Oordelen over andere
tijden is moeilijk. En toch doen we het. Met de kennis van nu en dat leidt
onherroepelijk tot brokken. Een dezer dagen was er de
documentaire over Adèle Bloemdaal en die verhaalde vrolijk en schaamteloos over
de losbandige jaren zestig. Met een zweem van nostalgie. Onwillekeurig hoorde
je de hedendaagse moraalridders weer klaar staan met hun oordeel. Alsof alle
ellende van vandaag de dag voortkomt uit die vermaledijde jaren zestig.
Dat die losbandigheid
voortkwam uit de benauwde sfeer van de jaren vijftig zijn we allang weer
vergeten. En dat die sfeer weer voortkwam uit de losbandige jaren vlak na de
oorlog gaat de meesten al helemaal ver boven de pet. Daarom is het zo leuk oude
mensen te laten vertellen zonder ze te corrigeren.
Zeker, ze zijn vaak wat
terughoudend. Negentigjarigen spreken niet zo losjes over wat er zoal gebeurde
bij de bevrijding. Maar met een beetje fantasie en brokken informatie kun je je
een beeld vormen van die tijd. Een gevoel van spijt bekruipt je dat er niet
meer bekend is van die periode. Daarvoor was het tekort en de restauratie van
het oude zette zich te snel in.
Het zal vast tegen alle
waarden en normen ingaan licht dementerende ouderen over die periode te laten
vertellen. Als er geen schaamte meer is, maar het geheugen aan die tijd ineens
weer glashelder boven komt drijven. Dan komen de verhalen die ons bijkans het
schaamrood op de wangen brengen.
Toch is het zo goed
voorstelbaar. Want wie nu negentig is was bij het begin van de oorlog zestien
en hem of haar werd de jeugd gestolen. Het waren vijf bedrukkende
jaren voor een adolescent, waar wij niet zoveel meer van weten dan wat ons uit
overlevering van vooral verzet en collaboratie bekend is.
Maar al die gewone
meisjes en jongens hebben een deel van hun jeugd gemist. Toen was er plotseling
de vreugde van de bevrijding. Waren er plots de levenslustige jongemannen op
tanks en jeeps en al hadden die meer tergende oorlogservaring dan de jonge Nederlanders,
ze brachten het vrije leven waar zo lang naar gehunkerd was.
Dat dit leidde tot
schitterende uitspattingen werd later met de mantel der liefde
bedekt en verstopt in een geheugenhokje dat hermetisch gesloten werd. Jammer en
je kunt het alleen maar op een kiertje krijgen als ouderen de schaamte kwijt
raken en zonder reserve over die periode vertellen.
Hoe de Canadezen onthaald
werden door de hunkerende jonge vrouwen. Natuurlijk werd er geneukt dat het een
lieve lust was. Natuurlijk kwamen daar ongelukjes uit voort – condooms waren
nog niet even rijk voorhandig als chocoladerepen en kauwgom - en even
natuurlijk werd er vrolijk op los geaborteerd achterop fietsen met harde banden
op toen nog heel hobbelige wegen.
De vroede vaderen der
kerken en overheid wisten niet hoe snel ze deze losbandigheid moesten indammen.
Misschien ook een beetje uit jaloezie. Tenslotte vonden die jonge vrouwen die
gezonde viriele Canadezen veel aantrekkelijker dan de licht
rachitische Nederlandse jongens die de oorlogshonger hadden doorstaan en nu mager met
slechte hongeradem moesten toezien hoe de meisjes er vandoor gingen in een jeep. Maar ja, met losbandigheid - hoe mooi ook - kun je niet weder opbouwen.
Als we alles willen weten
over die korte vrije periode zouden we alle dementerende bejaarden vrijuit
moeten laten vertellen en het allemaal zonder commentaar moesten vastleggen.
Het zou leerzaam zijn. En zo anders dan de overlevering van de calvinistische dictatuur
van de wederopbouw ons poogt wijs te maken.
Er zou een boek inzitten
voor een beetje dappere schrijver. Wijlen W.F. Hermans heeft het wel geprobeerd, maar
werd erom verketterd en vervolgd toen Nederland al weer oorlog voerde tegen
Indonesische vrijheidstrijders en de restauratie volop was ingezet. Anderen waren te druk bezig met het onderscheid tussen goed en kwaad. Laat het ons nu vieren op 5 mei als dag van losbandigheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten