maandag 13 maart 2017

Samen verder



In een wereld waarin alleen feiten tellen, waarin geen internet bestaat, waar geen Twitter is noch Geen Stijl, noch Facebook, zou ik het gedoe rondom Turkse ministers die tegen de wil van de grote leider Rutte afreizen naar Nederland anders beschrijven.

Dan zou ik zonder bang te zijn dat racisten er misbruik van maken, schrijven wat ik echt denk over vlagzwaaiende Nederlanders met een Turkse achtergrond. In deze tijden is dat evenwel een gevaarlijke onderneming. Voor je het weet schaar je je in de rijen van foute lieden.

Toch wil ik het voor een keer proberen. Ik heb tenslotte hier en daar Turkse kennissen en ken een klein stukje van hun leefwereld. Enkele malen ben ik in Turkije geweest om aldaar kennis te maken met enkele Turkse jongelui die om niet nader te benoemen reden mij een handje hielpen in de omgang met de bevolking.

Dat waren heel aangename dagen. We spraken over alledaagse dingen en over niet alledaagse dingen. We gingen uit varen en zwemmen in de Egeïsche Zee. Later zou dit resulteren een uitgebreide briefwisseling met de slimste van de jongens. Van hen kreeg ik vooral de positieve kijk op Turkije mee. Dat van een eerlijk volk, waar zeker de kleine misdaad op grote minachting kon rekenen.

Een teer puntje was de nationalistische gedachte, die hen overheerste. Zo geloofden ze heilig dat de Verenigde Staten zijn ontdekt door Turken. Over religie spraken we in die dagen niet. Dat kwam pas later tijdens de briefwisseling, hetgeen overigens wel leidde tot een breuk.

Kortom, ik meen iets – echt niet zoveel - te weten van de Turken. En ze houden niet op mij te verbazen. Een normale omgang met religie is er ondenkbaar. Sinds de harde scheiding tussen religie en staat aan slijtage onderhevig is door de opkomst van de AK-partij, wreekt dit zich.

Een van de verlichte Turken die ik later heb ontmoet, verdedigde de AK-partij nog met het argument dat wij ook christelijke democratische partijen hebben. Maar die hebben door schade en schande geleerd de staat met rust te laten.

Onze bevriende Turk zei er wel bij, dat mocht de AK-partij de samenleving islamiseren, hij de eerste zou zijn die naar Nederland zou komen, waar hij geboren is. Want ook hij zag het giftige mengsel van nationalisme en religie. Ik zie hem steeds vaker in Nederland.

Toch heb je stiekem de hoopvolle gedachte dat Turken die decennia geleden in Nederland zijn beland wel een tik van onze molen zouden hebben gekregen. Nu zullen dat er een ongetwijfeld velen zijn, maar het heeft het er alle schijn van dat een aantal onder invloed van Turkse organisaties dit lot weet te ontkomen.

En dus hangen ze in het vrije Nederland een partij in het steeds onvrijere Turkije aan, die het daar nog onvrijer zal maken. Dit alles vanuit toeristische observaties dat het zo fantastisch gaat met Turkije. Zo veroordelen ze hun voormalige landgenoten tot een dictatuur terwijl ze zelf in een aangename vrijheid van alles mogen roepen.

De hier wonende Turkse Nederlanders komen veelal van het platteland van Anatolie. De eerste gastarbeiders waren veelal ongeletterden. Dan is het niet verbazingwekkend dat een groot deel van de tweede en derde generatie niet bepaald erg belezen is.

Hun nieuwsvoorziening is veelal de Turkse staatstelevisie. Kranten lezen ze niet, al helemaal geen Nederlandse. Turkse literatuur is hen – heel jammer – onbekend. Ze hebben geen idee wie Orhan Pamuk is.Want anders dan in Turkije wordt hun nationalisme louter gevoed door praatjes en beelden.

Dit geldt natuurlijk niet voor de studerende jongeren met een Turkse achtergrond, die verstandig gebruik maken van de mogelijkheden die Nederland hen biedt. En evenmin voor mijn kennissen in Turkije. De relschoppers in Rotterdam leken me evenwel geen studenten.

Wel heel erg verontwaardigde jongemannen, die niet voor veel rede vatbaar waren. Maar goed, het is mogelijk dat er ook wat intellectueel begaafder mensen aanwezig waren. Het giftig mengsel van religie en nationalisme is ons niet zo goed bekend.

Hoe moet het nu verder? Deze jonge mensen zijn hier en horen hier, soms door geboorte, soms door hun paspoort. Hoe kunnen we weer op normale wijze met elkaar omgaan? Niet door op elkaar te schelden in navolging van de leiders Erdogan en Wilders. Niet door segregatie.

Het is duidelijk dat het niet helpt de jongeren het gevoel te geven dat ze hier niet welkom zijn. Dit zou wel eens mede de oorzaak kunnen zijn voor die hang naar een Turkije dat feitelijk niet meer bestaat. Want als ze terug gaan, hokken ze samen in Anatolie, in Konya en tiranniseren daar verlichtere landgenoten als ruggengraat van de AK-partij.

Ze zijn hier wel welkom, net als alle anderen die hier geboren zijn dan wel willen komen. Integreren hoeven ze niet in de zin, dat ze net zoals alle Nederlanders worden. Maar wel eindelijk de taal goed leren, bestuderen hoe het hier werkt en niet alleen kijken naar de Nederlanders in dezelfde naargeestige wijk. En bovenal die vervloekte Turkse tv de deur uitflikkeren.


Alleen verwachten wij, dat ze in ruil hiervoor het rommeltje dat het hier is zullen accepteren. Niet in de zin van het overnemen van al onze normen en waarden, wat die ook mogen zijn, maar wel in de acceptatie van het denken en gedrag van de medemens, hoe vreemd hen dat ook zal zijn. Dan accepteren wij dat rare gedoe met Turkse vlaggen en moskeeën mits zonder jammerende imams. Al begrijpen we het evenmin.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten