Toch cold feeth daar in
Schotland en oh wat een teleurstelling in al die andere Europese gebieden met
onafhankelijkheidsaspiraties. Er vloeit een traantje hier en daar in Friesland,
Catalonië en Baskenland.
Ze waren er in grote
getale heen getrokken. Schotland het beloofde land, dat het waar maakt in vrede
onafhankelijkheid te bevechten. Al die regio’s met een roemruchte geschiedenis
van verloren veldslagen, verkeerde vrienden en gevoel van achtergesteldheid. Ze
zagen het licht in het Verenigd Koninkrijk.
Waarnemers van de Frysk
Nasjonale Partij (FNP) waren er ook. Die hebben ook een geschiedenis van
solidariteit met onderdrukte volken. Ooit werd die solidariteit nog eens
benadrukt in een brief aan de Amerikaanse indianen. Ze voelden zich verbonden,
want waren de Friezen ook niet onderdrukt?
Een ding hebben ze
gemeen, al die regio’s en dat is een eigen taal dan wel een sterk afwijkend
dialect van de nationale taal. En ze hebben nog iets gemeen. Als het erop aan
komt is een meerderheid tegen
onafhankelijkheid.
Catalanen met hun
wereldstad Barcelona zijn doorgaans net even meer voor blijven binnen het
Spaanse koninkrijk dan in een zelfstandig Catalonië. De econoom Oriol Amat
heeft het ooit zo uitgelegd: Twee dingen zijn heilig en dat zijn de taal en het
geld. Zo lang de centrale overheid daar afblijft, blijft er een meerderheid
tegen afscheiding en een minderheid die zich daar mokkend bij neer legt.
Dat heeft de huidige rechtse
regering niet zo goed begrepen en tast juist de verworvenheden op taalgebied en
financiën aan. Prompt verschuift het wankele evenwicht naar een meerderheid
voor onafhankelijkheid. Straten vol met boze Catalanen in steden die bestaan
bij de gratie van hun internationale uitstraling.
Friezen zijn de afgelopen
decennia gepamperd op taalgebied. Het Fries is officieel de tweede rijkstaal
geworden, verplicht Friese les op de basisschool, Fries toegestaan in de
rechtszaal en overal Friese plaatsnamen. Vandaar dat nastrevers van het
onafhankelijkheidsideaal nooit echt voet aan de grond hebben gekregen.
Bovendien is de economie hier nu ook weer niet zo achtergesteld. Dat ligt meer
aan de perifere ligging en de agrarische overheersing.
Van dit laatste heeft ook
Schotland wat last. Dit in tegenstelling tot de Spaanse opstandige regio’s, die
juist de economische steunpilaren van het koninkrijk zijn. Bovendien hebben ze
een geschiedenis van recente wrede onderdrukking onder Franco, waar Schotten en
Friezen eeuwen terug moeten in de geschiedenis voor veldslagen. En toch lukt
het niet de bevolking echt in opstand te krijgen.
Opmerkelijk is ook dat in
alle regio’s onder de hoger opgeleiden zowel de extreme voorstanders als – in
meerderheid - tegenstanders van afscheiding te vinden zijn. Spaanse
intellectuelen, ook in Catalonië waarschuwen keer op keer tegen nieuwe grenzen
en getuigen steeds weer van hun afkeer van fanatieke nationalisten. Catalaanse
schrijvers nemen een middenpositie in. Ze schrijven in het Catalaans, maar
leveren tegelijk een Spaanse editie aan, die in de etalage broederlijk naast
elkaar liggen.
Friezen moeten hun
schrijfsels in kruiwagens aan de man brengen en de grote uitgevers passen er
wel voor dure Nederlandse uitgaven op de markt te brengen. Tja, kleine
taalgebieden.
Alleen als een rijk uit
elkaar valt, zoals de Sovjet-Unie hebben dit soort regio’s een kans. Maar daar wil niemand een voorbeeld aan nemen. Gewone burgers willen er ook rust en geen fanatici met
wapens. In Europa kunnen ze voorlopig weer rustig slapen, want het gevaar is
vooralsnog afgewend in Schotland en daarmee navolging elders.
Voor Europa ligt hier
toch een taak. Niemand zit echt te wachten op nieuwe grenzen en conflictgebiedjes
waar nepotisme, corruptie en vaak dubieus nationalisme op de loer liggen. Zorg voor
culturele autonomie en economische gelijkheid en het continent blijft rustig.
Daar zou een aparte eurocommissaris iets mee kunnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten