zaterdag 29 april 2017

Dat toerisme toch


Het is niet eerlijk verdeeld in de wereld. De bewoners van de binnensteden van Amsterdam, Parijs, Barcelona klagen steen en been over de horden toeristen. Ze maken er het wonen toch minder prettig. Onderwijl doet een provinciestad als Leeuwarden er alles aan, om maar zoveel mogelijk toeristen te trekken.

Op het internet circuleert een fotoserie waarin alle wereldwonderen, zoals de Chinese Muur, getoond worden in pure vorm. Daarnaast prijkt een foto van de werkelijkheid: de Muur overspoelt door toeristen. Hetzelfde geldt voor het beroemde Copacabana van Rio de Janeiro. Noem maar op.

Het verdriet van de provinciesteden is dat er zo’n doordeweekse dag een kanon afgeschoten kan worden door de hoofdstraat. Wat de bestuurderen ook bedenken, het blijft doorgaans een dode boel. Die toeristen uit de hoofdstad zien er weinig heil in om anderhalf uur in de trein te zitten om zo’n vaak fraaie provinciestad te aanschouwen. Ze komen voor de Nachtwacht, de Mona Lisa, de Toren van Pisa, de billen van Copabacana.

Daar kun je niet tegenop met het geboortehuis van Mata Hari. Nu heeft Leeuwarden plots een enorme voorsprong op andere provinciesteden, want de stad is verkozen tot Culturele Hoofdstad van Europa in 2018. De natte droom van al die bestuurders. Laat ze maar komen, die massa’s toeristen. Wij zeuren niet over lawaaierige rolkoffertjes op weg naar Airbenb-adresjes.

Dat is opmerkelijk. Inmiddels begint alom het besef in te dalen, dat onbeperkt toerisme het leefklimaat in binnensteden behoorlijk bederft. Nieuwe burgemeesters als Ada Colau in Barcelona doen er veel aan, de massastroom aan banden te leggen. Ze ondervindt opmerkelijk weinig tegenwerking van de commercie en is populair bij de binnenstadsbewoners.

Nu zou je verwachten dat je bij de uitverkiezing tot Culturele Hoofdstad een lichte bescheidenheid aan de dag legt. Met in het achterhoofd de nadelen van het massatoerisme, zou je de nadruk kunnen leggen op de geneugten van een mooie oude binnenstad, waar je op elke dag nog aangenaam kunt wandelen.

Waar de musea soms verrassende kleine exposities hebben, waar je rustig van kunt genieten. Waar je kunt wandelen langs het geboortehuis van Mata Hari zonder in de rij te staan. Dit ideaalbeeld lijkt de bestuurderen niet voor ogen te staan. Gedeputeerde Sietske Poepjes heeft al laten weten, dat het streven is volgend jaar zoveel mogelijk toeristen te trekken. Er moet geld in het laatje komen tenslotte.

En dit alles natuurlijk niet voor een jaar, maar ook na 2018. Het moet dan niet ineen storten met de bezoekersaantallen. Ze moeten in grote stromen de Nieuwstad blijven verstoppen. Dat is succes. In de rij bij het Fries Museum zoals bij de blockbuster Alma Tadema.

Onderwijl zien we het nu de Prinsentuin aangenaam levendig worden met bootjes langs de oever. Die watertoeristen komen in redelijke aantallen steeds vaker naar de binnenstad. Ze vullen het gat, wanneer de duizenden studenten huiswaarts zijn, of ondergedompeld in een wereldstad natuurlijk. Dat is nu een mooi voorbeeld van groei in aantrekkingskracht zonder overlast.

Gelukkig zal Leeuwarden nooit de aantallen trekken, die het centrum van Amsterdam verstoppen. Dat jaar van de Culturele Hoofdstad zal ongetwijfeld een flink aantal extra belangstellenden trekken. Ze zullen genieten van de aangeboden geneugten en met een beetje geluk de provincie ook nog ingaan.

De grootste kans, dat ze nog eens terug komen is wanneer ze zich Friesland herinneren als een provincie waar het aangenaam vertoeven is met een bijzonder cultureel aanbod. Cultuur met een grote C of K op zijn Fries. Een beetje wars van de massa. Maar wel bijzonder en niet zo commercieel. 

Poepjes moet er vast niet aan denken. Dat levert onvoldoende centjes op. Zij wil de massa. Laten we nu eens hopen dat haar opzet mislukt en dat de Culturele Hoofdstad een geweldig succes wordt. Zonder winst, maar daar komen we wel overheen. Cultureel moet de provincie indruk maken. Niet met de massa toeristen en volle straten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten