zondag 2 november 2014

Het misplaatste geloof in een werkstad


De stad heeft de toekomst heet het. De grote vraag is evenwel wat voor stad. Een overzichtelijke stad als Leeuwarden, een grote stad als Amsterdam of een megastad zoals we die kennen van opkomende economieën? De propagandisten van de stad maken zich vaak nogal schuldig aan wishful thinking.

Wonend in Amsterdam menen ze zich inwoner van een metropool met een potentieel aan creatieve beroepen. Vanuit hun genoeglijk kleine centrum met amper zicht op de randgebieden, wanen ze zich in een wereldstad. Eigenlijk wonen ze in een overzichtelijk dorp in een samenhang met andere dorpachtige wijken.

Zelf ben ik nogal geporteerd van Barcelona. Ook zo’n stad bestaande uit overzichtelijke wijken met alle hun eigen karakter. De aantrekkelijkheid is zo’n beetje afmeetbaar aan de huizenprijzen. Gracía is aantrekkelijk vanwege de licht bohemienachtige sfeer en dus duur. De  Spaanse crisis krijgt evenmin grip op de huizenprijzen van Eixample, Poblesec en de wijken tegen de zeerand.

Het is er nogal relaxed, hoewel in de oude binnenstad met Gothico en Raval als gebieden waar te veel verschil tussen bevolkingsgroepen echte grote stad problemen toont. Leuk voor toeristen om overdag te slenteren, maar kom er niet in de donkere uren.

Het is de fout van de stadgelovers. Ze verwarren genoeglijke stadswijkjes met de megasteden en destilleren hieruit het idee van de stad als toekomstig bestuurscentrum nu de landelijke overheden de greep op de onderdanen dreigen kwijt te raken.

In de Volkskrant constateert Jonathan Holslag terecht dat mensen een ideaalbeeld van de stad hebben dat beter past bij een stad als Leeuwarden, dan bij Mexico-City. Over de hele wereld loopt het platteland leeg richting stad. Waar het een geleidelijk proces is, die de oude steden met mooie uitbreidingen kunnen opvangen is hier niets mis mee. Dat is in de hedendaagse megasteden helaas niet het geval.

Het grote probleem snijdt hij ook even aan: de mooie banen. De afgelopen jaren zijn die er amper bijgekomen. Zeker geen productieve duurzame banen. Veel babbelbanen die populair zijn bij de gratie van de onzekerheid van overheden en grote bedrijven, maar waarvan het de vraag is of ze overeind blijven als de onzekerheid afneemt.

Dat is in een land als Nederland het grote probleem. Niet de afstand Noorden tot de rest van het land, maar het ontbreken van zinvolle banen voor het werkzame deel van de zeventien miljoen inwoners van dit land.  Daar helpt geen mooie infrastructuur tegen.

Het is een gegeven dat de leiders niet willen accepteren. Het is net als met klimaatverandering. Neem je dat voor waar aan, dan accepteer je ook de kosten om dit op te vangen en een ander soort economie. In het overheersende liberaal klimaat in deze contreien is dit moeilijk te verteren. Net zomin als het akkoord gaan met een herverdeling van werk en in ieder geval van inkomen als er niet voldoende banen zijn.

Dus doet men maar niets en wacht op een hervatting van de economische groei in de hoop, dat dit alle problemen zal oplossen. En bijna geen politicus die dit durft te betwijfelen. Het platteland is ten slachtoffer gevallen aan de grootschalige landbouw, dus moeten we het doen met de steden. Maar om die leefbaar te maken moeten we af van het idee van gedroomde ideaalbeelden. En dat zie je nog niet in Leeuwarden, noch in Amsterdam, noch in Barcelona. Alom klinkt nog steeds de oplossing in werkgelegenheid en niet – wat veel beter zou zijn – in inkomen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten