maandag 18 augustus 2014

De kloof tussen alfa's en beta's





Ionica Smeets zei het treffend tijdens Zomergasten zondagavond: Er is een kloof tussen alfa’s en beta’s. Deze lijkt bijna onoverbrugbaar.

In de jaren zeventig waren intellectuelen zij die een studie deden die liefst zo ver mogelijk van het abstractere denkwerk af stond. Immers diegenen die gestudeerd hadden in de natuurwetenschappen, wat wisten die nu van de mensen. Die hadden hier nooit over nagedacht.

Waren zij niet degenen die atoombonnen in elkaar hadden geknutseld? Die in hun ivoren toren de verschrikkelijkste zaken bedachten waar gewone mensen geen weet van hebben en dit alles zonder maatschappelijk besef. Diep was de minachting voor zulke lieden.

Andersom maakten de natuurwetenschappers en wiskundigen zich in het geheel niet sappel om dergelijke aantijgingen als ze al tot hen kwamen. Het waren volstrekt gescheiden werelden. In de ene hoefde je absoluut geen schaamte te hebben als de simpelste rekensom te ingewikkeld bleek en beta-wetenschap je geen biet interesseerde, in de andere evenmin voor de ongeïnteresseerdheid in maatschappij en cultuur.

Het was een simpele wereld. Vooral op hbo-niveau werd deze scheiding der geesten lang in ere gehouden. Op de hts hoefde je naast de vakliteratuur geen boek te lezen en op de sociale of pedagogische academie hoefde je niet te kunnen rekenen. Op de universiteit was de scheiding iets minder heftig. Al stonden de geesteswetenschappen maatschappelijk, althans voor wat zich het denkend deel der natie dacht, hoger in aanzien. Alleen onwaarschijnlijke liefdesrelaties wilden hier nog wel eens doorheen te breken.

Als alfa opgeleide kwam ik al snel in conflict met mijn vakgenoten, toen ik een ongezonde belangstelling voor abstracte zaken begon te vertonen. Met medebelangstellenden vroegen we om zoiets verwerpelijks als lessen in logica in een sociale wetenschap. De verontwaardiging was groot.

Is het nu beter? Niet echt. De alfa’s zitten nu in beleidsbanen. De beta’s bleven op de universiteit en kwamen ze hierbuiten dan ging het al snel mis. Een beetje ingenieur was na een jaar of vijf manager en nam de gewoonten van de alfa’s over. Erger nog de gemiddelde politicus is een alfa-type. Sorry Samson en natuurlijk Plasterk, maar kijk naar jullie collega’s en wie met pek omgaat…

Zulks is rampzalig als er gerekend moet worden en oordelen worden gevraagd die gebaseerd zijn op wetenschappelijk onderzoek. Dan rommelen de alfa’s maar wat aan en zijn verbaasd als de werkelijkheid anders is dan ze in hun vermeend intellectuele hoofden hadden bedacht. Dan verbaast het niet eens meer als er energiewoordvoerders zijn die niet geloven in klimaatopwarming.

Nogmaals is het erg? Ja, het is erg, heel erg zelfs. Het wordt echt tijd dat academische studies hier net als in bijvoorbeeld de VS beginnen met een oriëntatie in andere disciplines. Dus geesteswetenschappen voor technici en wiskunde voor de politicologen. Maar goed ook daar gaat het in de politiek mis. Voor veel optimisme is daarom geen plaats, maar goed dat was al het geloof der blinden, sprak beta-schrijver W.F. Hermans ooit.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten