Zullen we over een jaar
twintig in Friesland door kleurrijke, kruidengeurende grasvelden
wandelen? Het kan snel gaan. Twintig jaar geleden was je een roepende
in de raaigraswoestijn als je kritiek had op de
landschapsbeschadiging door boeren. Nu lijkt er een ommezwaai
mogelijk. Echt?
Landschapspijn, het woord
dat meedong naar het woord van het jaar van 2016. Kansloos, want voor
veel mensen was en is het nog een onbekend woord. Je kunt er, zoals
mijn oud-collega Jantien de Boer een boek overschrijven. En dan ook
nog volop in de publiciteit komen.
De vraag is of het helpt.
Ze wordt geprezen omdat ze ondanks alles de dialoog zoekt met de
boeren. En hoewel iemand als Geert Mak harder is in zijn kritiek op
de boeren, zwakt ook hij het af door te wijzen naar politiek en
zuivelindustrie. Onderwijl gaat de discussie op de sociale media door
en lijkt met het begrip landschapspijn eindelijk een maatschappelijke
discussie op gang te komen.
Lijkt, want de afgelopen
tijd heb ik een aantal verjaarsvisites meegemaakt en daar eens
geluisterd naar wat boeren erover zeggen. Dat valt niet mee. Er wordt
overal over gepraat, het afleveren van koeien voor de slacht vanwege
te veel mest, de eeuwige kritiek op de soms doorgeslagen regeldrift.
Maar eh, landschapspijn?
Het is of de hele discussie aan de boeren voorbij gaat. Vooral aan de
jongeren, maar ook de senioren hebben zich kennelijk afgesloten voor
de kritiek van de burgers. De discussie gaat vooral over het inkomen
en de melkproductie.
Minder koeien ja, maar de
melkgift is dankzij nieuwe inzichten van afgestudeerde zonen flink
gestegen. Al moet worden toegegeven dat dit wel veel vergt van de
koeien en een voorheen onschuldig griepje nu slachtoffers vergt. Ook
door de ziektevrije stallen.
Dit is de realiteit.
Pagina's vol over de schade aan het landschap en discussie over de
schuldigen, maar de boer hij melkt rustig voort. Ondanks het achterblijvende rendement. Nieuw is dit niet.
Natuurverenigingen proberen al tientallen jaren samen met boeren iets
van een wat natuurvriendelijker landschapsbeheer van de grond te
krijgen. En soms slaat dit aan bij boeren, die best anders willen.
Maar helaas, subsidies
verhullen de werkelijke drijfveren van de meeste boeren. Misschien
zou er eens een studie moeten komen naar de psychologie van de
agrarische sector. Hoe het opgroeien in een familiebedrijf in deze
beroepsgroep kinderen beïnvloedt en ondanks het soms harde werk het
toch ook wel een heel mooi bestaan wordt gevonden.
Burgers begrijpen dit
niet. Die zien alleen maar hard werken. Een beeld dat boeren ook nog
wel eens bevestigen, wanneer er kritiek op hen is. Zo van dat hebben
we niet verdiend, want we werken ons het schompes.
Maar wat het mooie van de
boerenroeping bedreigt wordt min of meer ontkend. Boerenorganisaties
hebben ooit in een vlaag van rentenierschap wel eens gepoogd de
discussie op gang te brengen. Het verzandde uiteindelijk in de
gedachte dat 'kreas buorkje' voldoende is. Het land ligt er toch mooi
en netjes bij?
Een uitzondering als
biologisch, redelijk grootschalige melkveehouder Sjoerd Miedema mengt
zich in de discussie onder boeren en krijgt het zwaar te verduren.
Als zoon van een voorganger in de boerengemeenschap kijken zijn
collega's ook wat vreemd naar hem op.
Ach, de Kening fan ' e
Greide doet het goed in ambtelijke kringen en bij kritische burgers.
En boeren houden wel van een vogeltje zo nu en dan, maar het moet hun
werk niet in de weg zitten. Dus verschuilen ze zich achter een
evoluerend landschap en veranderen niet wezenlijk. Of ze wentelen zich in een slachtofferrol.
Het is net als het met de
grote steden, die de druk van het toerisme niet meer aankunnen. De
burgers van de binnensteden proberen het tij te keren, maar tegen het
grote geld zijn ze niet opgewassen. En dan komt de uiteindelijke
conclusie dat de strijd al verloren is.
Eigenlijk ben ik een
beetje bang, dat de strijd om het landschap al verloren is. De
politiek heeft het momentum voorbij laten gaan en keuvelt nog
over
natuurinclusieve landbouw. Terwijl buiten het gezichtsveld de ene
andere industriële stal verscheen en nog verschijnt. Onderling
spotten boeren met een poging iets anders te doen, zoals de
koeientuin van stadsboer Tamminga bij Leeuwarden. De onder de
opstijgende straaljagers verrijzende stal, vinden ze maar lelijk.
Het land is al plat en
ontoegankelijk. Het interesseert de gemiddelde burger niet zo. Ja,
zo'n boek over landschapspijn vinden ze mooi en doet hen denken aan
vroeger, maar omdat ze allang niet meer in de weidelandschappen
komen, missen ze de vroegere vogelrijkdom niet echt. Ze liggen er niet van wakker. De kritiek in veganistische kringen zwelt aan. En de boer, hij
melkt vrolijk verder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten