zondag 22 februari 2015

Creatieven, de nieuwe liberalen


Creatieven moeten de stad redden. Het is een aantrekkelijk perspectief voor steden als Leeuwarden. Zonder creatieven wordt het nooit wat, aldus vele profeten van de nieuwe tijd. Eerlijk gezegd vond ik het lange tijd ook wel een aantrekkelijk perspectief. Bovendien, wat kun je er tegen hebben als een stad meer creatieve mensen binnen de gemeentegrenzen mag tellen? Slechts een enkeling plaatste in de tijd dat ik er voor het eerst kennis meemaakte kanttekeningen bij.

Dat heb je ervan als je met zo’n toch wat containerbegrip als creatieven komt. Het heeft zo’n positieve uitstraling. Zijn dat niet mensen die het vooral moeten hebben van creativiteit? Al snel denk je aan iets cultureels, iets waar mensen mee aan de saaie werkelijkheid kunnen ontsnappen. Je moet de pleitbezorgers van de creatieven toch wat beter beluisteren om de kanttekeningen beter te begrijpen.

Vooral ook wanneer ze hun politieke voorkeuren laten doorschemeren en ze duidelijk maken welke beroepen het predikaat van creatief mogen dragen. Dan komt er een beeld naar boven dat weinig te maken heeft met wat ik dacht dat creativiteit betekent. Jonge mensen met een goed inkomen in beroepen die vooral uitblinken in onduidelijkheid. Babbelbanen, D66, bakfietsen en een grote mond. Om maar enkele kenmerken op te noemen die zo bij je opkomen.

Nee, kunstenaars vallen er niet onder. Dat was toch echt even wat ik dacht. Fout dus. Dat is ouderwets gedacht. Creatief met de mond, daar gaat het toch vooral om en een lichte minachting voor zo iets ouderwets als een vaste baan in grote kantoorgebouwen. Dat is natuurlijk helemaal niet creatief. Hoewel, veel van die babbelbanen zijn toch ook vaste banen. Maar dit terzijde. Het gaat om het idee.

Zijn steden zo goed af met een groot aantal ‘creatieven’  binnen de grenzen? Tja, min of meer als we het rijtje maar eens langs gaan, Amsterdam, Parijs, Londen om er maar eens een paar te noemen. Economisch gaat het deze steden veelal voor de wind. Voor een beperkte groep dan wel weer. Want creatieven weten elkaar te vinden en vooral heel goed voor zichzelf en elkaar te zorgen. Politici ter rechterzijde en in hun kielzog moderne PvdA’ers en Groenlinksers zijn wel geporteerd voor invloed van creatieven.

De genoemde steden hebben overigens ook iets anders gemeen dan economische voorspoed: torenhoge huizenprijzen en huren. Zo hoog dat achterblijvende gewone mensen met een laten we zeggen ietsje bovenmodaal inkomen het nakijken hebben. Die mogen uitwijken naar slaapsteden of verre buitenwijken. Sociale woningbouw past niet zo bij creatieven. Sinds D66 in Amsterdam oprukt, wordt het er niet beter op. Verkopen die sociale huurwoningen en de vrije mark erop loslaten.

Zou het misschien kunnen dat creatief een beter klinkend synoniem is voor liberaal? En daarom zo goed passend in de agenda van lieden die we ook kennen als pleitbezorgers van het nieuwe liberalisme. Die nieuwe liberalen zouden een goed draagvlak vormen voor de culturele infrastructuur van een stad en daar moet je het toch van hebben. Hm, eerlijk gezegd zie je ze niet veel in musea en schouwburgen. Wel bij luidruchtige dance-festijnen en het soort evenementen die vooral would-be artistiek zijn. Gedichten voordragen in een snackbar, of zo iets.


Natuurlijk is er niets op tegen als een stad economisch voorspoed kent. En als daar hoger opgeleide nieuwe inwoners en goed verdienende jongeren voor nodig zijn is het mooi als een stad die weet aan te trekken met meer cultuur, hoger onderwijs en mooie wetenschappelijke instituten. Maar een beetje overheidsbescherming voor de overige bewoners zou wel op zijn plaats zijn. Maar dat is natuurlijk vloeken in de liberale kerk. Met de culturele hoofdstad in aantocht, waarbij het begrip creatief ook aan slijtage onderhevig is, is het voor Leeuwarden toch oppassen geblazen.

dinsdag 17 februari 2015

De zwakste schakel





Opmerkelijk die Europese eenheid tegenover de Griekse regering. Als we evenwel naar de achterliggende redenen kijken, dan hebben we ineens te maken met een tot op het bot verdeeld Europa. Het Europa van Angela Merkel, Mark Rutte, François Hollande, Mariano Rajoy en ja, dat van Alexis Tsipras en Pabo Iglesias. Ofwel het Europa van zich wanhopig ingravende regeringsleiders met afnemende steun van hun achterban en nieuwe leiders die niets behalve hun verkiezingsbelofte te verliezen hebben.

Merkel is wat dit betreft nog degene met het minste boter op het hoofd. Zij heeft de Duitse burgers nog de minste onzin op de mouw gespeld. Voor Hollande geldt min of meer hetzelfde. Maar Rutte heeft heel wat meer uit te leggen. Voor zijn achterban zou het onverteerbaar zijn toe te geven aan de wensen van de Grieken. Dat heb je als je tegen beter weten in, blijft vast houden aan het terug kunnen betalen van de immense schuldenlast van de Grieken en dat tot kern van je betoog hebt gemaakt.


Dat een PvdA’er als Jeroen Dijsselbloem hieraan meewerkt is eigenlijk onbegrijpelijk. En dan hebben we daar de vreemde figuur van de Spaanse premier Rajoy. Hij zou toch alle begrip moeten hebben voor de positie van de Grieken. Tenslotte lijden de Spaanse middenklasse en armen even hard onder de wrede door Europa opgelegde bezuinigingen. De gedachte van wij doen het, dus jullie ook klinkt wel aardig, maar is niet afdoende als verklaring.

Rajoy knijpt hem als een oude dief voor een succesvolle actie van de nieuwe Griekse regering. Het zou bijna een zekere overwinning van de met Syriza vergelijkbare partij Podemos in Spanje betekenen. Een Griekse nederlaag daarentegen zou de Spaanse kiezer nog wel eens aan het twijfelen kunnen brengen. Rajoy’s rechtse Partido Popular staat er slecht voor in de peilingen door corruptieschandalen en meedogenloze uitvoering van de Europese bezuinigingen. Alleen mislukken van de Griekse strijd tegen de bezuinigingen kan hem nog redden.

Wat de meeste regeringsleiders gemeen hebben is hun moeizame electorale positie. Dus keren ze zich tegen het belang van hun onderdanen in tegen de poging van de Grieken de liberale politiek van Europa te keren. Terwijl de Grieken zo langzamerhand het gelijk wel degelijk aan hun zijde hebben. Dat Europa zich ingegraven heeft in betonnen loopgraven van rechts-liberale kapitaalbeschermingspolitiek begint meer en meer weerstand onder de burgers op te wekken.

In Noord-Europa vanwege de angst de nog redelijke welvaart en pensioencentjes te verliezen, in Zuid-Europa vanwege de zekerheid dat jaren van bezuinigingen de economie veel schade heeft toegebracht en de burgers in ellende heeft gestort. Dat er nu sprake is van enige economische groei, gaat aan de getergde burgers grotendeels voorbij.


De Zuiderlingen kiezen nu voor een links toekomst perspectief, terwijl in het Noorden de geplaagde burger kiest voor de wanhopige blik naar achteren en een rechtse politiek. Wie er slimmer is, laat zich raden. Vooralsnog zitten de liberalen nog stevig in het zadel, maar Rajoy is de zwakste schakel. Als hij dit jaar bij diverse verkiezingen het loodje legt en Podemos met de overwinning aan de haal gaat kan de vastberadenheid van het Europese betonblok wel eens flinke scheuren gaan vertonen.

En dat weten Merkel, Rutte en anderen maar al te goed. Vandaar de tot nu toe bikkelharde opstelling tegen de Grieken. Maar het is een gevaarlijk spel. Als de opzet van Merkel c.s. slaagt zullen Grieken bij een volgende verkiezing wel eens een heel andere en gevaarlijker partij in het zadel kunnen helpen. Om nog maar niet te spreken van de groei van bedenkelijke partijen in de Noordelijker lidstaten. De rest van de wereld kijkt verbijsterd toe.


donderdag 12 februari 2015

August Willemsen, vertaler en brievenschrijver





Je hebt auteurs die bekend zijn van een boek, van een omvangrijk oeuvre en soms van hun autobiografische geschriften. Waaronder zou je vertaler en fervent brievenschrijver August Willemsen moeten rekenen? Natuurlijk, hij opende voor ons de Braziliaanse literatuur, vertaalde ongeëvenaard de dichter Drummond de Andrade en niet te vergeten de Portugese trots Pessoa. Maar vooral zijn brieven zijn onvergetelijk.

Nu is er dan de brievenwisseling met kunstenaar Marian Plug. Een indringend document van een tijdsgewricht, maar ook van een onbeantwoorde liefde die in een hechte vriendschap resulteerde. Willemsen kon brieven schrijven als geen ander en wist het ook van zichzelf. Van daar wellicht de titel van deze bundel ‘Bewaar deze brieven als je tekeningen’.

Ik leerde hem kennen van zijn 'Braziliaanse Brieven'. Die openden voor mij de Portugeestalige literatuur. Maar er was veel meer dat Willemsen voor mij duidelijk maakte. Hoe zijn alcoholisme zich ontwikkelde, van middel om zijn stotteren te overkomen tot onmisbaar onderdeel van zijn persoon.

Zeker in die tijd, het was halverwege de jaren tachtig, ik was net begonnen als journalist en zoekend naar een onderwerp waarop ik me kon onderscheiden. Herkenning was er van het nuttige van alcoholconsumptie om een lichamelijke tekortkoming te donderdrukken. Alleen waar bij Willemsen dit ontaardde in alcoholisme, was mijn lichamelijk gestel niet opgewassen tegen de aanslag van alcohol en moest ik mijn toevlucht nemen tot het medisch circuit.

Wel stortte ik mij op cursussen Spaans en Portugees. Onvergelijkbaar met de studie Portugees van Willemsen natuurlijk. Als je er over nadenkt, zou zijn loopbaan nu niet meer mogelijk zijn. Studeren is nu meer dan ooit een voorbereiding op een beroep en daar valt het schrijverschap niet onder. Bovendien is ene studie Portugees zonder meer eigenlijk onmogelijk geworden.

Toen Willemsen zijn meesterstuk afleverde, de vertaling van Guimarães Rosa’s roman “Diepe wildernis, de wegen’, wist ik een afspraak met hem te maken voor een interview in zijn zo bewonderde Bijlmer, De Gouden Leeuw om precies te zijn. Het kostte moeite hem aan de deur te krijgen. Hij verontschuldigde zich voor zijn redelijk vergevorderde alcoholconsumptie. Ik overtrad de regel geen beschonken mensen te interviewen en begaf mij in een mooie conversatie.

Er ontstond een sfeer van vertrouwen en hij vertelde mij veel, ook veel wat niet echt geschikt voor publicatie was. Desondanks wist hij lijn in het gesprek te brengen. Tot het moment daar was, dat de alcohol de concentratie te zwaar maakte. ,,Ik ga meuren’’, sprak hij en mij werd abrupt de deur gewezen. Het uit dit gesprek voortgekomen artikel, zo vertelde hij later, was hem honderd procent meegevallen.

Nog eenmaal zou ik hem treffen, vlak voor zijn vertrek naar Australië. In Leeuwarden gaf hij een lezing en voordien vroeg de organisator mij om met hem Willemsen tot het zover was Leeuwarden te laten zien en hem enigszins van de drank af te houden. Het was een aangenaam weerzien. Hij herinnerde zich ons gesprek en het vertrouwen was gebleven.
 
De poging hem van de drank te houden was gedoemd te falen.Vertragende techniek door het drinktempo aan te geven mislukte. Bij mijn enkele consumptie had hij al een fors aantal whisky’s genuttigd. Ondanks een indrukwekkende hoeveelheid consumpties was zijn voordracht mooi en samenhangend.

In de jaren die volgden ben ik hem blijven volgen. Schrok van zijn boek ‘De Val’, genoot van ‘Vrienden, vreemden, vrouwen’. Hij verdween uit het zicht na zijn vertrek naar Australië. Ik wist niet eens dat hij terug was en het bericht van zijn dood was toch, hoewel niet geheel onverwacht, een schok en wierp mij even terug naar die begintijd.


Ik was afgedwaald van de liefde voor Brazilië en Portugal. Spanje, dat hij bijkans haatte, was mij toch veel liever. Maar zijn vertalingen en brievencollecties bleven mij boeien. En dan is er nu deze mooie collectie met zijn vriendin Marian Plug. Leve de serie Privé Domein. Het werpt een mens weer even terug in de tijd. En er is de hoop dat we ooit genoeg krijgen van de kattebelletjes van Twitter en weer brieven gaan schrijven.

zaterdag 7 februari 2015

In ieder geval geprobeerd


Nu de directeur van het Fries Museum Saskia Bak vertrekt barst de discussie los hoe het verder moet met dit museum in zo’n fraai nieuw gebouw. Huub Mous laat zijn licht er op zijn blog nog eens over schijnen en pleit voor terugkeer van Wim van Krimpen. In de Leeuwarder Courant komen tal van deskundigen uit de wereld van regionale musea aan het woord en steken hun riedeltje af. Onder andere over de schatten die het Fries Museum in huis heeft. Tja.

De ongetwijfeld prachtig verzameling zilver is vast het bezien waard, maar het zou ook een prachtig uitleenonderwerp zijn. Om maar even mee te gaan in het pleidooi voor meer samenwerking. De werkelijke vraag wordt evenwel steevast uit de weg gegaan. Waarom zijn Nederlanders bereid lange reizen af te leggen naar Groningen, Eindhoven, Maastricht en Zwolle en niet naar Leeuwarden om daar het museum te bezoeken? En dat ook nog vaker dan eenmaal te doen?

Natuurlijk, een regionaal museum biedt een blik op wat er in de regio aan kunst door de eeuwen heen geproduceerd is. Daar is een publiek voor en geen regionaal museum kan daar omheen. Tegelijk is zo’n museum een blik op de wereld, althans dat hoort het te zijn. Om meer te zijn dan een uitje voor plattelandsdames heb je nu eenmaal meer nodig dan zilver en klederdracht.

Geregeld fraaie exposities die er toe doen bijvoorbeeld en waarvoor mensen uit eigen regio en ver daarbuiten bereid zijn naar Leeuwarden te komen. Specialiseren in schilderkunst zoals het Heerenveense Belvedere doet is voor een algemeen museum als het FM een doodlopende weg. En het is er al. Wat niet wil zeggen dat een prachtige expositie van een schilderend kunstenaar, hoeft geen Fries te zijn, geen groot publiek zou kunnen trekken in het FM.

Mooier is het natuurlijk alle kunst aan bod te laten komen, of het nu beeldende, schilderkunst, conceptueel, muziek, literatuur – wat te denken van een overzicht van het werk van Slauerhoff gecombineerd met beeldmateriaal dat ruim voorhanden is - of fotografie is. Hoe vaker een expositie die ons iets nieuws laat zien hoe beter. En dan niet met de blik op de regio, alsof de kunstenaars daar zo uniek zijn, maar met een blik op de wereld. Geen geld voor zulke publiekstrekkers? Ach, je hoeft het niet allemaal aan te kopen, hoewel een mooie eigen collectie naast de geschiedkundige nooit weg is. En mag het alstublieft wat kosten?

De rekenmeesters van gemeente en provincie zijn krenten als het gaat om de exploitatievergoeding van het Fries Museum. Terwijl vooral de provincie ruim geld in kas heeft. Helaas overheerst in de Provinciale Staten een enge kijk op de invulling van het Fries Museum, waardoor veel schatten die beter tot hun recht zouden komen in een Oudheidkamer nu erg veel ruimte innemen. Dit ten koste van hedendaagse kunst. Politici moeten niet gaan over het museumbeleid, maar over de vraag of ze een succesvol museum willen dat ook buiten de provincie de aandacht trekt en of dat geld mag kosten.

En mag er ook een beroep gedaan worden op de creativiteit van de museumleiding? Een mooie expositie hoeft niet per definitie bakken geld te kosten. En dat hoeft echt niet te betekenen dat er weer een tentoonstelling van huisvlijt uit de regio komt. Wanneer komt de dag dat het Fries Museum onderwerp van gesprek in bijvoorbeeld Opium is? Waar een museumdirecteur van een andere museum vol verwondering rondloopt en geniet van een prachtexpositie.

Moet hiervoor Wim van Krimpen terug komen? Wellicht, maar er zijn vast wel andere namen te bedenken. Heeft Ann Goldstein voormalig directeur van het Amsterdams Stedelijk Museum geen zin in een nieuwe uitdaging? Ondanks de kritiek wist ze het Stedelijk tot grote hoogtes te stuwen. Het is tenslotte geen populariteitspoll.

Toon verdorie eens wat lef. Vertrouw niet op kleurloze types in de lokale en regionale politiek met een enge agenda, kies eens voor het onbekende, spring in het diepe. Als het niet lukt kun je in ieder geval zeggen dat je het hebt geprobeerd. Tot nu toe kan dat niet worden gezegd. Inderdaad alleen Wim van Krimpen heeft dat gedaan, maar hij struikelde over toen nog heel enge lieden als gedeputeerde Bertus Mulder en boze dames van naaiclubjes.

Saskia Bak heeft mede gezorgd voor de invulling een prachtgebouw, maar kon of durfde niet door de knellende omhelzing van haar financiers heen te breken. Wel, wat een prachtige uitdaging voor een nieuwe directeur. Met het uitzicht op de Culturele Hoofdstad in 2018 is die toch warempel wel te vinden.


donderdag 5 februari 2015

Een dorpsfeestje in opbouw



Komt het nog wel goed met Leeuwarden als Culturele Hoofdstad 2018? Ruim een jaar na de verrassende uitverkiezing tot deze eervolle maar ook verplichtende uitverkiezing was het nog angstwekkend stil, maar ho wacht er gebeurt iets. Er verrijzen straks elf fonteinen in Friesland, ontworpen door een Catalaanse kunstenaar. Het ziet er in ieder geval beter uit dan de huidige fonteinen in de hoofdstad die doorgaans niet werken.

Ook, zo meldt de Leeuwarder Courant, wordt er ras een begin gemaakt met de toetsing van ingediende projecten voor 2018. Dat gaat niet zo maar laat de krant bij monde van Jacco de Boer van de organisatie achter de culturele hoofdstad weten. Aj, Jacco de Boer was toch alleen maar adviseur van de raad, en nu al woordvoerder? Tja, onze Jacco weet zichzelf als geen ander te verkopen. Het laat wel een belletje rinkelen, een alarmbelletje.

Dit heeft veel te maken met de vorming van het team achter de culturele hoofdstad. Dat er een Belg artistiek directeur wordt, stemt hoopvol. Het is hier toch een beetje ons kent ons. En iemand uit het wouldbe artistiek coterietje in Leeuwarden kiezen voor de voornaamste plekken, zou de argwaan van omstanders oproepen. Dus zien we deze types als adviseur opduiken, met alle mogelijkheden zich weer naar voren te ellebogen.

Ach, genoeg over deze aankomend priestertjes die graag kunstpaus willen worden en in deze stad hun kans schoon zien. Verwonderlijker is de lange lijst van eisen waaraan de ingediende projecten moeten voldoen. Het moet artistiek door de beugel kunnen. Tja, dat lijkt me logisch. Dan verwacht ik wel een aantal criteria die dit garanderen. Tja, mobilisatie van jongeren, gehandicapten en achterstandsgroepen, het is mooi maar zegt natuurlijk helemaal niets over het artistiek gehalte. Het is meer iets om je hart bij vast te houden.

Verbindingen met gemeenschappen in Europa, koppeling aan toerismegroei, een link met duurzaamheid en een economisch effect. Jakkes, zou je willen roepen. Wat heeft dit alles met de artistieke kwaliteit te maken? Het zal transparant worden gecommuniceerd, roept onze Jacco ter geruststelling en de artistieke waarde wordt door de artistiek directeur getoetst. En hij bood gedeputeerde Jannewietske de Vries de KH2018-vlag aan. Uit de Dokkumer Vlaggencentrale nog wel. Vroeger haalde zo’n mededeling de krant niet. Arme Jannewietske, ze weet nog niet wat ze in huis heeft gehaald.

Dit soort berichten maakt je niet vrolijk en de twijfel over een geslaagd jaar groeien. En dan lees je ook nog dat directeur Saskia Bak van het Fries Museum er mee stopt en naar Arnhem vertrekt. Hé, denk je dan, de directeur van een splinternieuw prachtmuseum vertrekt in de aanloop naar het lonkende jaar 2018. Dat geeft te denken.

Er is iets met dat museum. Het staat er een nu een paar jaar en het Zaailand is er ontegenzeggelijk door opgeknapt. Nee, met het gebouw is niets mis. Maar na de opening is het wel erg stil gebleven. Waar De Fundatie in Zwolle om maar een voorbeeld te noemen na de opening de ene na de andere spraakmakende expositie in huis haalde, bleef het in Leeuwarden oorverdovend stil. Tja, het ‘Ferhaal fan Fryslân’ doet de Friezen natuurlijk goed, maar het had beter in een Oudheidkamer gepast. Nu neemt het toch wel een erg groot deel van het museum in beslag. Hedendaagse kunst moet uitwijken naar de bovenste verdieping en voor een beetje publiekstrekker is er tot nu toe geen geld geweest.

Tja, zo valt in de wandelgangen te beluisteren. Dat heb je ervan als de politiek zich bemoeit met de invulling van een museum. Daarom zit het museum opgescheept met wel erg veel historisch waardevol materiaal, maar ontbreekt het aan een bruisend expositiebeleid. Saskia Bak liet er zich zo nu en dan wel erg omfloerst over uit, of eigenlijk liever niet. Ze moet blij zijn een nieuwe uitdaging te krijgen.

Wie moet haar opvolgen? Het is wellicht een mooi moment om het artistiek coterietje van Leeuwarden en de provinciale en lokale politiek te passeren. Neem weer eens iemand aan die minder voorzichtig is en wat aandurft. Of ie uit Friesland komt of uit Kenia zal me worst zijn, maar dat Fries Museum moet bruisen. Het is toch wel erg sneu dat bij de inrichting van het DwdD-popupmuseum in Amsterdam zo’n beetje alle Nederlandse musea vertegenwoordigd zijn en het Fries Museum weer schittert door afwezigheid. Zelfs het Drents Museum doet het beter.

Leeuwarden culturele hoofdstad dreigt een dorpsfeest te worden en dat is na de vreugde over de uitverkiezing wel erg treurig. Het overheersende begrip ‘Mienskip’ ofwel gemeenschap is geen garantie gebleken om de schouders er samen onder te zetten. In kringen van Leeuwarder kunstenaars valt inmiddels te beluisteren dat zij kansloos zijn om betrokken te worden bij KH2018. Alleen als je in het rovershol in de Blokhuispoort zit maak je een kans.


En het gemok over de organisatie neemt toe. Dat heb je ervan als je achterop de stadsbussen in 2013 vooral meldde dat de uitverkiezing geld zou opleveren. Ja, de kleinburgerlijke koopman moet je  buiten de deur houden en sommige lieden moet je met pek en veren de stad uitzetten. Het kan nog. O ja, er is ook een nieuw logo dat al te veel lijkt op het oude. Maar goed daar is al genoeg over gezegd.

maandag 2 februari 2015

Een gemene uitglijder



Een merkwaardige kop in de Volkskrant van maandag: Populisten ruiken hun kans. De aankondiging zet de toon voor een beschrijving van de snel opkomende partijen in Europese lidstaten, die als enige gemeenschappelijke noemer de afkeer van onderdelen van de Europese politiek hebben. Mag je die bewegingen allemaal zo op een hoop gooien? Ongetwijfeld past het wel in het straatje van de gevestigde machten in Europa, maar de verschillen tussen de genoemde groeperingen zijn hiervoor toch een tikkie te groot.

Je zou er zelfs behoorlijk boos over kunnen worden dat Syriza, Podemos en Sin Fein op een lijn worden gezet met PVV, UKIP en Front National. Dit gaat volledig voorbij aan de uitgangspunten van die bewegingen. De Volkskrant zet wel keurig de wensen van verschillende partijen op een rijtje, maar verbindt daar verder geen conclusies aan. Wel dat ze alle een gevaar voor de Europese eenheid vormen. Dat klopt alleen voor zover met de Europese eenheid de neoliberale technocratie van Merkel en Rutte wordt bedoeld. Die zou inderdaad wel eens in gevaar kunnen komen.

Alleen al de landen waar de groeperingen zijn ontstaan maken de gelijkschakeling onzinnig. Syriza en Podemos zijn volksbewegingen uit Zuid-Europese landen waar vooral private schulden – banken – met Europees en IMF-geld overgenomen zijn. Waarop de aflossing en rentebetaling afgewenteld zijn op de bevolking. Vooral de Spaanse en Griekse middenklasse zijn hierdoor getroffen. Hoewel beide landen verder nogal verschillen, zijn de gevolgen van de geëiste hervormingen en bezuinigingen goed te vergelijken.

Werkloosheidspercentages van meer dan twintig procent, jeugdwerkloosheid van een op twee. Sociale uitkeringen die zwaar gekort zijn en salarissen die veelal met een kwart gedaald zijn. En terwijl de massa van de bevolking zwaar wordt getroffen door neoliberale hervormingen worden corruptie en belastingontduiking slechts mondjesmaat aangepakt en blijven vooral rijke ondernemers buiten schot.

Dat is natuurlijk een geweldige voedingsbodem voor bedenkelijke politieke stromingen om een slaatje uit te slaan. Dat de Grieken kiezen voor Syriza en Spanje voor Podemos lijkt te gaan is eigenlijk een hoopvol signaal. Dat beide stromingen kiezen voor een einde aan de bezuinigingen en aanpak van corruptie is niet verbazingwekkend. Of het daarmee ook populistisch is, is de vraag.

Kijken we dan naar de toch wat armzalige programma’s van PVV, Front National en UKIP uit relatief welvarende Noordelijker Europese landen die vooral gaan over immigratieproblemen uit islamitische landen en tegen bemoeizucht van Europa dan mag het verschil met de eerder genoemde partijen duidelijk zijn. Hun aanhang is overigens ook lang niet zo massaal en divers als van Syriza, Podemos en Sin Fein. De rechts-extremistische xenofobe partijen met een bedrieglijk links sociaaleconomisch tintje zijn met recht populistisch te noemen.

Sin Fein in Ierland en Noord-Ierland is een beetje vreemde eend in de Eurosceptische groep. Het is in ieder geval de oudste, voortkomend uit het aloude conflict tussen Ieren en Britten. Nu Ierland door te grote afhankelijkheid van onverantwoordelijke banken ook zwaar is getroffen is door afwenteling van de schulden op de bevolking beleeft Sin Fein een glorieuze wederopstanding. Overigens is het in het programma evenmin zoeken naar afkeer van immigratie en evenals de Zuid-Europese partners gericht tegen de opgelegde bezuinigingen die zwaar zijn aangekomen.

Dat de linksere partijen – echt niet zo radicaal als veelal wordt gesuggereerd – minder populistisch zijn mag alleen al blijken uit het serieus zoeken naar alternatieven voor de huidige Europese politiek. Podemos en Syriza zijn niet zo anti-Europees als de mainstream media menen. Wel zijn ze vaak tegen het europroject, maar daarbij bevinden ze zich in respectabel gezelschap van veel economen en ook andere politieke partijen.


Of de linkse partijen die nu zo sterk opkomen een gevaar voor de Europese Unie zijn is maar zeer de vraag. Het zou wel eens de redding van Europa kunnen zijn als het technocratisch geheel een wat socialer gezicht zou krijgen. En bovenal zouden deze groepen een bres kunnen slaan in het tot mislukking genoemde neoliberalisme dat nog altijd het overheersende geloof in het Europese parlement is. Winst van extreem-rechts zou de unie inderdaad kunnen opbreken. Dat de Volkskrant met deze verhalen is gekomen is daarom ook onbegrijpelijk.