dinsdag 15 oktober 2019

De rare opleiding van boeren



Hoe kan het toch dat boeren zo vervreemd zijn van de samenleving? Uit hun openbare uitingen blijkt een volslagen gebrek aan kennis van democratische beginselen, alsook totale onkunde van hoe het rechtssysteem werkt. Bovendien snappen veel boeren totaal niet hoe de samenleving over hen denkt.

Het succes van de Nederlandse boeren wordt vaak toegeschreven aan hun relatief hoge opleidingsniveau in vergelijking met buitenlandse collega’s. Dat mag zo lijken, ten opzichte  van de gemiddelde Nederlander wijken ze nauwelijks af. De doorsneeboer is een mbo’er met vervolgopleidingen. Maar wat ze anders maakt dan de gemiddelde Nederlander is waar ze dat mbo hebben gevolgd.

Nederland kent speciaal agrarisch onderwijs. Dat valt onder het landbouwministerie. Na het basisonderwijs kunnen leerlingen uit een agrarisch milieu zo tussen soortgenoten een opleiding volgen die hen klaar stoomt voor het agrarisch bedrijf. Dat kan betekenen dat deze leerlingen na het basisonderwijs tot en met de Wagenings universiteit op hen toegesneden onderwijs krijgen.

Wie ooit op een Agrarisch Opleiding Centrum (AOC) is geweest, weet wel wat dit betekent. Zeker de mbo-leerling in de pubertijd komt amper in aanraking met leeftijdsgenoten die niet uit de agrarische sector komen. Onderling hoort hij of zij slechts hoe er thuis op de boerderij wordt gedacht. Leraren die pogen iets van algemene vorming te geven, stuiten vaak op regelrechte onwil hier kennis van te nemen. 

Eenmaal op de boerderij leren deze jongeren de praktijk van de ouders. Want om die praktijk gaat het. Trekkers zijn daarin interessanter dan stikstofproblemen. Ingewikkelde administratieve zaken besteden ze als het even kan liever uit aan adviseurs uit de veevoerindustrie of de agrarische accountantsbureaus. Kennissen hebben ze feitelijk alleen onder boeren. Op hun erf komen zelden burgers.

Zo kunnen ze opgroeien in een omgeving, waarin zaken waarmee leeftijdsgenoten dagelijks worden geconfronteerd, niet aan de orde zijn. Zorgen over een loopbaan hebben ze niet. Wel over ambtelijke regels. De agrarische jongeren zijn veelal down-to-earth. Kranten of boekenlezen is geen geliefde hobby. Alleen de vakliteratuur komt op de boerderij. Dat vinden de liefhebbers van Boer Zoekt Vrouw misschien authentiek, maar het leidt wel tot een isolement.

Maar je kunt de samenleving denken buiten te sluiten, die samenleving komt wel op je af. Om met de bij boeren geliefde landbouwminister Cees Veerman te spreken: Je boert wel in etalage van die samenleving. En dan heb je met deze achtergrond wel een probleem. Het idee dat demonstreren met je trekker nogal intimiderend is, komt niet bij je op. Dat er andere belangen zijn als die van de landbouw, is je totaal vreemd. Dat in een democratie ook die belangen meespelen en soms zwaarder wegen dan jouw werk is amper te bevatten. Je produceert toch voedsel.

Dat je dan reageert zoals boeren in Groningen moet niet zo vreemd meer zijn. Ook dat veel boeren niet meedoen aan de protesten. Want er zijn ook boeren met een algemener opleiding, of die los van het ouderlijk bedrijf hebben gestudeerd in Wageningen. Deze boeren hebben vaak niet zoveel met trekkers, laat staan met louter het boerenbestaan. Ze schamen zich waarschijnlijk behoorlijk voor hun collega’s. 


Willen we in Nederland een landbouw die past binnen de samenleving, dan moeten we misschien eens kijken naar dat agrarisch onderwijs. Wellicht moet het onder het onderwijsministerie gaan vallen en helemaal niet meer in aparte gebouwen worden onderwezen. Gewoon tot hun diplomering tussen andere leerlingen in. Het zou veel problemen oplossen.