Ionica Smeets zei het
treffend tijdens Zomergasten zondagavond: Er is een kloof tussen alfa’s en beta’s. Deze
lijkt bijna onoverbrugbaar.
In de jaren zeventig
waren intellectuelen zij die een studie deden die liefst zo ver mogelijk van
het abstractere denkwerk af stond. Immers
diegenen die gestudeerd hadden in de natuurwetenschappen, wat wisten die nu van
de mensen. Die hadden hier nooit over nagedacht.
Waren zij niet degenen
die atoombonnen in elkaar hadden geknutseld? Die in hun ivoren toren de
verschrikkelijkste zaken bedachten waar gewone mensen geen weet van hebben en
dit alles zonder maatschappelijk besef. Diep was de minachting voor zulke
lieden.
Andersom maakten de
natuurwetenschappers en wiskundigen zich in het geheel niet sappel om
dergelijke aantijgingen als ze al tot hen kwamen. Het waren volstrekt
gescheiden werelden. In de ene hoefde je absoluut geen schaamte te hebben als de
simpelste rekensom te ingewikkeld bleek en beta-wetenschap je geen biet interesseerde,
in de andere evenmin voor de ongeïnteresseerdheid in maatschappij en cultuur.
Het was een simpele
wereld. Vooral op hbo-niveau werd deze scheiding der geesten lang in ere
gehouden. Op de hts hoefde je naast de vakliteratuur geen boek te lezen en op
de sociale of pedagogische academie hoefde je niet te kunnen rekenen. Op de
universiteit was de scheiding iets minder heftig. Al stonden de
geesteswetenschappen maatschappelijk, althans voor wat zich het denkend deel
der natie dacht, hoger in aanzien. Alleen onwaarschijnlijke liefdesrelaties
wilden hier nog wel eens doorheen te breken.
Als alfa opgeleide kwam
ik al snel in conflict met mijn vakgenoten, toen ik een ongezonde
belangstelling voor abstracte zaken begon te vertonen. Met medebelangstellenden
vroegen we om zoiets verwerpelijks als lessen in logica in een sociale
wetenschap. De verontwaardiging was groot.
Is het nu beter? Niet
echt. De alfa’s zitten nu in beleidsbanen. De beta’s bleven op de universiteit
en kwamen ze hierbuiten dan ging het al snel mis. Een beetje ingenieur was na
een jaar of vijf manager en nam de gewoonten van de alfa’s over. Erger nog de
gemiddelde politicus is een alfa-type. Sorry Samson en natuurlijk Plasterk, maar
kijk naar jullie collega’s en wie met pek omgaat…
Zulks is rampzalig als er
gerekend moet worden en oordelen worden gevraagd die gebaseerd zijn op
wetenschappelijk onderzoek. Dan rommelen de alfa’s maar wat aan en zijn
verbaasd als de werkelijkheid anders is dan ze in hun vermeend intellectuele
hoofden hadden bedacht. Dan verbaast het niet eens meer als er
energiewoordvoerders zijn die niet geloven in klimaatopwarming.
Nogmaals is het erg? Ja,
het is erg, heel erg zelfs. Het wordt echt tijd dat academische studies hier
net als in bijvoorbeeld de VS beginnen met een oriëntatie in andere
disciplines. Dus geesteswetenschappen voor technici en wiskunde voor de
politicologen. Maar goed ook daar gaat het in de politiek mis. Voor veel
optimisme is daarom geen plaats, maar goed dat was al het geloof der blinden,
sprak beta-schrijver W.F. Hermans ooit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten