vrijdag 12 september 2014

Een onbetrouwbare partner



Het zal je maar gezegd worden. Het was zo’n tussendoor opmerking in een talkshow: Nederland wordt niet gezien als een betrouwbare partner in militaire samenwerking vanwege wankelmoedige politici.

Ja, onze staatsman Frans Timmermans maakte er een grapje van. Nederland is niet gevraagd voor de ‘coalition of the willing’ tegen het IS-kalifaat omdat de vergaderkamer te klein was. Zo simpel was het dus, aldus onze minister van buitenlandse zaken. Niet helemaal, zo bleek uit de opmerking van terrorisme-expert Beatrice de Graaf.

De Verenigde Staten hebben het wel een beetje gehad met Nederland als militaire partner op avontuur in gevaarlijke landen. Nee, aan de soldaten ligt het niet. Nederlandse commando’s staan hoog aangeschreven. Helaas geldt dit niet voor hun opdrachtgevers.

Want terecht beslissen politici over inzet van militairen. Alleen ligt dit een beetje moeilijk bij onze volksvertegenwoordigers. Want uitzending van militairen vraagt om een langere termijnvisie, een visie waarop een land zich gedurende jaren vastlegt, ook als er verkiezingen in het vooruitzicht zijn.

Dat ligt al enige decennia moeilijk in dit land. Natuurlijk mag je van inzicht veranderen en als een militaire missie dreigt te mislukken of de verkeerde kant uit te gaan, getuigt het van moed om de stekker eruit te trekken. Maar niet als de publieke opinie zich tegen die inzet keert.

Dat is zo’n beetje de reden dat Nederland niet meer wordt gevraagd voor zware militaire missies. Al willen ministers het nog zo graag. In het buitenland weten ze zo langzamerhand wel wat het woord van dit land waard is.

Een ja voor iets met soldaten moet achter de helsdeuren met allemaal mitsen en maren worden weggesleept. We hebben er niet zoveel mee, met dat gedoe in uniformen en met wapens en zeker niet met kogels die daar doorgaans uit komen. En het vervelende van die missies is dat er wel degelijk munitie wordt gebruikt.

Het is allemaal goed en wel als missies probleemloos verlopen – en het kenmerk is juist dat dit zelden het geval is – maar zodra er stront aan de knikker komt, blijken we politici met bijzonder zwakke ruggengraten te hebben. Dat wil zeggen als het electoraat onze jongens liever weer veilig thuis heeft.

Dit hebben ze in het buitenland wel geleerd van de inzet van Nederlandse toepen in Afghanistan, Irak en Bosnië. Zodra de publieke opinie zich begint te keren tegen de missie krabben politici zich achter de oren. Zeker als er verkiezingen in aantocht zijn.

Zelfs de meest oorlogszuchtige politici hebbe de afgelopen decennia fors bezuinigd op defensie. Want ze weten dat de kiezer hier wel gevoelig voor is. Nu de wereld ineens minder leuk blijkt dan we na de Val van de Muur in 1989 hadden gedacht, zien ze overigens wel hun kans en roepen dat het afgelopen moet zijn met het korten op defensie. Toen er mensen waren die toentertijd vroegen om een geheel andere krijgsmacht, uitgerust voor nieuwe taken maar niet per definitie goedkoper, kregen ze niet thuis.

Tja denk je dan. De wereld is niet leuk, maar is er iemand die Nederland bedreigt? Misschien als je Rusland genoegd tergt, zou Europa in gevaar kunnen komen. Maar dan zou je voor een Europees leger moeten zijn en zelfs de meest fervente voorstanders van een sterke defensie moeten hier niets van hebben.


Daarom was Nederland dus niet uitgenodigd om mee te gaan in de strijd tegen het kalifaat IS. Niks te kleine vergaderkamertjes. We zijn niet betrouwbaar genoeg. En dat is een conclusie die je het schaamrood op de wangen brengt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten