zaterdag 19 september 2020

De treurige achtergrond van een mislukte straaljager




et is natuurlijk lachwekkend, een 70 miljoen kostende straaljager die om onweer heen moet vliegen. Een simpele Airbus of Boeing doet het beter. Wat het falen van de F-35 bloot legt is evenwel ernstiger.

 

Begin 2002 koos het Nederlandse parlement met een nipte meerderheid voor de toen nog Joint Strike Fighter genoemde F-35 als opvolger van de F-16. Met dank aan de vliegtuig gekke Mat Herben van de LPF, die VVD, CDA en kleine christelijke partijen aan een meerderheid hielp. 

 

Er zat een luchtje aan. De grondlegger van de LPF, Pim Fortuin, had eigenlijk niets met een dure luchtmacht. Hij zag het nut van straaljagers niet in de moderne oorlogsvoering. Daar was hij niet alleen in. Maar zijn weerstand was verdwenen na een bezoekje aan de ambassade van de Verenigde Staten. Na zijn dood kreeg Herben helemaal vrij spel.

 

Dat de luchtmacht voor de F-35 was, mag niemand verbazen. De Nederlandse defensie heeft altijd zwaar op de Trans-Atlantische vriendschap geleund. Begrijpelijk vlak na de Tweede Wereldoorlog, maar in later tijden minder logisch.

 

De aanschaf van militair materieel was overigens vaker onderwerp van discussie. De Lockheed-affaire met Prins Bernhard in de hoofdrol bij de aanschaf van de Starfighter – voorganger van de F-16 – was al even bedenkelijk als de rol van Herben bij de JSF. Tot een onderzoek naar de laatste – inmiddels officieel lobbyist voor de F-35 - heeft het tot nog toe niet geleid.

 

De heftige jarenlange discussie rond de opvolger van de F-16 met kant en klare en goedkopere alternatieven voor de Amerikaanse tekentafel-straaljager zoals onder andere de Zweedse Saab Viggen en de Europese Eurofighter, werd mede door toedoen van Herben in het voordeel van de JSF beslist. 

 

De luchtmacht was in zijn nopjes. Nederlandse straaljagerpiloten worden al sinds mensenheugenis in de VS geschoold. Geen wonder dat ze liever de F-35 hadden. Liever boven de Nevada woestijn, zich in Top Gun wanend, rondjes oefenen dan boven de Scandinavische bergen. De Nederlandse politiek met CDA en VVD voorop heeft dit altijd volmondig gesteund.

 

Typerend voor de Nederlandse houding is het wel. Zeker binnen Europa. Liever keek men naar de overkant van de grote plas dan naar het oosten of zuiden. En die Europese samenwerking was prima voor de landbouw maar verder moest Brussel niet te veel invloed krijgen. Een Europese defensie was een schrikbeeld. 

 

Inmiddels zijn de bakens verzet. De VS zijn onder Trump wel zo´n beetje afgeschreven als betrouwbare bondgenoot. Nog eens vier jaar Trump betekent het einde van de Navo. Zelfs onder Biden hoeft Europa niet meer te bouwen op de Trans-Atlantische band. Er is iets wezenlijks veranderd, alleen weten Nederlandse politici dat nog niet.

 

Dat maakt de aanschaf van de naar nu blijkt nog niet geheel probleemvrije F-35 pijnlijk, zeker nu het toestel lawaaieriger blijkt dan beloofd. Terwijl Duitsland en Frankrijk plannen smeden voor militaire samenwerking kijkt Nederland nog smachtend over de oceaan. Het zal wel weer een parlementaire enquĂȘte worden. En Friesland zucht nog decennia onder de JSF-herrie.