Boeren vroegen zich
tijdens mijn tien jaar in de landbouwjournalistiek vaak af waarom ik ze de
vernieling van het landschap zo kwalijk nam. Zij zagen dat zo anders, als keurig onderhoud en natuurlijk als hun productieland.
Waarom was ik soms zo
kwaad? Nu zo’n vier jaar verder wandel ik nog steeds veel door het
boerenlandschap. Boos word ik er niet zo veel meer. Ik kijk omhoog naar de wolken, naar
het water in het kanaal waarlangs ik loop. De wind en passerende schepen maken
er een boeiend schouwspel van.
Soms als het licht op een
bepaalde manier op de eentonige weilanden valt, zie ik iets van schoonheid. Hoe
als het donker wordt en de dunne mist omhoog komt de koeien hun ruggen boven de
heiige vlakte uitsteken. Ik schreef er niet over.
Jaren geleden had ik een interview met de Spaanse schrijver Arturo Perez Reverte. Hij sprak geen
Engels, alleen Frans en Spaans. Toen was mijn kennis van beide talen mager en
toch hadden we een uitermate boeiend gesprek. ‘’Somos hombres de literatura’’,
verklaarde hij. Wat me heel erg is bij gebleven was zijn opmerking dat een
journalist op een gegeven moe wordt. Sneller dan anderen in hun werk.
We zien in ons werk
veelal de negatieve kanten van het leven. De fouten, de ijdelheid, de
lelijkheid, de valsheid van de mensen, van de wereld. Dat hoort bij het werk.
Maar het vreet aan je. Het verklaart mijn voortdurende afkeer van de moderne landbouw toch niet
helemaal.
Een bevriende boer
verweet mij eens dat het vooral babyboomers zijn, die zo klagen over het vernielen van het
landschap. Ze zouden terug willen naar vroeger. Nu ben ik nauwelijks een
babyboomer maar vooruit. Het is wel een beetje strijdig met al die ouderen die
genieten van het platteland, maar ik begrijp het wel een beetje.
Ik ben in de stad
opgegroeid maar in de vakanties was ik bij mijn grootouders op hun boerderij.
Naar hedendaagse kijk en zelfs toen was het een nogal ouderwetse bedoening.
Geen tractor toen iedereen er al een had bijvoorbeeld. Maar wat was dat land
mooi. De diepe greppels, de kronkelende sloten, het afwisselende gras, de geur.
Dat is ons afgenomen door
de moderne landbouw. Daar heb ik me tien jaar lang terecht boos over gemaakt.
Nu is die heftige boosheid grotendeels verdwenen. Niet omdat het beter is geworden. Veeleer omdat
ik het voor mijn werk niet meer hoef op te merken. Zoals ik zei, ik kijk naar
het licht, de wolken de patronen van de golven in het kanaal.
Perez Reverte had ook gelijk.
Journalisten worden moe van de slechte kant van het leven. Ze horen er over te
schrijven – wee de collega’s die tevreden zijn met alleen maar leuke stukjes
over lifestyle of zo - maar de prijs is hoog. Hij schreef over de oorlog in
Bosnië, ik over de boeren in Nederland en om ook het mooie niet helemaal uit
het oog te verliezen over literatuur. En beiden werden we moe.
Hij ging boeken schrijven.
Ik vooralsnog alleen dit blog, maar de vermoeidheid is weg. En de boosheid gaat
nu over andere zaken, zaken die het waard zijn. Blij hoef ik nu ook weer niet te worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten