Eenzaamheid wordt het
nieuwe thema. Eenzame ouderen, jongeren, ach alle eenzamen op een hoop. En zo
creëren we een nieuwe groep in de samenleving, die er allang is. Ironisch is
het wel, want het leidt tot niets behalve aandikken van een stigma en het problematiseren
van het begrip. Maar dan moeten we wel onderscheid maken tussen eenzaam en
alleen.
In een mooi essay
schrijft Roos van der Lint in de Groene Amsterdammer over het verlangen naar en
de angst voor het alleen zijn. Jaren geleden interviewde ik een
schouwburgdirecteur en hij verklaarde hierin dat hij – getrouwd man – het
gelukkigst was, wanneer hij alleen was. Ik herinner mij dat de reacties niet
mals waren. Uiteenlopend van egoïst tot sneu voor zijn vrouw.
Enkele jaren later bleek
hij een affaire te hebben met een jongedame en te zijn gescheiden van zijn
toenmalige echtgenote. Een keer heb ik hem nog getroffen met zijn inmiddels
nieuwe echtgenote. Ze leek me erg aardig en vraag me nu niet of ze mooier was
dan zijn vorige gade, want die heb ik voor zover ik weet niet ontmoet.
Zelf heb ik mij ook wel
eens bezondigd aan de gedachte dat ik best alleen zou kunnen wezen. Was ik dat
ook niet tot achterin de twintig? En dat ging toch ook prima. Mwah, eigenlijk
niet. Het was een voortdurende – niet overdrijven dus niet wanhopige –
zoektocht naar de ander en stiekeme jaloezie op hen die al jong een
zielsverwant hadden getroffen.
Nu bekruipt me wel eens
de genoemde angst voor eenzaamheid. Dus voor alle duidelijkheid niet voor het
alleen zijn. Ik zie ouderen die alleen overblijven en verteerd worden door
eenzaamheid. Natuurlijk, er zijn er ook die gezegend zijn met talrijk nabij wonend
kroost en blij zijn eens even alleen te zijn om het verleden te overdenken.
Maar wat als je niet zo
talrijke kroost ver weg woont? Als je niet het type bent van veel vrienden,
is de vrees voor eenzaamheid niet helemaal zo raar. En er is ook
nog de wens te verhuizen uit de contreien waar je bijna een heel leven hebben
gewoond. Een beter recept voor eenzaamheid op latere leeftijd kun je haast niet
bedenken.
Toch is die fernweh er.
Het zal wel iets te maken hebben met het gebrek aan geworteldheid. Ik heb de
gedachte aan gehechtheid aan een streek altijd wat verdacht gevonden. Als klein
kind vond ik het al een vreemd toeval in dit land geboren te zijn en niet in
Kongo om maar wat te noemen. Maar meer dan toeval is het voor mij nooit
geweest. En dat maakt je toch wat los van alles.
Is zulks triest? Nou nee.
Moeten we er een probleem van maken? Liever niet. Nu kan ik prima tegen
momenten van alleen zijn in de wetenschap dat het een keuze is en ze duren
zelden lang. Of ik dan het gelukkigst ben, net als onze schouwburgdirecteur?
Tja, wat is gelukkig en ik verlang niet naar een doorgaans sneue affaire.
Vaak zie ik vissers die een hele dag alleen turen naar hun dobber. Dan vind ik het jammer niet zo van het vissen te zijn. Maar ze lijken me heel tevreden. Eenzaam
ben ik hooguit soms buitenshuis, maar dit is doorgaans van voorbijgaande aard
en te verhelpen met enkele alcoholische versnaperingen. Zoals gezegd, het is
een complex gegeven. Maar er zijn belangrijker zaken. Vooralsnog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten