vrijdag 19 september 2014

Cold feeth



Toch cold feeth daar in Schotland en oh wat een teleurstelling in al die andere Europese gebieden met onafhankelijkheidsaspiraties. Er vloeit een traantje hier en daar in Friesland, Catalonië en Baskenland.

Ze waren er in grote getale heen getrokken. Schotland het beloofde land, dat het waar maakt in vrede onafhankelijkheid te bevechten. Al die regio’s met een roemruchte geschiedenis van verloren veldslagen, verkeerde vrienden en gevoel van achtergesteldheid. Ze zagen het licht in het Verenigd Koninkrijk.

Waarnemers van de Frysk Nasjonale Partij (FNP) waren er ook. Die hebben ook een geschiedenis van solidariteit met onderdrukte volken. Ooit werd die solidariteit nog eens benadrukt in een brief aan de Amerikaanse indianen. Ze voelden zich verbonden, want waren de Friezen ook niet onderdrukt?

Een ding hebben ze gemeen, al die regio’s en dat is een eigen taal dan wel een sterk afwijkend dialect van de nationale taal. En ze hebben nog iets gemeen. Als het erop aan komt is een  meerderheid tegen onafhankelijkheid.

Catalanen met hun wereldstad Barcelona zijn doorgaans net even meer voor blijven binnen het Spaanse koninkrijk dan in een zelfstandig Catalonië. De econoom Oriol Amat heeft het ooit zo uitgelegd: Twee dingen zijn heilig en dat zijn de taal en het geld. Zo lang de centrale overheid daar afblijft, blijft er een meerderheid tegen afscheiding en een minderheid die zich daar mokkend bij neer legt.

Dat heeft de huidige rechtse regering niet zo goed begrepen en tast juist de verworvenheden op taalgebied en financiën aan. Prompt verschuift het wankele evenwicht naar een meerderheid voor onafhankelijkheid. Straten vol met boze Catalanen in steden die bestaan bij de gratie van hun internationale uitstraling.

Friezen zijn de afgelopen decennia gepamperd op taalgebied. Het Fries is officieel de tweede rijkstaal geworden, verplicht Friese les op de basisschool, Fries toegestaan in de rechtszaal en overal Friese plaatsnamen. Vandaar dat nastrevers van het onafhankelijkheidsideaal nooit echt voet aan de grond hebben gekregen. Bovendien is de economie hier nu ook weer niet zo achtergesteld. Dat ligt meer aan de perifere ligging en de agrarische overheersing.

Van dit laatste heeft ook Schotland wat last. Dit in tegenstelling tot de Spaanse opstandige regio’s, die juist de economische steunpilaren van het koninkrijk zijn. Bovendien hebben ze een geschiedenis van recente wrede onderdrukking onder Franco, waar Schotten en Friezen eeuwen terug moeten in de geschiedenis voor veldslagen. En toch lukt het niet de bevolking echt in opstand te krijgen.

Opmerkelijk is ook dat in alle regio’s onder de hoger opgeleiden zowel de extreme voorstanders als – in meerderheid - tegenstanders van afscheiding te vinden zijn. Spaanse intellectuelen, ook in Catalonië waarschuwen keer op keer tegen nieuwe grenzen en getuigen steeds weer van hun afkeer van fanatieke nationalisten. Catalaanse schrijvers nemen een middenpositie in. Ze schrijven in het Catalaans, maar leveren tegelijk een Spaanse editie aan, die in de etalage broederlijk naast elkaar liggen.

Friezen moeten hun schrijfsels in kruiwagens aan de man brengen en de grote uitgevers passen er wel voor dure Nederlandse uitgaven op de markt te brengen. Tja, kleine taalgebieden.

Alleen als een rijk uit elkaar valt, zoals de Sovjet-Unie hebben dit soort regio’s een kans. Maar daar wil niemand een voorbeeld aan nemen. Gewone burgers willen er ook rust en geen fanatici met wapens. In Europa kunnen ze voorlopig weer rustig slapen, want het gevaar is vooralsnog afgewend in Schotland en daarmee navolging elders.

Voor Europa ligt hier toch een taak. Niemand zit echt te wachten op nieuwe grenzen en conflictgebiedjes waar nepotisme, corruptie en vaak dubieus nationalisme op de loer liggen. Zorg voor culturele autonomie en economische gelijkheid en het continent blijft rustig. Daar zou een aparte eurocommissaris iets mee kunnen.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten