vrijdag 29 augustus 2014

Het falend onderwijs



Het Nederlandse onderwijs zit scheef in elkaar en draagt bij aan de kloof tussen hoog en laag opgeleiden. Ooit gloorde er hoop op een betere voorbereiding op een goed leven.

Het was zo mooi bedacht in de jaren tachtig. Alle leerlingen langer bij elkaar. Liefst tot hun zestiende in een middenschool en pas hierna kiezen voor een opleidingstraject. Het waren de jaren van hoop en geloof in zelfontplooiing. In die beginjaren zouden leerlingen, mits goed begeleid, elkaar optrekken.

De weerstand was hevig. Enerzijds van de hoger begaafden die liever niet zagen dat hun kroost afgeremd werd door de geestelijk minder bedeelden. Anderzijds was er een hechte samenwerking van leraren en bedrijfsleven tegen algemeen opleiden: Snel klaarstomen voor de arbeidsmarkt met passende vaardigheden.

De tegenstand had een vernietigende invloed op de ontwikkeling van het onderwijs. In plaats van het afschieten van de middenschool en het goede overeind te houden – zo slecht was dat ouderwetse onderwijs nu ook weer niet – kwam er een slap aftreksel waarin leerlingen ogenschijnlijk langer bij elkaar bleven, maar in de praktijk nog sneller gescheiden werden. In plaats van een gezamenlijk optrekken kwamen er onderwijskolossen waarin een kwalijke scheiding van begaafde en minder begaafde leerlingen hun plaats kreeg.

Afkortingen als VMBO moesten dit een beetje verhullen, maar in de praktijk lag je toekomst vast als je veroordeeld werd tot deze beginvorm van voortgezet onderwijs. Wie een beetje kon leren en uit een goed milieu kwam was verzekerd van een snelle doorstroming naar de oude opleidingen als havo en vwo, wie echt niet mee kon kwam in de grote vergaarbak van het VMBO.

En in plaats van leerlingen die elkaar in die belangrijke eerste onderwijsjaren vasthielden, kwam er een scheiding op vroege leeftijd. Voor de ene groep een glanzende toekomst met een mooie algemene opleiding, voor de andere een met de moede der wanhoop steeds weer veranderend minimaal onderwijs en treurige vooruitzichten.

De leraren waren van goede wil. Hier lag het niet aan. Maar helaas is het verkeren in scholen waar louter moeizaam lerende kinderen verkeren niet bevorderlijk voor het geloof in de mogelijkheden van die leerlingen. En zo kwam er een vicieuze cirkel waarin leerlingen niet konden en leraren niet geloofden.

Vooral allochtone kinderen en kinderen uit gedepriveerde milieus werden hier de dupe van. Niet kijken wat leerlingen echt kunnen, maar genoegen nemen met wat ze oppervlakkig gezien niet kunnen. Dat is een giftige cocktail. Een steeds diepere afgrond.

Tel daarbij op de matige lerarenopleidingen – steeds lagere eisen aan de studenten - en het plaatje is compleet. Wie het ongeluk had beoordeeld te worden op zijn afkomst en daardoor in het VMBO bleef steken was meteen veroordeeld tot een leven in de marge. Wie nog even mocht doorleren naar het MBO, en dat is de meerderheid, zal hier net bovenuit komen. En het vooruitzicht is een middelmatig leven met een hooguit modaal inkomen zonder werkelijk iets te betekenen voor de maatschappij, noch voor zichzelf.


Maar ook de hoger begaafden kregen niet wat ze verdienden. De aanhoudende druk richting nuttige studies stuurde hen ook in een benepen richting, waarin de uitdaging ontbrak alles uit je zelf te halen. En nu zitten we met de gebakken peren met een falende democratie, gebrek aan innovatieve werknemers en een grote onderklasse, gevoelig voor radicalisering. Er zijn mensen die zich diep moeten schamen. Helaas zit dat er niet echt in. Daarvoor hebben ze het te goed.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten