Hoeveel ruimte is er nog
voor autonomie? Het is een vraag waar je vandaag de dag meer en meer mee
worstelt. Einzelgängers worden niet meer zo op prijs gesteld.
Decennialang kon je min
of meer je gang gaan. Zeker in de journalistiek was er ampel ruimte voor
zelfstandigheid. Natuurlijk, daar moest iets tegenover staan. Als je hiervoor
zorgde was er geen vuiltje aan de lucht. Je werd met rust gelaten.
Geen angst voor
autoriteiten, geen angst voor verbroken contacten. Dat zijn wel zo’n beetje de
voorwaarden voor een relatief autonoom bestaan. En natuurlijk een werkomgeving
die er waardering voor kan opbrengen.
Zeker na de jaren
zeventig was die waardering er. Daarna werd die autonomie steeds meer
teruggedrongen tot enkele sectoren zoals de kunst. In de journalistiek kwam een
proces van verzakelijking op gang waar individuele creativiteit minder op prijs
werd gesteld. Teamwerk werd het adagio.
De verderfelijke
handboeken management en het oprukken van de manager in het algemeen deden hun
vernietigend werk. Want die managers leerden wel, dat je al te veel
individualiteit geen ruimte moest geven. Er was meer te halen uit samenwerken,
althans voor de doelstellingen van de managersideologie.
Alleen talentvolle
freelancers konden hun gang nog gaan, mits ze voldoende durf hadden en zich
niet overgaven aan gemakkelijke goede verdienende schrijfklussen. Dat betekende
meer en meer het zelfstandig afreizen naar gebieden waar je met teamwerk niets
opschiet maar waar het meer op je individuele overlevingsdrang aankomt.
Als je om wat voor reden
dan ook daar niet geschikt voor bent, wordt je vrijheid aan banden gelegd. Dat
is niet alleen slecht voor individuele personen maar ook voor de organisaties
waar ze voor werken. Het is alleen goed voor het ego van de manager en het
voortbestaan van zijn ideologie.
Want vergis je niet
management is een ideologie. Een ideologie die helemaal niet gericht is op een optimaal resultaat in het algemeen, maar veeleer in dat van een bedrijf of
groep van personen. Zeker onder de nieuwe liberalisering van begin jaren
tachtig kreeg deze ideologie de wind in de zeilen.
Iedereen die in die jaren
in min of meer creatieve beroepen werkte heeft die cultuurverandering aan den
lijve meegemaakt. Er kwamen staatjes met te behalen doelen, er verschenen
lieden op de werkvloer die werkprocessen doorlichten, hun werk belangrijk
makend met Engelstalige newspeak waar hun opdrachtgevers diep van onder de
indruk raakten.
Wie zich er tegen
verzette werd al snel op een zijspoor gezet. De moeite die het hierna kostte
uit recessies te komen was een teken aan de wand. Eerst die van de jaren
tachtig en nog pregnanter nog die van deze nieuwe eeuw. Desondanks zie je geen
enkel vacature meer waarin de nadruk ligt op individualiteit. Teamwerk daar
gaat het om en te meten productiviteit.
Dat de gemiddelde
productiviteit de afgelopen decennia is afgenomen wordt door economen vooral
geweten aan de grotere arbeidsdeelname van in deeltijd werkende vrouwen. Waarom
niet aan lieden in de management adviserende babbelbanen, zo vraag je je af.
Wat produceren die feitelijk? Zo lang dit soort vragen niet gesteld wordt, zullen we steeds moeilijker uit recessies komen. Waar helaas een klein aantal
mensen wel heel goed uit weg komt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten