Wat is dat toch
in Friesland met het provinciaal bestuur? Eerst waarnemend CdK Joan
Leemburg-Stous die bij de Nieuwjaarsreceptie te weinig aandacht zag voor
landbouw en nu weer gedeputeerde Johannes Kramer, die met weemoed terug kijkt
naar de tijd van een landbouwministerie.
Soms neem je je
voor nooit meer over landbouw te schrijven. En keer op keer vraagt het er weer
o
m. Zo las ik in de Leeuwarder Courant dat gedeputeerde Kramer de ellende in de
melkveehouderij wijt aan het ontbreken van een landbouwministerie. Zo’n
ministerie waar ambtenaren nog weten wat een boer is.
Volgens Kramer
was er met een landbouwminister nooit de noodzaak tot krimp van de veestapel
geweest. Zo’n minister had het einde van
het melkquotumtijdperk in goede banen geleid. Op zo’n moment breekt mijn
klomp, zeker als de gedeputeerde ook nog eens collega’s uit het buitenland
aanhaalt die het vreemd vinden dat zo’n agrarisch land als Nederland geen
landbouwminister heeft.
Vagelijk herinner
ik mij dat toen er nog zo’n ministerie was, ondernemende boeren klaagden dat ze
liever onder economische zaken wilden vallen. Zo samen met natuur onder een
apart ministerie vonden ze als ondernemers maar niets. Ze kregen hun zin, al
blijft het vreemd dat natuur aan landbouw gekoppeld bleef onder economische
zaken.
Dat is een recept
voor gedoe. Economie en natuur werkt niet. Iedere keer als het erop aankomt
delft natuur dan het onderspit. Maar goed, het wonderlijke van zo’n uitspraak
van Kramer is, dat hij doet alsof boeren overvallen zijn door het einde van het
melkquotum. Onzin natuurlijk. Ze wisten het dondersgoed en vierden het als een
bevrijding.
Eindelijk de
melkkraan helemaal open. Het kwam mooi uit, dat de oude ligboxstallen ook zo’n
beetje aan vervanging toe waren. Die werden mooi gesloopt en vervangen door
minstens twee keer zo grote schuren. En al had Friesland Campina het voor het
vertellen, en hadden ze hun leden kunnen vragen nog maar even te wachten met de
grote melkstroom, dat gebeurde niet.
De coöperatie
wilde geen ruzie in de tent en verwachtte geen al te grote groei. Als ze op
het platteland hadden rond gekeken, hadden ze beter geweten. De waarschuwingen
van de staatssecretaris van landbouw Sharon Dijksma dat er niet te veel stront
moest komen, werd in de wind geslagen. Accountants waren ook voorzichtig over
de groei. Niet te veel schuld, riepen ze.
De
ondernemerboeren trokken zich er allemaal niets van aan en gingen volgas los al
een jaar voor het einde van het quotum. Verstandiger melkveehouders hielden
even de pas in. Net als hun biologische collega’s. Zo van, wij doen niet mee en
als die gekken straks met hun mestoverschot zitten en volop in de schulden, is
er voor ons niets aan de hand.
Het liep anders
weten we nu. Had een ministerie van landbouw hier iets aan kunnen doen? Geloof
je dat echt Kramer? Ja, toen er nog iemand van verstand van zaken als Cees
Veerman zat, had hij misschien nog ietsje kunnen remmen. Maar eigenlijk wist
hij ook wel, dat de ondernemers hun oor niet naar hem lieten hangen.
Want ook in die
tijd ging de overheid volop op het orgel over de kwaliteit van de Nederlandse
melkveehouders. De beste van de wereld, die de meeste melk uit hun vee wisten
te persen. En die opperbesten waren de regelzuchtige overheid eigenlijk wel zat.
Ze hadden het niet gepikt, als die overheid de rem erop had gezet.
Dat ze toen het
mis liep gingen klagen over die overheid en in het bijzonder over
staatssecretaris Martijn van Dam, is dan ook een gotspe. Als die Van Dam ballen
had gehad, had hij de vinger opgestoken en Brussel gevraagd nu maar eens af te
rekenen met de grote bekken in Nederland. Weg met de uitzonderingspositie
(derogatie) om meer mest uit te mogen rijden.
Nederlandse
melkveehouders zijn helemaal niet de beste van de wereld. Vergeet die mythe. De
beste boeren kijken wat de markt vraagt en stemmen hun productie daar op af.
Niet zoals die ‘beste’ boeren het onderste uit de kan halen en de koeien op te
voeren tot het maximale aan melkgift.
Een beetje kalm
aan met die beste beesten, scheelt ook aan veeartskosten. Dat zijn de betere
boeren. Maar ja, daar lachen onze ‘beste’ boeren een beetje om. Laten wij nu
maar lachen om die ondernemers en de betere boeren niet lastig vallen met de
gevolgen van hun melkwoede. En de provincie moet niet zeuren, die had kunnen
ingrijpen op het gebied van ruimtelijke ordening. Regels genoeg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten