dinsdag 30 september 2014

De dreigende tweedeling


Minister Lodewijk Asscher ziet het licht. Er dreigt een baanloze toekomst. Alleen ziet hij die nog aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het is dit keer anders.

Zo’n dertig jaar geleden heb ik met een collega een artikel geschreven over de risico’s van de automatisering voor de arbeidsmarkt. De geïnterviewden toonden zich toen nog optimistisch. Automatisering zou nieuwe banen opleveren en door de vergrijzing zouden alle handen nodig zijn. Kortom de automatisering was een zegen., mits die alleen was gericht op de exporterende sectoren.

Die voorspelling is slechts deels uitgekomen. Veel banen verdwenen aan de onderkant, maar elders kwamen er nieuwe banen bij. En de automatisering ging door alle banen heen en niet alleen in de exporterende sectoren. Enig optimisme lijkt niet misplaatst. Tot je nader kijkt naar veel van die nieuwe banen. Veel in het babbelcircuit. Handige jongens die de onwetende werkgevers van alles op de mouw spelden en vooral hun onmisbaarheid voorop stelden.

Productieve nieuwe banen waren er amper. De nieuwe automatisering biedt die mogelijkheid helemaal niet meer. De destructieve vernieuwing van de technologische ontwikkeling biedt amper meer mogelijkheden voor ietsje minder creatieve werknemers en dat zijn helaas de meesten.

De Nederlandse arbeidsmarkt is in meerderheid die van mbo’ers met beperkte inzetbaarheid. Dat ligt hem niet aan de kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Helaas hebben veel mensen simpel de kwaliteiten niet die vereist zijn in de nieuwe situatie. En dan gaat het allang niet meer om blauwe boorden. De automatisering slaat even hard toe in de witte boordensector.

Er dreigt een samenleving die de schrijver Kort Vonnegut in zijn ‘Player Piano’ met vooruitziende blik schreef. Een afgescheiden deel van de wereld waar het geld wordt verdiend door een goed opgeleide en bevoorrechte kaste en een minder bedeelde groep die de tijd doodt met geknutsel. Deze groep leeft van de kruimels van de tafel van de bevoorrechte kaste.

Dat gaat natuurlijk niet goed en de onderliggende groep komt in opstand. Helaas ontaardt dit in de vernieling van hoogwaardige technologie. Dat is de reflex van mensen die overbodig worden gemaakt door machines, maar ook door het ontbreken van fatsoenlijke middelen van bestaan.

De bevoorrechte kaste lijkt altijd meer te denken aan behoud van de eigen inkomsten dan aan een redelijke verdeling van de welvaart over de hele bevolking. Een ontwikkeling die je nu al ziet. Zelfs de discussie over een basisinkomen is magertjes. Want zo’n basisinkomen gaat altijd uit van een minimaal bedrag, dat mensen zelf met werk kunnen aanvullen.

Het uitgangspunt is nog altijd dat je met werk je geld moet verdienen. Als dit onmogelijk wordt krijg je de kans om met een basisvoorziening toch in je eigen minimale onderhoud te voorzien, maar het mag niet een vervanging van loon naar werken zijn. Stel je voor.

Dat leidt onherroepelijk tot een tweedeling in de maatschappij. Dit is alleen te voorkomen door een recht op een eerlijk inkomen als het onmogelijk is dit met werken te verdienen. Dus niks geen basis van bijvoorbeeld 1000 euro, waar amper van rond te komen valt en waarmee de meeste geneugten van de maatschappij aan je neus voorbijgaan.

Een eerlijk verdeling van de verdiensten van een geautomatiseerde maatschappij. Geloof de praatjesmakers niet, die heilig geloven in nieuwe werkgelegenheid. Dit is een nieuwe fase, die Vonnegut zo mooi heeft voorzien. En Asscher heeft er terecht voor gewaarschuwd.


Die valt op te vangen door mensen de kans te geven hun leven voor het eigen gevoel aangenaam en zinvol in te richten als er geen betaald werk meer is. Niet net voldoende om te leven, maar een volwaardig inkomen om voluit deel te nemen aan de maatschappij. En zeker geen afscheiding van het werkende en niet-werkende deel van de bevolking. Daar zou ook het onderwijs zich op moeten inrichten. En hier lijkt het nu zeker niet op. Maar het kan heel mooi worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten