maandag 29 juni 2015

Tijd voor een tikkie rabiater atheïsme





Nederland en eigenlijk heel Europa kent geen traditie van rabiaat atheïsme, zoals gepropageerd door evolutiebioloog Richard Dawkins. Zijn atheïsme valt in het Avondland waar men toch liever ieder te vriend houdt een beetje te rauw op het dak. Dit is niet zo vreemd. Je hebt tegenwind nodig om antireligieus te worden. Hier heerst toch veel meer desinteresse in de gelovige medemens.

In de Verenigde Staten is ongeloof ongehoord impopulair. Een politicus met een beetje ambitie voor hogere posten kijkt er wel uit zich als ongelovige te laten kennen. Hier wordt de Brit Dawkins gewaardeerd en gehaat. Het zou me niet verwonderen als Dawkins in moslimlanden waar ongeloof nog veel gevaarlijker is, heel populair kan zijn als zijn werk tenminste verkrijgbaar is.

Nu is hij eerlijk gezegd ook wel een beetje van het soort van dik hout zaagt men planken. Bijna alle kwaad in de wereld schrijft hij toe aan religie. Hierbij dient gezegd te worden, dat hij aanvallen op die stelling meestal goed weet te pareren. Maar dit ter zijde.

Wie hier zijn boek ‘God als misvatting’ leest denkt zo nu en dan wel eens: Nou, nou, een beetje nuance zou de boodschap sterker maken. Maar goed wij leven hier dan ook in een maatschappij waarin gelovigen niet zoveel meer in te brengen hebben. Daarom hebben ze hun eigen niches gecreëerd, waar de rest van het volk amper weet van heeft.

Moslims hebben wel eens moeite dit te begrijpen. De islam is nu eenmaal wat dwingender dan het hedendaags christendom. Dezer dagen moeten ze het extra moeilijk hebben, als er weer kwaadaardige aanslagen worden gepleegd in naam van hun religie. Afscheid nemen van hun geloof om die reden durven slechts weinigen.

Menig christen had er geen aanslagen door fanatici voor nodig. Ziekten, terreur, natuurrampen onder het alziend oog van de grote bestierder is natuurlijk een aanslag op de geloofwaardigheid. En dan komen er ook nog eens tal van niet te weerleggen bewijzen van apekool in de Heilige Schrift bij. Daar krijg je de kerken wel leeg mee.

Dat dit in Amerika in veel mindere mate het geval is geweest, heeft veel te maken met het veel sterkere eschatologische karakter van het geloof daar. Het gevoel dat het einde der tijden nabij is, was in Europa onder katholieken en protestanten nooit zo overheersend. En als je nu een keer het idee hebt, dat we het hier nog wel een tijdje zelf moeten zien te redden, dan ga je wel eens twijfelen aan een God als grote bestierder.

Zo niet onze eschatologische vrienden. Als het einde der tijden toch nader komt, ach dan is het allemaal niet zo erg en hoef je je arme hersentjes ook niet in te spannen om alle ellende te begrijpen, of in actie te komen tegen bijvoorbeeld klimaatopwarming. Nu mogen de kerken in dit land wel leeglopen, maar in navolging van Amerika is de eschatologische variant van het christelijke geloof in opmars. In Drachten heb je zo'n 'mega'kerk, ideetje van de inmiddels gepensioneerde dominee Orlando Bottenbley, waar elke zondag verkeersopstoppingen de populariteit aangeven  

In Amerika zijn er de ‘reborn-christians’, zoals de oude bekende George Bush. In Nederland haken de vrolijke gelovigen liever aan bij bestaande evangelische genootschappen. Vooral lekker samen nog eens een keer dopen, ze kunnen er geen genoeg van krijgen. En natuurlijk vrolijke kerkdiensten, net als Afro-Amerikanen. Want dat is zo echt.

En daarbij het aangekondigde einde van deze zondige wereld. Dat maakt het aantrekkelijk zeker als dat gepaard gaat met de wetenschap dat de ware gelovigen niets dan goeds te wachten staat. Natuurrampen, milieubedreiging, moslimterreur, behalve die tegen geloofsgenoten natuurlijk, je ligt er niet wakker van. Het einde is toch nabij.

Het doet toch een beetje denken aan die salafisten van de Islamitische Staat. Die begaan hun wandaden ook vanuit zo’n eschatologisch geloof. Als het einde der tijden in jouw tijd te verwachten is, dan kan je een potje breken als aanhanger van het enige echte geloof.

Nu zijn de Nederlandse doopgekkies niet zo gevaarlijk als de aanhangers van het kalifaat, anders zou de AIVD het nog druk krijgen. Toch geeft de aantrekkingskracht te denken. Er zit een gevaarlijk kantje aan mensen die enerzijds deelnemen aan de maatschappij en die maatschappij anderzijds de rug toekeren. Je kunt ze niet helemaal vertrouwen.

Als die trend doorzet moeten we toch de boeken van Dawkins eens gaan herlezen en zijn gedachtegoed in stelling brengen. Misschien is het wel goed eens duidelijk te zijn. We kunnen heel vriendelijk alle rare geloven respecteren, want zo hoort dat hier. Godsdienstvrijheid heet dit. 

Alleen ben ik bang dat de reli-gekkies dit letterlijk nemen. Wel vrijheid voor religie, maar dat betekent nog niet respect voor niet-gelovigen. Die mag je beledigen en schofferen zoveel je wilt en als het even kan proberen te bekeren. Owee, als het andersom gebeurt.

Op zich is het gedachtegoed van deze herboren gelovigen al een belediging voor het gezond verstand. Het zou wel eens goed zijn de dwaalgeesten van de vrolijke kerk tegen te werken en hun volgelingen aan het twijfelen brengen. 

De moslims liggen al voldoende onder vuur. Daar is genuanceerder kritiek nuttiger. Misschien zouden ze ook eens echt gaan nadenken over de ongerijmdheden van hun geloof en het niet zo erg meer vinden als er eens iemand het voor gezien houdt. Dan komen we in de buurt van echte vrijheid van godsdienst.



woensdag 24 juni 2015

Wees blij met Hans de Boer.



Oh, oh die Hans de Boer toch. Sinds hij voorzitter van de werkgeversorganisatie VNO/NCW is, laat hij duidelijker van zich horen dan zijn voorganger Bernard Wientjes. In de Volkskrant noemt hij ‘bijstanders’ ‘labbekakken’. Hoog opgeleiden in de bijstand mogen best eens aan het asperges steken. Tja, eerlijk gezegd verbaast het niet zulke uitspraken van De Boer.

Waar Wientjes invloedrijk was door zijn gepolder en veelal gematigde opvattingen, lijkt De Boer te kiezen voor de frontale aanval op de verzorgingsstaat. Daar hoort bij, dat hij er af en toe met gestrekt been in gaat. Feiten lijken voor hem niet belangrijk. Hij weet wat zijn achterban stilletjes denkt.

Nu valt natuurlijk heel weldenkend Nederland over hem heen en moet hij zijn verontschuldigingen aanbieden voor het te kakken zetten van de bijstandsgerechtigden. Maar, is het zo erg dat De Boer zo ongenuanceerd hoog van de toren blaast? Het zal duidelijk zijn, dat hij er een zware dobber aan zal krijgen om nog een leuk gesprek met de vakbonden te krijgen.

Ook bij de politiek kan hij weinig goeds meer doen. Het kabinet voelt dit haarfijn aan en is hier duidelijk niet blij mee. Moeten we dus allemaal heel hard roepen dat de man niet deugt en snel vervangen moet worden? Nou nee, dat lijkt niet verstandig. Prijs hem de hemel in, dat lijkt een betere optie.

Wientjes was bijzonder invloedrijk en kreeg heel wat voor elkaar voor exporterend Nederland. Dat dit wel eens ten koste ging van het midden- en klein bedrijf dat toch wel erg afhankelijk is van de binnenlandse vraag leek hem koud te laten. De Boer komt uit die hoek en heeft hier meer oog voor.

Hoe meer hij toetert hoe minder zijn invloed zal zijn bij het kabinet. Dat is misschien wel heel goed voor Nederland. De vakbonden zouden er beter aan doen niet zo hoog van de toren te blazen. Laat hem toch zijn eigen ruiten ingooien en protesteer met mate. Stiekem lachend. Een werkgeversvoorzitter die ongenuanceerd werknemers tegen zich in het harnas jaagt, is voor een vakbond een godsgeschenk.

Wees heel erg blij met De Boer. Het is een man naar het vakbondshart. Misschien een beetje een karikatuur van dé werkgever, nog even en de sigaar kan weer aan, maar niet dat slijmerige gedoe van Wientjes, waar deze waarschijnlijk niet veel van meende. Hij kreeg er helaas al te veel mee voor elkaar. Met deze werkgeversvoorzitter kunnen vakbonden weer ouderwets te keer gaan.

Je zou je er op kunnen verheugen. Want de komende tijd zal het erom spannen. Vooral grotere bedrijven zwemmen in het geld en weten er niet veel beters mee te doen, dan de eigen aandelen op te kopen. Of erger nog, grote overnames plannen, die zoals we weten doorgaans niets opleveren dan gezeur en verlies. En maar heel hard roepen dat de loonkosten te hoog zijn, dus geen geld voor hogere lonen. Iets wat voor Nederland, maar ook voor heel Europa heel goed zou zijn.


Met De Boer zijn werknemers wellicht wat meer bereid zijn over te gaan tot  stakingen. Tegen zo’n man wil je wel in het geweer komen. En grote kans dat je met een paar leuke stakingen je zin krijgt. Want de man is natuurlijk niet dom. Hij weet vast heel goed, wat hij met zijn getoeter te weeg brengt. Politici moeten natuurlijk voor hun achterban doen alsof ze het heel erg vinden wat die man nu weer roept. Maar de rest kan zich in de handen wrijven met zo’n werkgeversvoorman.

donderdag 18 juni 2015

De journalistiek als vlooientheater



Oh, het is zo aangenaam als journalist gezellig op bijeenkomst aan te schurken tegen de macht. Het streelt het ego als een ceo van een grote maatschappij je vriendelijk aanspreekt over je laatste productie. En je meeneemt voor een etentje. Toch schuurt het.

Het lijkt bijna onontkoombaar. Voor je nieuwsgaring heb je contacten nodig. Dus reis je stad en land af naar bijeenkomsten en vraag je je af of er nieuws te halen is. Er wordt veel gezegd in lezingen en discussies, maar nieuw, nee, niet als iedereen weet dat er een journalist bij zit. Dan moet het maar komen van losse gesprekken met de aanwezigen en hopen dat ze hun mond voorbij praten. Netwerken heet dat.

Je herinnert je een collega, die er een meester in was. Als een vlo sprong hij van de ene topper naar de andere. En overal werd hij met open armen ontvangen. Het moet gezegd, hij ontzag zijn gesprekspartners niet als hij eenmaal achter de computer zat. Al die baasjes, die hij aansprak hadden daarom een zekere angst voor hem.

Maar echt in zijn sas was hij als hij kon spreken met de mensen, voor wie hij in zijn ogen schreef. Tegenover die groep was hij een stuk minder kritisch. Zulke bijeenkomsten waren voor hem als een warme deken. Hier wilde een ieder wel met hem praten en hij deed er menig primeur op. Dat hij hier gebruikt werd als een soort pr-figuur zag hij niet.

Dan was er die collega die op gelijke voet omging met de leiding van de instituten waarover hij schreef. Samen bedachten ze leuke projecten, waar de krant dan weer goede sier mee maakte. En oh, wat was de hoofdredactie trots op hem. Een paradepaardje, niks meer of minder. Tot hij, het ging beduidend minder met de krant, de overstap maakte naar een van die instituten.

Zo verloor de krant bijkans alle toppers. Je dacht er wel eens aan, als jezelf op die congressen rond zweefde. Een beetje aan de zijkant, toekijkend, luisterend, een enkele keer met iemand pratend, veelal mensen die ook wat aan de zijkant stonden.  En natuurlijk de onvermijdelijke voorlichters, die een item probeerden te slijten en je probeerden te bekeren van al te kritische stukken.

Een keer kwam ik een kersvers politicus tegen, die zich hier net zo ongemakkelijk onder voelde. Ze werd op sleeptouw genomen door oudgedienden en het moest vooral gezellig zijn. Je hoorde er nu bij, dus niet te veel op politieke verschillen hameren. We raakten aan de praat en ze vertelde me dingen, die je eigenlijk aan een journalist niet hoort te vertellen. Dit vertrouwen heb ik maar niet geschonden.

Tja, objectiviteit is een mooi beginsel, maar strikt genomen niet vol te houden. Maar je kunt er wel naar streven. Te beginnen met voorzichtigheid in de omgang met de mensen waarover je schrijft. Hoe leuk het ook is elkaar te tutoyeren en zo nu en dan even apart genomen te worden. Al vind je iemand ook heel aardig en heb je een klik met elkaar, afstand is altijd geboden. Want dat je niet belangrijk bent, merk je wel als je afscheid hebt genomen van je werk, of een andere specialisme hebt gekregen. Zelfs de vlo merkte dat hij minder interessant was, toen hij met de vut was en toch nog bijeenkomsten bezocht waar hij voordien beroepshalve kwam.


Je schrijft over mensen en affaires die aan die mensen kleven en dat betekent nu eenmaal dat je afstand houdt. Voor de collega’s die stiekem wel mee zouden willen doen aan het spel, in plaats vanaf de zijkant toe te kijken, zou ik zeggen: zoek een ander beroep. Eigenlijk belazer je de lezer of toehoorden en –kijker. Voor je het weet heb je de fatale overstap genomen. Wees dan eerlijk tegen jezelf en doe dat meteen. Het houdt de journalistiek een beetje zuiver en meer ter zake doende. Want het ons kent ons heeft zeker de politieke verslaggeving nogal voorspelbaar en ongeloofwaardig gemaakt.

zaterdag 13 juni 2015

Rampzalige daadkracht



Je hoeft geen helderziende te zijn om nu al de rampzalige gevolgen te zien van de daadkracht die onze politici de afgelopen jaren heeft bevangen. Je houdt je hart vast voor wat er mogelijk nog volgt. Toch ook maar eens kijken wat de gevolgen zullen zijn aan de hand van een van die daadkrachtige maatregelen, die al te haastig is genomen: de snelle verhoging van de aow-leeftijd tot 67 jaar en natuurlijk eerder al de afschaffing van de vut..

Het waren maatregelen waar een breed spectrum van politieke partijen zijn zegen aan gaf en die onlangs nog eens werd bevestigd door een versnelling van de verhoging van die leeftijd. Het hele politieke spectrum was ervan overtuigd dat het moest. Steeds meer ouderen en minder jongeren om de kosten hiervan te dragen. Onhoudbaar was het. Onhoudbaar is zo’n woord dat lijkt alsof de maatregelen onontkoombaar zijn.

Dat zijn ze niet. Het is een politieke keuze. Natuurlijk is het wel betaalbaar, mits hiervoor voldoende draagvlak is. En dan moet je als politiek niet onder het motto ‘onhoudbaar’ dit draagvlak ondergraven. Nu al plukken we de zure vruchten van die ondoordachte flinkheid van politici die in een weekeinde de verhoging er doorheen jasten en zo vast timmerden dat er weinig meer tegen te doen viel.

Nu komt het Centraal Planbureau met cijfers over de werkloosheid, waaruit blijkt dat de 49- tot 65-jarigen een onevenredig deel van de werkloosheid voor hun rekening nemen. Dit terwijl de economie weer aantrekt. Er was gewaarschuwd dat een te snelle verhoging van de leeftijd voor aow de ouderen nog onaantrekkelijker zouden maken voor de arbeidsmarkt. Het kwam nog sneller uit dan doorgaans het geval is.

Dat er een groep ruim zestigplussers met een regeling mocht vertrekken, is soms pijnlijk maar te overzien. Ernstiger is de situatie voor de groep hieronder. Daar zijn geen regelingen voor. Voor hen dreigt na drie jaar – als ze geluk hebben – een einde aan de ww en de bijstand moet hen redden. Ten koste van eigen huis en als we tien jaar verder kijken een armoedige oude dag.

Want ontslag op 50-jarige leeftijd betekent een einde aan het opbouwen van een pensioen. Dus krijgen we over ruim tien jaar te maken met een flinke groep – waarschijnlijk meer dan honderdduizend – ouderen, die ondanks jaren werken met betaling van pensioenpremie na tien jaar schrapen ook nog eens een treurige oude dag tegemoet mogen zien. En geen politicus die dit onder ogen heeft willen zien.

Het CPB weet de oplossing voor het probleem van de oudere werklozen: verlagen van de ww, die toch al is ingekort in tijd. Wat zegt u? Verlaging van de ww helpt mensen aan het werk? Maar er is geen werk. Typisch CPB-rekenwerk. Uitgaande van volledige werkgelegenheid leidt verlaging van de ww tot meer mensen die willen werken. Tja…

Over tien jaar zullen we ons afvragen hoe er zo’n breed gedragen steun – van VVD tot Groen Links – kon zijn voor verhoging van de aow-leeftijd. Naast de ‘noodzaak’ was het ook nog eens een aardige bezuiniging. Pennywise and poundfoolish. De gevolgen zijn veel ernstiger dan gedacht. Een hele industrie die draaide op vroegtijdige arbeidsmarktverlaters, heeft jaren met de armen over elkaar moeten zitten en komt nu pas weer een beetje overeind. Nooit aan gedacht natuurlijk, aan die caravanbouwers, camperverhuurders, jachtbouwers en andere bedrijven die draaien op ouderen.

Je zou wel eens schatting willen zien wat die aow-maatregel heeft gekost aan werkgelegenheid, nog afgezien van de groep ouderen die hun tijd moesten uitzitten in de dure ww en bijstand. En dan kijken we nog niet eens naar het buitenland. De treurigheid in badplaatsen in zuidelijke landen, die leefden van die noordelijke vroeg gepensioneerden spreekt boekdelen. Europees gezien is de verhoging van de pensioenleeftijd even rampzalig als in Nederland.

De idee dat de huidige problemen grotendeels op te lossen zijn met een tijdelijk soort vut, tot de economie weer zover is aangetrokken dat met een beetje steun de werkgevers bereid zijn ook deze groep weer aan te nemen, is vloeken in de kerk. En dan is er ook nog de ongelijkheid tussen ambtenaren en werknemers in de private sector. De eersten zijn nog niet zo slecht af met regelingetjes hier en daar.

Het ergste is dat de verhoging van de aow-leeftijd niet het enige voorbeeld van de ‘daadkracht’ is. Je kunt hier zo een reeks maatregelen opnoemen, die de crisis van 2008 verdiept hebben en waarvan de effecten tot in lengte van jaren te zien zullen zijn. De huidige generatie politici zal over tien jaar heel wat uit te leggen hebben. Ze is wel gewaarschuwd, dus ze kan niet zeggen dat ze het niet hadden kunnen weten. Maar ze zullen het wel niet meer weten of roepen: ‘met de kennis van nu’.


maandag 8 juni 2015

Voetbal als ontsnapping



Wie kijkt er naar het wereldkampioenschap voetbal voor vrouwen? Je vraagt het je toch een beetje af, als je stukjes van zo’n eerste wedstrijd van het Nederlandse team ziet. In tegenstelling tot die andere wereldkampioenschappen en alleen al zo’n wedstrijd als Juventus-Barcelona hoor je er verder weinig over.

Behalve dan in de Volkskrant van afgelopen zaterdag, waarin de voetbaldames in veelal sexy poses werden gepresenteerd aan het volk. Er viel mij wel iets bijzonders op. Is het gebruikelijk de geboorteplaats van voetballers te vermelden? Ik herinner me zulks niet van het mannenvoetbal, maar goed, de geboorteplaatsen dus.

Daar is iets mee. Niemand komt uit een bekende stad. Het is allemaal een beetje dat andere Nederland. Keeper Loes Geurts blijkt afkomstig uit het kleine Hichtum. Mandy van den Berg uit Naaldwijk,Vivianne Miedema uit Hoogeveen.  Lieke Martens zag het levenslicht in Nieuw-Bergen en Daniëlle van de Donk in Valkenswaard. Ridderkerk als geboorteplaats van Manon Melis spreekt al evenmin tot de verbeelding. Om maar eens enkele voorbeelden te noemen.

Het zijn allemaal van die plaatsen waar je eigenlijk niet wilt zijn en als het even kan snel weg wilt. Dat verklaart wellicht ook de prestatiedrang van de vrouwen. Doorgaans is de weg naar buiten voor dit soort woonplaatsen een studie elders. Als dit niet voor je is weggelegd moet je andere talenten aanwenden. Voetbal was lange tijd alleen weggelegd voor mannen, maar nu is die weg ook open voor vrouwen.

De genoemde dames zijn uit hun nietszeggende woonplaatsen ontsnapt en spelen nu ver weg, veelal in Scandinavische landen. Daarin zijn bijvoorbeeld volleyballers hun al voorgegaan, al gaan die meestal naar Italië. Alleen herinner ik me niet of er bij de beoefenaars van deze sporten ook geboorteplaatsen genoemd zijn. Wellicht dat het me daarom opviel.

Want, laten we eerlijk zijn, bij hockey en volleybal denk je toch eerder aan Randstedelijke rijkdom. Meisjes die sowieso wel zouden ontsnappen aan de knellende band van de geboorteplaats. Hetgeen natuurlijk ook voor tennisspelers geldt. Nu weet ik natuurlijk niet exact wat zo de sporten in Hichtum zijn, maar ik kan me zo voorstellen dat er weinig toekomst in een hockeyclub zit daar.

Voetbal is een beetje een ander verhaal. Een beetje volkser. Voor jongens misschien de laatste jaren wat in bredere lagen van de bevolking, maar bij meisjes denk je toch al snel aan wat stevige tantes, die een stootje kunnen hebben. Niet dadelijk aan frêle typetjes. Bovendien is de voetbalkledij nu ook weer niet erg sexy. Daar krijg je de koning niet mee het veld op.

Nu het damesvoetbal een beetje in de openbaarheid komt en wat geaccepteerder is als volwaardige sport, verandert dit. Dat wil zeggen, als ik de portretten van de voetballers in de Volkskrant zie. Niets van dat plompe. Dit zijn jonge dames die erin zijn geslaagd uit hun omgeving te ontsnappen via een alleszins toonbare sport. En ik zag warempel een meisje dat aan de Cruyff University studeerde. Nog beter, sport als volksverheffer. 


Waarmee natuurlijk niet gezegd is dat vrouwenvoetbal ooit even populair zal zijn als dat van de mannen. Hoewel, een beetje aardig resultaat bij de WK zou wel eens een handje kunnen helpen. Er is hoop voor de meisjes uit de dorpen en de slaapsteden van de Randstad.

donderdag 4 juni 2015

Over snelheid en ouder worden


Psycholoog Douwe Draaisma schreef jaren terug het boek ‘Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt’. Ergens halverwege het boek bekroop me toen het gevoel, dat hij niet helemaal gelijk had. Naar mate de jaren vorderden leek het mij of de tijd bijkans stil stond. Dagen kropen om, verveling – altijd al sluimerend aanwezig – werd groter. Niks niet sneller, de tijd kroop voort.

Is het vergelijkbaar met de auto’s waar je in rijdt? Jarenlang verspilde je je geld aan middelmatige auto’s, die amper de showroom verlaten al weer werden ingeruild. Comfort was in eerste instantie amper van belang, eerder zaken als zuinigheid en goedkoop vervoer. Dit in tegenstelling met de rappe inruilmanie.

Het zal zo’n twintig jaar zijn geweest dat er een sluipende verandering kwam. Eerst was er die toch wat trage bestelwagen in de tijd dat je ook als particulier nog op grijs kenteken kon rijden. Dit kon natuurlijk niet door de beugel bij een overheid die niet zo happig is op berekende onderdanen en de mogelijkheid grijs te rijden werd voor particulieren zonder dralen afgeschaft.

Toen kwam er de eerste grotere middenklasser, tweede hands dat weer wel. En na een aantal jaren was er ineens die fatale proefrit in een Zweedse station met de ongelooflijke topsnelheid van 220 km gepaard gaand aan een tergende luxe. Er volgden er nog een aantal, steeds luxer en minstens zo snel. Snelheid op de weg tegen de traagheid van het leven elders.

De laatste Zweedse koets kondigde al aan, dat het tijdperk van snelheid op de weg ten einde liep. Het moet gezegd, door een kleine – naar men zei schone – verandering aan de motor was de betrekkelijk zuinige Zweed plots een zuipschuit geworden en dat ook nog met een gigantisch hoge wegenbelasting vanwege de zelfontbrander onder de motorkap. Je betrapte je er dan al snel op, dat je ondanks de kracht van de wagen zelden de 120 overschreed, zeker toen het eerste kabinet Rutte de maximumsnelheid verhoogde naar 130 werd dat zelfs een politiek statement.

Het kon niet natuurlijk niet uit voor een eenvoudig journalist en plots besloot je hem in te ruilen tegen een zuiniger en goedkoper vehikel, een saaie Prius. De auto was weer een middel geworden ter verplaatsing van A naar B. En niet te snel want de boorcomputer gaf ongenadig het verbruik aan. De 120 km werd langzaam aan een krappe 110 km.

En nu is er dan een nog tragere Chevrolet Astro. Over zuipschuiten gesproken, maar goed op camperteken en lpg kan het wel uit. - Wat zou de overheid hier overigens van vinden?-  Maar sneller dan 100 km moet je er niet mee rijden, dan is de lol er wel af met zo’n wegdweilende Amerikaan. En je geniet ervan. Het geluid, de simpele techniek en de zachte fauteuils. En gek genoeg de bewonderende blikken van autoliefhebbers.


Steeds langzamer dus. Ooit spraken wij als collega’s over de wens langzamer te willen en het liefst met paard en wagen naar onze klussen te rijden en nog veel verder. Het gaat die kant weer uit. De snelheidswens is wel erg aan het tanen. En gaat het leven nu weer sneller, zoals Draaisma stelde? Je wordt tenslotte een dagje ouder. Eerlijk gezegd niet. Eerder is het of de tijd definitief tot stilstand is gekomen. Het enige wat beangstigt is de stiekeme gedachte dat het hier een slimme vorm van zelfbedrog betreft en dat je over een jaartje of wat zonder het te hebben gemerkt al een been in het graf hebt.