item.

Nu Zuckerberg ook nog eens de eigendomsrechten van alles wat op zijn zo succesvolle geldmachine terecht komt heeft geclaimd, dus niks copyright op foto’s, teksten, alles is van Zuckerberg, lijkt hij een grens teveel te hebben overschreden. Wanhopig zijn de Facebookers op zoek naar een alternatief.


Nieuwkomers presenteren zich daarom al snel als nieuw maar dan fatsoenlijk FB. Ello bijvoorbeeld wil zo iets zijn. Tot nu toe wil het nog niet echt vlotten. De lay out is niet fraai en het is een gecompliceerd systeem. Een andere nieuwkomer is seen.is. Inderdaad zoals de toevoeging .is al aan geeft gevestigd op IJsland, the land of the truly free zullen we maar zeggen. Niet te verwarren met het kailfaat IS natuurlijk.

Het belooft een advertentie vrije, privacy respecterende site te zijn. Als ik ergens mijn geld op in zou zetten, zou het wel op seen.is zijn. Het heeft veel mogelijkheden die FB ook heeft, maar het is allemaal wat vriendelijker. In enkele weken heeft het nu al meer dan 30.000 deelnemers van over de hele wereld. Een aantal dat snel groeit en opvallend is het grote aantal Nederlanders. Nu hoor je natuurlijk al weer roepen dat het allemaal een hoax is en dat FB helemaal niet zo erg is en wel gemakkelijk.

Hoewel, het zijn er wel steeds van die bedenkelijke kleine stapjes die op een gegeven moment te veel worden. Maar goed, als je van gemak houdt en het gevaar niet zo ziet, blijf je zitten. Tot het moment en dat hebben we gezien bij Hyves, dat veel van je vrienden vertrekken en plots op seen.is zitten. Zo is Facebook groot geworden tenslotte en heeft de Telegraaf een prachtige misser begaan door Hyves voor een vermogen over te  nemen.


Een probleem blijft natuurlijk de beweegreden van seen.is. Natuurlijk het uitgangspunt is mooi, maar stel dat ze zo snel doorgroeien als nu en binnen enkele maanden het miljoen leden is bereikt, waarna de groei nog sneller zal gaan, zou dat de eigenaren niet kunnen verleiden de site ten gelde te maken? En wie staat er dan vast op de stoep? Mark Zuckerberg, want die kent zijn pappenheimers. Dat is het echte probleem. En wat doen we met Google?

vrijdag 5 december 2014

Vrije dag wasdag


Ooit, zo is vaag de herinnering uit de studietijd was er een soort idealisme dat uitging van een deeleconomie zonder directe economische voordelen, zoals het huidige veelgeroemde nieuwe delen. Het deed opgang in kringen van bijvoorbeeld opbouwwerkers en vond zijn oorsprong in een nogal idealistisch mensbeeld. Kom daar nu nog maar eens om. Overigens speelde er zo’n bijna veertig jaar geleden ook al een zeker milieu-aspect mee.

Toen ging het evenwel niet zo zeer om auto’s. Dat werd door de toenmalige idealisten niet als een directe levensbehoefte gezien en bovendien dient autodelen geen andere doel dan mobiliteit en viel daarmee buiten de middelen om een prachtige maatschappij te bereiken. Niets tegen auto’s hoor, maar er werd niet meteen aan gedacht als het erom ging mensen dichter bij elkaar te brengen.

Nee, de toenmalige deeleconomen hadden iets anders op het oog. Hele nieuwe wijken rezen op in hun gedachten, die geheel anders zouden worden dan wat er toen nog gebruikelijk was in de net opkomende vinexwijken. Leuke groepen woningen, misschien wel rond een hofje gebouwd. Waarom allemaal een eigen tuin tenslotte. Nee, de mensen moesten minder op zichzelf wonen en meer communiceren. Dat zou veel ellende en eenzaamheid voorkomen.

In die groepen woningen was het ook helemaal niet nodig grote ruimtes te claimen voor bijvoorbeeld de was. Waarom een washok voor wasmachine en -droger in ieder huis. Was het niet veel logischer elk huizenblok een wasserette te geven. Veel goedkoper en zoveel socialer. In de wasserette zouden de bewoners elkaar treffen. En daar zou een nieuwe samenleving opbloeien.

Zo werd er nog veel meer moois bedacht. Eerijk gezegd was ik het allemaal een beetje vergeten. Ook onder het nieuwe delen kwamen die oude ideeën niet meteen naar boven, al hoorde ik in mijn naaste omgeving van leeftijdsgenoten wel eens mompelen, dat er toch niets nieuws was aan dit delen.

Toen destijds kwam het er allemaal niet van. De ideale mens bleek niet te bestaan en al helemaal niet zo bereid om gezamenlijk te kouten rond de wasmachine. Laat staan dat men in een gezamenlijke ruimte bijvoorbeeld aan het knutselen sloeg met mooi stevig gereedschap in gemeenschappelijk eigendom. Nee, het was de tijd dat een start werd gemaakt met een - naar later bleek op schuld gebaseerde welvaartsexplosie - en daarin werd iedereen toch eerder een eigen wasmachine en - droger toegedacht.

Tja, hoe kom je op zo’n herinnering? Wel, je zit soms wel eens zonder wasmachine. En dan besef je ineens dat er om de hoek een wasserette zit. Dus pak je de was in een grote tas en begeef je enigszins onzeker naar zo'n merkwaardige ruimte waar een blind paard nog geen schade kan aanrichten. Wel een aangename verrassing, als je onzekerheid meteen herkend wordt en de aanwezigen onmiddellijk toeschieten om je te helpen met die imposante wasgevallen en overigens helemaal niet zo ingewikkelde betaalapparaten.

En voor je het weet, ben je in aangename kout verzeild geraakt. Op dat moment schoot dat oude ideaal weer door mijn hoofd. Zo hadden die toenmalige huisvesters het dus in gedachten. Niet allemaal een beetje in je eentje wasdag vieren, maar ach in een loos uurtje naar de wasruimte en grote kans dat je daar wel iemand treft om een praatje te maken. En zo niet, dan neem je een boek mee.

Kijk, zulks doe je thuis niet.  Dat wil zeggen, een boek lezen onder het wassen. Misschien moeten we hier toch weer eens over nadenken. En snel want de laatste wasserettes verdwijnen uit Nederland. Het kan misschien wel veel meer goed doen aan integratie en zo dan alle buurthuizen bij elkaar.

donderdag 4 december 2014

Verstandelijk beperkt


Het waren zo maar twee berichten vanmorgen die een grijns te weeg brachten. Het eerste was natuurlijk de uitkomst van een onderzoek door de Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) naar verstandelijk beperkte lieden, die moeite hebben mee te komen in de steeds ingewikkelder maatschappij. Het tweede was een onderzoek van studentes naar de kloof tussen de Friese boer en Friese burger.

Het SCP heeft het over 2,2 miljoen mensen met een laag IQ, die moeite hebben met deze prachtig geautomatiseerde maatschappij. Ha, denk je dan tel er nog maar eens een paar miljoen bij op. Tenslotte heeft een op de drie Nederlanders moeite met begrijpend lezen en lezen is ondanks de veelgehoorde klacht over ontlezing een belangrijke vaardigheid in de omgang met computers.

Als we dan nog eens met politieke ogen kijken naar de mensen die tegen hun eigen belang stemmen op partijen die er blijkbaar in slagen hun een rad voor ogen te draaien, komen we wel zo’n beetje op de helft van onze landgenoten. Ooit moet dit anders zijn geweest door verzuiling, een mooi beperkt en verheffend televisie-aanbod en verknochtheid aan de krant en de bibliobus, maar helaas is dit bijkans allemaal ter ziele. En het onderwijs is ook niet meer wat het is geweest, zo mogen we dagelijks vernemen.

Nee, verstandelijke beperking is niet louter iets van mensen met een laag IQ, maar veelal van geestelijke luiheid, gestimuleerd door het commercieel papagaaiencircuit. En dan hebben we het al snel weer over kloven tussen hoog- en opgeleiden. Daar is er nu weer eentje bij, zo lees ik, die tussen boer en burger in landbouwprovincie Friesland.

Tjonge, die Friese boeren toch. Stellen massaal hun stal open, doen mee aan het sociale leven, kerk en vereniging en zo. Kortom modelburgers, maar ook ondernemer. En allemaal mooi hoor dat sociale leven, maar volgend jaar mag de melkkraan open want de beperking van het melkquotum verdwijnt. Dus worden de laatste restjes diversiteit uit het weiland verwijderd en de stallen industrieel van opzet ontnemen het zicht op de kathedralen van het platteland, dat zo langzamerhand een afgesloten niemandsland is geworden. In gedachten zie je al landmijnen rondom die weilanden.


Geen wonder dat die boeren toch wel een beetje ongerust zijn over hun imago onder de burgers. Het is die burgers nog niet gevraagd, maar na programma’s met de nare kant van de melkveehouderij en dan hebben we het over zielige kalfjes die direct na de geboorte bij de moeder worden weggehaald en in het geval van stiertjes meteen onder nare omstandigheden klaar worden gestoomd voor de slacht, zijn boeren er niet helemaal gerust op. 

Tja wat moet je daar als ondernemer tegenover stellen, zonder keihard te liegen? Ik ben bang dat het een hopeloos geval is. Als die Friese boeren nu een nuttig product leverden, maar behalve kaas is het een smakeloos goedje, die moedermelk  van een ander dier waar de helft van de wereldbevolking terecht allergisch voor is.

Dat onderzoek onder burgers moer er dus nog komen. Als het serieus wordt uitgevoerd, kan het nog wel eens verrassend negatief uitpakken voor de boeren. Helaas is er ook een soort nostalgisch beeld van de agrariër door programma’s als Boer Zoekt Vrouw, dat een serieus onderzoek in de weg kan staan. Waarmee we weer terug zijn bij de verstandelijk beperkte Nederlander. Als het allemaal niet zo treurig was, had ik vanmorgen een schaterend begin van de dag gehad. Nu is het wat druilerig.

dinsdag 2 december 2014

Auto de deur uit is een grote stadsdingetje



Is de auto echt op zijn terugweg? Een oud-collega heeft de zijne vaarwel gezegd en schrijft er veelvuldig over, over het leven zonder auto dus. Wat de obstakels zijn, wat anderen ervan vinden en het gemis of het niet-gemis natuurlijk. Eerlijk gezegd vind ik het een beetje een dingetje voor grote steden. Zo heb ik aan eigen kinderen gezien, dat ze de auto feitelijk alleen hebben vanwege hun werk, althans daar zit een lease-auto bij inbegrepen.

Voor een nogal afgelegen plattelandsbewoner is het afscheid van de auto een beetje zelfmutilatie. Waarom zou je het jezelf moeilijk maken? Openbaar vervoer is drie kwartier lopen weg, fietsen is een redelijk alternatief naar een groot station, maar er is wel die kale winderige vlakte die dit weer minder leuk maakt.

Jarenlang heb ik gezocht naar het goede alternatief voor de auto. Tenslotte is het een ruimte innemend geval en er zijn veel meer mensen die ’s morgens menen per auto de stad in te moeten. Duur is het ook nog. Een elektrisch ondersteunde fiets was toch een beetje gedoe en hoe iedereen ook zijn best doet het gewoon te vinden is de uitstraling allerminst jeugdig.

Grappig genoeg was de daarop aangeschafte elektrische scooter dat weer niet. Bij redelijke temperaturen is het een ideaal vervoermiddel. Net voldoende actieradius en sneller dan de auto. Bijna zou je zeggen die auto kan wel weg, want behoudens enkele langere ritten wordt hij amper meer gebruikt. Tot het moment dat je valt en je je amper kunt verplaatsen per auto, laat staan op een scooter.

En niet te vergeten het moment dat de temperatuur onder de 10 graden daalt.  Dan is de auto toch wel bijzonder aangenaam. Vorige week sprak ik een kennis die ook buiten de stad woont ver van openbaar vervoer. Ze raakt binnenkort haar baan kwijt en is bang voor het behoud van die van haar man. ,,Misschien moet de auto de deur uit’’, sprak ze huiverend van de kou na een lange fietstocht om maar even aan het gevoel te wennen.

Tja, als het een geldkwestie wordt, kan ik me weer veel voorstellen bij het wegdoen van de auto. Het kost nogal wat zo’n stuk blik op wielen en ik heb net te veel gevoel voor status om mij in een goedkoop iets als een Dacia te verplaatsen. Is het dan toch alleen een grote stad aangelegenheid?

Nu ik even van de geneugten van zo’n grote stad mag genieten, begin ik warempel het nut van de auto te betwijfelen. De straat continu vol en om de parkeerplaats niet te verliezen maar thuis blijven. Uiteindelijk besloten het ding maar een eindje verderop te parkeren waar het niets kost, maar wel uit het zicht. Tien minuten lopen, ach het went. En dat uit het zicht is niet zo’n probleem. Een dagelijkse wandeling om de ramen schoon te maken, zodat hij gebruikt lijkt, dat is het wel.

Het is dat we de hond meenemen, anders zou je het openbaar vervoer verkiezen. Wel is er de verwondering over het autobezit van al die stedelingen die toch ook die parkeerproblemen hebben. En het besef dat de auto in de grote stad beter kan verdwijnen. Het leven wordt er aangenamer door. Mijn oud-collega ondervindt veel gedoe zonder auto, maar Leeuwarden is ook geen grote stad. Bovendien is elk klusje op het platteland.

Je voorziet een nieuwe kloof: de provinciaal nog met de auto en de randstedeling minachtend toeziend. Slechts een enkele keer een autootje hurend voor verhuizing of vakantie. En maar lachen.

dinsdag 25 november 2014

Het ongelijk van Jan Tromp



Journalist Jan Tromp is boos. Hij moet met 65 met pensioen bij de Volkskrant en dat vindt hij maar niets. Waarom stoppen met iets waaraan je verslingerd bent. Dat moet je toch tot aan je dood kunnen doen. Ja, daar zit wat in. Het heeft inderdaad iets dwingends die pensioenleeftijd, al kan Jan nog met 65. En toch wringt er iets in zijn betoog. Hoe begrijpelijk het ook is.

Tromp is een van die gelukkige journalisten die het geluk heeft gehad zijn loopbaan lang zijn gang te kunnen gaan en die dingen te doen die hem bezielden. Dan is het zuur als je nog lang niet uitgeschreven bent en je vanwege je leeftijd niet meer mag. Dat hij een witte raaf is, vergeet hij wel.

Naast hem werkt een hele horde van journalisten die wellicht iets minder begaafd dan wel wat minder geluk, niet hebben kunnen doen wat ze het liefste zouden willen. Zeker sinds vanaf de jaren negentig op geld beluste nieuwe bazen de vrijheid van journalisten aan banden legden. Zeker in de regionale media is dit fenomeen al te bekend.

Er zijn nu eenmaal golden boys en waterdragers, ook in de journalistiek. Daar is niets verkeerds aan. In mijn loopbaan – overigens een waarin ook lange tijd sprake was van grote vrijheid – waren er slechts enkelen die protesteerden tegen het gedwongen pensioen. Vooral hoofdredacteuren eigenlijk. Die wilden tot in lengte van jaren doorgaan met schrijven hoofdartikelen. Hoewel er ook een was die heerlijk Russisch ging studeren.

Voor het overige maakte ik eigenlijk alleen maar veel collega’s mee, die met enthousiasme een mooie loopbaan voltooiden, maar hierna met evenveel enthousiasme bleven schrijven. Alleen niet meer in het vaste stramien van de loondienst. Of ze gingen iets heel anders doen. Ik herinner mij een van die vrije vogels, die zo lang ik heb meegemaakt gedreven zijn specialisme uitoefende, zonder daarin te worden gestoord door ijverige baasjes.

Gedwongen om met 60-ste met de vut te gaan, kwam hij nog een keer op de krant met de mededeling dat hij tien jaar eerder had moeten stoppen. Voor het overige was er slechts een enkeling, die met lood in de schoenen poogde onder het gedwongen einde van zijn werkzaam leven uit te komen. Veelal lukte dit ook. Alleen dan niet meer in volledige dienst, maar als een soort freelancer.

Nu de regionale kranten helemaal in de greep van de banken zijn veelal door falend management, zien honderden journalisten hun loopbaan ook gedwongen beëindigd. Opmerkelijk is dat veel oudere collega’s aanbieden om eerder te vertrekken om jongeren te ontzien. Veelal omdat ze met lede ogen moeten aanzien, dat hun vrije werkwijze aan het verdwijnen is. Dit gaat soms met financiële offers gepaard, nu er geen riante vut-regeling meer is.

Kortom de drang die Tromp voelt kent ook andere kanten. Eerlijk gezegd is het een beetje verwend gedrag. Wat let hem om door te schrijven? Ongetwijfeld valt er wel een regeling te treffen om nog een bijdrage aan zijn krant te leveren. Tja, niet meer in vaste loondienst. So what? Dit is voor veel jongeren allang niet meer weggelegd en die moeten sappelend door het leven, terwijl Tromp financieel onafhankelijk alles kan doen wat hij wil.

Mocht er plots geen behoefte meer bestaan aan zijn werk, dan is dit zuur. Maar het zou ook tot enige zelfreflectie moeten leiden. Wellicht was het afgeleverde werk van de laatste jaren niet meer zo geniaal, dat het niet te vervangen is. Het heeft ook iets sneus, die gedachte dat er naast het werk dat je een leven lang hebt gedaan niets nuttigs meer zou bestaan.


Gedwongen pensioen is wellicht niet meer helemaal van deze tijd en het verbod op publiceren in de vut was een dwaling, maar tel uw zegeningen. Geen ouderwetse loondienst meer, financiële onafhankelijkheid. Geld is gemunte vrijheid, schreef J.C. Bloem al. Geniet er schrijvend van. Over onderwerpen waaraan je verslingerd bent. In deze tijd met zoveel podia kan dat.

maandag 24 november 2014

Jan Arends weer terug


Daar is ie dan weer, Jan Arends. Terug gehaald uit een bijna vergetelheid. Plots staan er weer hele stukken over de verloren poëet in kranten en wordt er op televisie over hem gepraat. Nu al weer veertig jaar geleden uit een zolderraampje in Amsterdam gesprongen. Zulks brengt oude herinneringen boven, want voor alles is Jan Arend een dichter voor jonge mensen, die onzeker aan het begin van het leven staan.

Dan ben je het meest vatbaar voor de noodlotsdichterij van Arends. Nu was ik wat laat met die bewondering voor de dichter/schrijver. In het gezelschap van vrienden die ook nog niet zo zeker wisten wat de toekomst zou brengen. Het waren tenslotte de beginjaren tachtig. Het was crisis en als je nog geen baan had, was het allerminst zeker dat dit op korte termijn het geval zou zijn.

Nog geen vaste relatie, kortom een hoogst onzekere periode. En dan slaat zo’n zwartgallige dichter wel aan. Zeker na het genot van de nodige spiritualiën, of liever nog de ochtend erna, was je helemaal in de stemming voor de aller-donkerste gedachten. Een beetje Tom Waits er bij aan en elkaar de put in praten met treurige citaten van Jan Arends, afgewisseld met lezen van Malcolm Lowry.

Het is ook geen schrijver van een bepaalde tijdsspanne. Nee, het gedachtegoed is aantrekkelijk voor onzekere en sombere jongeren van alle tijden. Dat maakt de adoratie die je nu ziet bij redelijk succesvolle types als Arie Boomstra een beetje verdacht. Hoe mooi ze er ook over kunnen vertellen. Het wringt een beetje. Het past niet.

Natuurlijk droomde je er in die jaren van ook zulke prachtige kale en sombere gedichten te schrijven. Dit zat er helaas niet in. Schrijven lukte nog wel, maar zo kaal, nee dat wilde niet. De eerste schreden op het pad van de journalistiek werden gezet bij het inmiddels ter ziele gegane Friestalige weekblad Frysk en Frij met de alleraardigste hoofdredacteur Henk de Boer, die de opdracht verstrekte overal over te schrijven, als het maar in het Fries was.

Dus durfde je het wel aan Jan Arends het onderwerp van een artikel te maken en was hij niet reclameschrijver geweest in Leeuwarden? De stoute schoenen aangetrokken en aangeklopt bij het betreffende reclamebureau. Na enige aarzeling wist de baas nog wel iemand te vinden, die Arends had meegemaakt. Nu is een reclamebureau doorgaans ook een verzameling optimistische en doorgaans vrolijke types, dus daar viel Arends nogal uit de toon.

De betreffende man wist te vertellen, dat de dichter een eigen kamertje had. Zijn collega’s vonden de dichter nogal stinken en verkeerden liever niet in dezelfde ruimte. ,,Het was een eenzame trieste man, die niet goed op zich zelf kon passen’’, herinnerde hij zich. En dat beeld past wel bij alles wat er over Arends was geschreven. Hij dook in een lade en daar kwam een van zijn schatten, die hij trots toonde: Een prachtfoto van Jan Arends in zijn eenzame kamertje in zijn bekende pose.

Het kostte enige overredingskracht van mijn kant de foto mee te krijgen als illustratie bij het artikel. Het kostbare kleinood werd in een harde envelop gestopt en trots toog ik terug naar de redactie. Het artikel was snel geschreven en de collega’s vonden het mooi. Het werd een mooie herinnering aan de begintijd, die iedere journalist wel met zich meedraagt. Als je in de boekenkast weer eens een boek van Jan Arends zag, kwam die herinnering weer even op.


Grappig genoeg stond in het notenapparaat bij de biografie die Nico Keuning schreef over Jan Arends, daar toch weer dat ene artikel in het Fries van mijn hand. Ergens komt er dan iets van trots bij je op. Niet dat je als een haas alle gedichten en schrijfsels van hem weer ter hand neemt. Die tijd heb je toch te ver achter je gelaten en het past niet meer zo bij je. Maar de trots blijft. Helaas kan ik de foto niet meer terug vinden en ook het betreffende artikel niet meer. Daarvoor moet ik weer in de archieven sneupen en zo groot is de ijdelheid nu ook weer niet. Het feit dat je vermeld staat in een biografie is voldoende voor mijn ego.

donderdag 20 november 2014

Een paar kogels meer



Soms kruipt een glimlach om je mondhoeken als je de krant leest. We maken ons weer eens heerlijk druk over iets wat lang geleden is. De Molukse treinkaping bij De Punt in 1977 en vooral het einde ervan. Hebben die mariniers nu geëxecuteerd of was het allemaal nodig? 

Eerlijk gezegd heb ik dat toen destijds ook wel gedacht, dat wil zeggen met zo’n kogelregen is het niet echt de bedoeling de kapers levend uit de trein te halen. Het was zo’n heel vroege ochtend – ik woonde in de wijk Huizum – dat we een enorm geraas hoorden. Ja, toen had de Nederlandse luchtmacht nog Starfighters en als die richting Drenthe gingen, dan hoorde je dat in heel Leeuwarden.

Het eerste wat ik toen dacht was: die gaan richting De Punt. Dus toen we later op de dag later hoorden wat er was gebeurd was de verrassing niet zo groot. Voor die kapers wel natuurlijk. Van die herriebakken vlak over de trein, dan zit je wel even verdwaasd in je coupeetje, laat staan dat je onmiddellijk klaar staat met je uzi om je te verdedigen. Je zou denken een paar schoten om de deuren open te krijgen en klaar is kees. Toen hoorden we overigens ook al dat het niet een paar kogels waren. Kon ook niet als je de foto’s de van die trein zag. 

Natuurlijk hebben die mariniers zich eens heerlijk uitgeleefd en ze wisten in welke coupé de kapers bij elkaar zaten. Altijd maar droog oefenen en nooit eens in het echt gaat ook vervelen tenslotte. Maar goed het waren andere tijden en Nederland was nog gezagsgetrouw. Als de regering later vertelde dat alles volgens de regels was gebeurd, dan geloofden we dat. Jammer van de gesneefde gegijzelde, maar over die dode kapers maakten we ons niet zo druk. Voor toenmalige begrippen was hun actie tenslotte nogal wreed en over de achtergronden maakten we ons niet zo druk.

Toen bekend werd dat er nu toch nog eens een onderzoek zou komen om te kijken of alles wel volgens de regels gegaan was, dacht ik eerlijk gezegd niet dat er een soort boetedoening zou komen. Zo van, ja we hadden het wel wat slimmer kunnen doen zonder veel doden en ja, die mariniers knalden er vrolijk op los, ook als de kapers al weerloos waren. Wie dat had gedroomd kent dit soort onderzoeken niet.

Geen boetedoening dus. Keurig opgelost toen die kaping en die vrouwelijke kaper die zichtbaar gewond en weerloos was afgeknald, tja we moeten nu niet van daders slachtoffers maken. Die mariniers zijn onze helden – hebben er vast een lintje voor gekregen – en daar gaan we niet een boos vingertje over opsteken. Het is al erg genoeg dat er met modder gegooid is naar onze jongens in ons Indië. Daar hebben ze als bejaarde nog behoorlijk last van.

Nee, dit was een schone actie en daarmee uit. Dat we daar in deze tijd anders over zouden denken is niet aan de orde. Dat een Karremans voor veel minder voor de rechter zou moeten verschijnen was toen onmogelijk geweest. En toch schuurt het een beetje. Ieder voelt op zijn klompen aan, dat hier sprake is geweest van standrechtelijke executies. En hoe je ook denkt over het kapen van treinen met onschuldige reizigers, in een rechtstaat heeft een ieder recht op een eerlijk proces. De doodstraf kennen we hier al heel lang niet meer. Bovendien was de berichtgeving over Molukkers toen ook niet geheel ongekleurd. Bepaald niet altijd politiek correct.

Wat dat betreft zijn de tijden wel iets veranderd. Zelfs over het IS-kalifaat krijgen we ook wel eens genuanceerde verhalen te lezen, al zorgen de strijders zelf voor het voorkomen van een al te positief beeld. Maar Molukkers onthoofden geen mensen. Ze voelden zich alleen verraden en dat was geen onterecht gevoel. Dat lazen we overigens pas na de beëindiging van de kaping. We moesten tenslotte samen verder en nieuwe acties moesten worden voorkomen.

Dus kwamen er programma’s om radicalisering te voorkomen en pamperden we de Molukkers wat. Het was een succes want na twee kapingen werd het stil en hoorden we amper meer iets. Dat nabestaanden nu wel eens willen weten hoe die kapers aan hun einde zijn gekomen, komt waarschijnlijk een beetje als een schok voor Nederland. We waren het eigenlijk al weer vergeten.


Maar goed, hoge verwachtingen van het onderzoek hoefden er niet te bestaan. En ook een vervolgonderzoek zal geen excuses of vergoedingen opleveren. Eigenlijk is dat niet goed. Voor het beeld van de rechtstaat zou het goed zijn toe te geven dat er wel degelijk iets fouts is gebeurd. Daar hoef je geen mariniers voor te vervolgen, maar excuses zouden waarschijnlijk veel goed maken. En een mogelijk smet op het blazoen van ons keurkorps is dan weggepoetst voor de strijd in Irak echt begint. Wat daar de zin ook van mag zijn.

woensdag 19 november 2014

Geldverspilling in tijden van bezuinigen


Hoe gek wil je het hebben? Nederland besteedt  600 miljoen euro aan het stimuleren van de arbeidsmarkt. En niemand kan vertellen of het enig effect heeft. Dat haal je de koekoek. Je hebt 635.000 werklozen. Trek je daar het aantal niet te vervullen vacatures wegens gebrek aan geschikte kandidaten en buitenlandse werknemers af, zal je nog altijd boven de 500.000 werklozen uitkomen. Daar is geen werk voor, daar helpt geen stimulans aan.

En wat gebeurt er met die 600 miljoen euro? Tja, stimuleringsmaatregelen om werklozen aan het werk te krijgen. Zo hoor je bij het UWV dat er 55 miljoen euro beschikbaar is voor netwerkcursussen. Tja, want bijna niemand krijgt meer een baan door gewoon te solliciteren. Het gaat allemaal met kruiwagens van netwerken. Vriendjes op de goede plek zullen we maar zeggen.

Het schijnt dus moeilijk te zijn om te netwerken. Waarom zou je anders een cursus organiseren? Met een beetje goede wil zou je kunnen zeggen dat iemand die met 55 jaar ontslagen wordt uit een baan waar hij dertig jaar heeft gewerkt, laten we zeggen op een kantoor, amper besef heeft van netwerken. Hoewel, je moet wel een grote onbenul zijn om niet door te hebben, dat het helpt als je vriendjes op de goede plek hebt.

Help je zo iemand met een cursus netwerken? Zit er een baangarantie aan vast? Nou nee, het enige voordeel is dat je leert hoe je in plaats van sollicitatiebrieven op de maandelijkse staat van verplichtingen ook netwerkgesprekken mag invullen. Maar als je nu een simpele kantoorbaan moet zoeken, waar vind je dan een netwerk waar je wat aan hebt? Tja, in ieder geval heeft de cursusleider werk. Maar dat had ie waarschijnlijk al.

Je moet het toch eens goed tot je laten doordringen. 600 miljoen uitgeven zonder te weten of het zin heeft. Duizend euro per werkloze. Als je nu de volstrekt kansloze 55-plussers nu eens blij zou maken met die 600 miljoen. Hoeveel zouden er zijn? Volgens het CBS 81.000 waarvan de meesten na een jaar nog niet aan het werk zijn, ondanks de netwerkcursus. De jongeren zullen me even tot de kanshebbers op een baan rekenen, ook zonder netwerken. De tussengroep komt bij een aantrekkende economie ook wel aan de slag.

Dan heb je dus 600 miljoen voor 81.000 55-plussers waarvan een groot deel enkele jaren terug in alle rust met de vut kon gaan en niet gemist werd. Heb je al bijna 7500 euro per werkloze ter beschikking. Tja daar kun je ook nog weinig mee. Je zou de uitkering met 60 euro per maand kunnen verhogen. Of een eenmalige uitkering van 7500 euro om tekorten aan te vullen.

Je hoort de verantwoordelijke politici al weer piepen. Ho, ho, dat gaat zo maar niet. Je moet er wel iets voor doen. Werken liefst. Vooruit, we geven het aan de moeilijkste groep tussen 55 en 60 die nog tussen de twaalf en zeven jaar vooruit moet. Dan kunnen die deels hun schulden aflossen, want die lopen ze ongetwijfeld op na verloop van tijd. En anders eens leuk met vakantie. En wie weet komt er als door een wonder plots werk voor die groep.

Nee, hoe je het ook wendt of keert, het schiet allemaal niet op. Ambtenaren moeten zich suf  denken om weer iets nuttigs te verwerkelijken om werklozen van de straat te houden. En dan wil vooral D66 ook nog zo graag dat we wat sneller de aow-leeftijd sneller verhogen, hetgeen pas over een jaar of vijf echt wat oplevert, als de mensen aan het werk blijven. Anders ben je het weer kwijt aan ww en bijstand. Alleen de FNV hoor je tegensputteren. In andere landen gaan ze er de straat voor op. Hier blijft het stil.

Hou dat geld maar in kas zou je zeggen en laat die oudere werklozen met rust. Voer tijdelijk een soort vut in. Help jongeren aan werk of hou thuiszorgers aan het werk. Als dan, je weet maar nooit, plots de werkgelegenheid weer razendsnel groeit en iedereen nodig is, schaf je die vut weer af. Als je nu maar ophoudt met het pesten van die oudere werklozen met verplicht solliciteren en andere protocollen. Het is toch maar symbolisch. En als je toch met geld wilt smijten, help de jongere werklozen, dat heeft misschien zin.





zaterdag 15 november 2014

Zou toch moeten kunnen


Om maar weer eens cliché te gebruiken, iedere keer als je denkt dat dit land niet verder kan zinken, blijkt dit een vergissing. Het kan nog erger. Nederlandse kamerleden met een Turkse achtergrond worden uit de PvdA gezet omdat ze opkomen voor hun lotgenoten. In Gouda wordt het kinderfeestje van Sinterklaas ontsierd door ruziënde volwassen voor- en tegenstanders van een zwarte piet.

Twitter explodeert zo’n beetje onder het gewicht van gillende verongelijkten. Andere sociale media dragen hun steentje bij. Voor een buitenstaander moet het een rare gewaarwording zijn dit allemaal gewaar te worden in een land dat doorgaat voor beschaafd. En als hij een beetje slim is maakt hij rechtsomkeert en vertrekt. Iets wat ook menig Nederlander stiekem overweegt.

Voor de Groene Amsterdammer is het een reden een heel nummer te wijden aan de geschiedenis van dit land van tevreden naar bang en boos. Interessant, daar niet van. Natuurlijk je kent die geschiedenis en het is belangwekkend het door portretten van hoofd- en bijrolspelers uiteen te zetten. Maar het verklaart de afgelopen week niet.

Het is wellicht leuk om even naar de zwijgers te kijken. Wijselijk zwijgen CDA en VVD over de ruzie binnen de PvdA. Binnen die partijen is het de gewoonste zaak van de wereld om de belangen van je specifieke achterban te behartigen. Agrariërs het boerenbelang, oud-militairen defensie en zakenlieden het belang van exporterend Nederland. Iedereen zijn eigen cliënten. Vandaar het begrip cliëntelisme.

Dat de PvdA er een probleem van maakt, zou de partij te prijzen zijn. Al valt het waarom wellicht een beetje tegen. Maar helaas kan die partij het nu net niet hebben om het middelpunt van weer een ruzie te zijn. Weer een partij waarvan je betwijfelt of je erop kunt stemmen, zoals zo’n beetje alle partijen in het parlement.

En zo lopen er miljoenen Nederlanders rond die politiek ontheemd zijn. Het zijn niet de boze en bange burgers waarvan de Groene gewag maakt. Eerder fatsoenlijke hoog dan wel laag opgeleide burgers, die hun democratische rechten en plichten serieus nemen. Eerlijk gezegd denk je wel eens dat dit nu de zwijgende meerderheid is geworden, een begrip dat in vroeger tijden voor minder aangename standpunten werd gebruikt.

Is heel Nederland bang en boos? Natuurlijk niet. Een beetje ongerust wel en twijfelend hoe ze hun bijdrage kunnen leveren aan een gezonder debatklimaat, waarin de ratio weer een rol van belang kan spelen. Straks stemmen op de uitgezette PvdA-kamerleden die een eigen partij overwegen? Sommige allochtonen zullen het overwegen, al is het begrip allochtoon nog al diffuus.

Ergens hoop je op de opkomst van een partij, zoals Podemos in Spanje. Voortgekomen uit de protestbeweging Occupy en herhaaldelijk ondervraagd op de politieke achtergrond na lang beraad toch een politieke beweging geworden als tegenwicht tegen de vermolmde politieke structuur van het land. En nu al peilinggewijs gelijk op met twee grootste partijen van het land.

Zou zulks hier niet mogelijk zijn, vraag je je af. Geen redelijk alternatief met grootse hervormingsplannen, maar een fatsoenlijke beweging met oog voor de echte problemen van deze tijd zoals milieu, klimaatverandering en aangetaste democratie. Als de PvdD niet zo bleef hangen in het vooral behartigen van dierenbelangen, zou het een goede kandidaat zijn. Maar met een bestaande partij red je het niet.

Een soort Podemos op Nederlandse schaal. Een beetje links van het redelijk midden zonder al te ideologische beginselen. Maar wel met een goede analyse van de problemen die een gezonde toekomst in de weg staan. En al worstelend op zoek naar antwoorden. Als een PVV groot kan worden door in te spelen op onderbuikgevoelens, moet zo’n partij toch heel groot kunnen worden door een beroep te doen op verstand. En liefst geen gezond of boerenverstand. Leren we ook nog iets van zuidelijker landen. Of is Nederland al te ver afgezakt in de zelf gecreëerde chaos?



donderdag 13 november 2014

De teloorgang van het oude



De PvdA moet de straat weer op, zo heeft het orakel Hans Spekman bedacht. Iedere partijfunctionaris moet een deel van zijn tijd buiten de vergaderkamers doorbrengen. De straat op. Zo moet de noodlijdende partij er weer bovenop komen. Het is een treurig voornemen en gedoemd tot mislukken. Afgekeken van andere instituten, zoals kranten die vergeten zijn waar ze voor zijn opgericht en nu daarvoor de prijs moeten betalen.

De sociaal-democratie heeft het moeilijk in Europa. Ooit de verheffer van de arbeidersklasse is ze meegegroeid met die arbeidersklasse in de naoorlogse wederopbouw. Die klasse groeide langzaam door naar de middenklasse vergetend dat er ook nog mensen waren die het niet konden bijhouden. De PvdA wierp zo nu en dan wel  een blik op de achterblijvers en met het hart op de goede plaats, zorgden ze er wel voor zo nu en dan de scherpe kantjes van de liberaal economische groei af te slijpen.

Zoals overal werd het een van de grote partijen met de daaraan gekoppelde regeringsverantwoordelijkheid. En door de constante groei werd het een banenmachine waarin mensen zich aangenaam verzekerd voelden van hun positie. Nog altijd met een achterban die het hart links droeg. Maar tijden veranderden en de achterban kreeg andere verlangens dan verheffing.

Tot zover was er weinig aan de hand, ware het niet dat de leiding van de banenmachine meende dat ze mee moest in de wereldwijde opmars van het liberalisme na de val van de muur in 1989. Als de kiezers hun deel van de welvaart wilden en door de mislukking van de socialistische experimenten hun heil elders zochten moest de partij hierin meegaan. Dus schudde het de ideologische veren af.

Daarin waren ze niet alleen. Gedrukte kranten bijvoorbeeld kregen met hetzelfde probleem te maken. De landelijke kranten met een duidelijke signatuur konden met een beetje water bij de wijn nog wel een beetje meegaan in de maatschappelijke stroom. Al leden ze ook onder de opkomst van het gratis nieuws waaraan hun lezers zich meer en meer overgaven.

Regionale kranten zagen hun lezers iets later maar wel sneller verdwijnen. Ze waren op een breed publiek gericht. De gewone mensen dus. Veelal waren ze statutair een tikkie links van het midden. Journalisten waren er overtuigd dat ze een grotere taak hadden dan louter regionale nieuwtjes te brengen. Tot het begin van de jaren negentig was dit een succesvol uitgangspunt.

Helaas rukte de commerciële concurrentie op, die de lezers weglokte met gemakkelijk amusement zonder verheffingsidealen. En dat nieuws, ach dat kregen ze gratis via televisie en internet. Herkenbaar voor de PvdA? Zeker want beide verloren ze in steeds sneller tempo hun achterban en de banenmachine haperde.  Eerst wachtten beide af in de gedachte dat wie geschoren wordt stil moet zitten.

Dus een beetje meer amusement voor de kranten en een beetje meer midden voor de PvdA. Na 2000 ging het echt mis. Paniekerig bogen beleidsmedewerkers zich over de oorzaken en zochten hun heil bij consultanten en marktgedreven nieuwe bazen. Die voeren er wel bij en zadelden hun probleemgevallen op met bezinningsbijeenkomsten op de hei en toen dat niet hielp steeds gekkere opdrachten.

De lezers en kiezers doorzagen de hieruit voortkomende resultaten beter dan de lijdend voorwerpen zelf en liepen nog sneller weg. Inmiddels kregen alle kranten en ook publieke omroepen last van dit probleem. Zelfs het CDA verloor zijn achterban. Achterom kijkend werden pogingen ondernomen terug te keren op de schreden en de oude beginselen uit de mottenballen te halen. Het was te laat.

De valse profeten der consultancy dreven de slachtoffers van de nieuwe maatschappij steeds verder de hei op. Hebben kiezers afkeer van de elitaire volksvertegenwoordigers, dan maar wat volkser. Minder stropdassen en slobbertruien. De aanvankelijk succesvolle SP met duidelijke standpunten blijkt toch niet het beloofde alternatief. Kranten verliezen zich in almaar meer amusement onderwijl roepend dat ze meer duidend moesten worden en onthullender. Amusanter worden ze wel, duidender en onthullender amper.

Journalisten moeten vergeten dat ze een hogere taak hebben. Productie van leuke liefst regionale dan wel nationale stukken, dat is nu de opdracht. En om die te bedenken worden redacties omgetoverd tot vergaderende productiemachines en als dit zittend niet lukte dan maar staande. Dwarsliggers worden geloosd in reorganisaties. Niets lijkt meer te dwaas in deze paniek. En de winnaars – populisten en commercieel georiënteerde media -  kijken het grinnikend aan. Zonder ideologische uitgangspunten buigen ze vrolijk mee met de luimen van hun achterban en verliezen amper terrein. Ja, ze lijken er wel bij te varen.

Gemakkelijke oplossingen zijn er niet meer. De kranten hebben zich het benodigde geld voor echte veranderingen en louter overleven laten ontfutselen door handige jongens. En de sociaal-democratische partijen hebben hun durf verloren uit angst voor baanverlies en missen hiermee een antwoord op de problemen van deze tijd.

Natuurlijk ligt het niet aan de gekke adviezen van de consultants. Die sprongen alleen maar in het peilloos diepe gat der paniek. Misschien was het beter geweest in te zien dat alles in golven komt. Geld op zak houden en overleven. Andere verstandige bedrijven hebben het ook zo gedaan en krabbelen voorzichtig overeind. Ook deze neoliberale tijd nadert zijn einde met het ontberen van een antwoord op de groeiende milieuproblemen. De middenklasse brokkelt af onder het liberalistisch geweld.

Van onderop komen nieuwe initiatieven die gestaag aan kracht winnen. Grote partijen durven er nog niet aan en kranten zitten nog in de ontkenningsfase. Als straks de kruitdampen zijn opgetrokken, zal moeten blijken wie tijdig de bakens heeft verzet, een rechte rug heeft gehouden en kan overleven. De PvdA en de traditionele media lijken verloren. Wel door eigen schuld, maar ja, met het inzicht van nu….



dinsdag 11 november 2014

Een ongemakkelijk gevoel


Ben je een gevoelloos mens als je gisteren bij de herdenking van de MH17-slachtoffers weinig voelde? Het is een vraag die me vandaag bezig houdt bij het lezen van de kranten over de indrukwekkende herdenking. Je krijgt bijkans tranen in de ogen bij de geschriften van de columnisten, die zich uitgeput hebben om in hun mooiste proza deze gebeurtenis te omschrijven en te duiden.

Maar de dag zelf is geheel aan mij voorbij gegaan. Nu kijk ik doorgaans overdag ook geen televisie. Ik moest zelfs even nadenken over die halfstokvlaggen aan openbare gebouwen. Alleen ’s avonds werd het mij wat duidelijker en eerlijk gezegd vond ik het, tja hoe vond ik het? Het deed me weinig.

Het was meteen al mis toen ik van het neerschieten van het vliegtuig hoorde. Potdorie, dacht ik, hebben die gekken een passagiersvliegtuig uit de lucht geschoten. Het was een Maleisisch toestel en er zaten naar mate de dag vorderde 50, 70 en uiteindelijk 192 Nederlanders aan boord en zo ontvouwde zich een Nederlandse ramp. En het land verkeerde in schok, dat wil zeggen dat was het beeld dat de media schetsten. Iedereen kende immers wel iemand die omgekomen was.

Ik niet en bij mij thuis en in mijn familie ook niet. Raar is zo iets. Tot in het buitenland werd het beeld overeind gehouden: In het kleine Nederland kende iedereen wel iemand die getroffen was door de ramp. Op 16 miljoen inwoners kent iedereen immers wel iemand die kennis had aan of familie is van een van de slachtoffers. Statistisch gezien lijkt het me niet houdbaar, maar vooruit.

Naar wat ik heb gelezen was de herdenking een roerende plechtigheid met hoogwaardigheidsbekleders en natuurlijk nabestaanden. Met mooie klassieke muziek en natuurlijk ook Marco Borsato. Zo’n beetje wat je hoort bij de gemiddelde begrafenis/crematie-plechtigheid. Voor de nabestaanden schijnt het troostrijk te zijn om voor het oog van de hele natie het verdriet te delen. Het oplezen van de namen van de slachtoffers moet tranen te weeg hebben gebracht.

Ik geloof wel dat het troostrijk is met mensen die hetzelfde zware verdriet hebben bijeen te komen, maar of dit versterkt wordt door het cameraoog en de aanwezigheid van burgemeesters, ministers en koning, ik weet het niet. Of het applaus langs de weg waar de lijkauto’s met de stoffelijk overschotten passeerden troostend is, ik weet het niet. De media meldden dat het land voor even een eenheid was. Even waren we Zwarte Piet vergeten. De waardering voor de regering steeg in de peilingen.

Die eenheid hield niet lang stand. Het korte termijn geheugen van de mens is kennelijk aan slijtage onderhevig. Het gif van complottheorieën deed zijn werk. En de nabestaanden werden weer alleen gelaten in de verwerking van hun verdriet. Zoals dat voor alle nabestaanden geldt, die een geliefde plotsklaps verliezen aan ongevallen die in het grote geheel geen zin hebben. Voor de televisie zeiden die nabestaanden dat het massale medeleven hen steunde in de verwerking van het immense verdriet.

Zouden ze nu een hekel aan mij hebben, omdat ik niet heb meegeklapt langs de weg. Dat ik zo mijn gedachten had over de beweegredenen van al die mensen die daar in rijen stonden langs de snelweg. Arnon Grunberg bepleitte in een artikel in de New York Times het recht je verdriet alleen te verwerken. Het werd hem niet in dank afgenomen. Toch denk ik dat hij gelijk heeft.

Er moeten ook mensen zijn, die hun verdriet liever niet voor de hele natie ten toon willen spreiden. En die misschien ook wel een beetje argwaan hebben bij het massale leedbetoon. Maar goed, die mensen willen niet voor televisie. Dus denken we dat iedereen de nationale eenheid in het verdriet deelt.

Dat geeft een ongemakkelijk gevoel als je er een beetje buiten staat. Als ik plots een geliefde zou moeten missen, zo ben ik bang, zou ik me bezwaard voelen als er zovelen hun medeleven betonen en televisieprogramma na programma hetzelfde doen en deskundigen over de schuldvraag laat twisten. Laat me met rust, zou ik dan willen schreeuwen. Laat me alleen in mijn onpeilbaar verdriet.