zaterdag 12 november 2016

Media moeten weer de ruggengraat van de democratie worden



Het meest zorgelijke van de verkiezingscampagne in de VS en niet daar alleen, was de voortdurende aanval op de pers. Links liegend bolwerk, als je dit maar vaak genoeg herhaalt, gaan mensen het geloven. Het is een regelrechte aanval op de democratie.

Ook in Duitsland valt de kritiek op de pers bij de Pegida-aanhnagers en in hun kielzog de AfD horen. De Lügenpresse wordt een gevleugelde uitdrukking. Die pers schrijft niet wat de mensen willen horen. Het is natuurlijk baarlijke nonsens in een tijdperk van vercommercialiseerde pers, maar toch hoor ik te weinig verdediging van de media.

Ja, ik heb ook vaak genoeg kritiek geuit op de media. Niet omdat ze zouden liegen en niet om ze hun invloed te ontnemen, maar om ze die terug te geven. Journalistiek is schrijven wat sommige mensen niet willen horen, de rest is public relations, zo luidt een stelregel.

De praktijk is natuurlijk anders. Als oud-journalist weet ik donders goed dat veel van je werk inderdaad niet meer is dan het doorgeven van mededelingen is. En dat je slechts een enkele keer echt iets wezenlijks schrijft, dat er toe doet en een begin van een verandering bewerkstelligt. Voor de meeste journalisten is dat niet vaker dan een keer in hun loopbaan weggelegd.

Dat is niet erg. Er moeten ook mensen die zonder een oordeel, zonder diepgravend onderzoek, vertellen wat er gebeurt in de samenleving. Maar wel met een gezonde kritische houding, die in de beroepsopleiding hoort te worden aangeleerd. Zie je iets dat fout is, dan schrijf je dat op.

Het lijkt belangrijker dan iets beschrijven dat goed is, maar dat hoeft niet per se. Goede ontwikkelingen behoor je net zo goed over het voetlicht te brengen. Als het er maar toe doet. De rest is amusement. Een beetje hiervan, een smaakvol vermaak, het hoort erbij. De boog kan niet altijd gespannen zijn.

Het probleem is dat de media in dat laatste zijn doorgeschoten – en het smaakvolle zijn vergeten - in een poging het meest verontrustende van deze tijd te stoppen: de terugloop van het lezen van en het kennisnemen van serieuze zaken. Wat de oorzaak is, het onderwijs, de commercie, de economisering van het leven, doet er niet eens meer toe.

Een ding lijkt me voor de hand liggend, je bestrijdt het niet met meer amusement. Allereerst moet het besef weer doordringen dat media de ruggengraat van de democratie vormen. Wie die aanvalt en voor leugenaars uitmaakt, of door ze onderhevig te maken aan geld verdienen, begaat een halsmisdaad. Dit besef promoten is een taak van onderwijs, politiek en media zelf.

Om daar een begin mee te maken, zouden de partijen die zich niet schuldig maken aan onzinverhalen, zoals PVV en daar van afgeleide splinters, goede media weer speerpunt moeten maken. Het moet weer gaan over verheffing. Mensen weer hoop bieden op een aangenamer leven, al was het alleen maar om te ontsnappen aan een bestaan, dat nu een keer niet een paradijs is.

Daar hoort ook cultuur bij. Alles wat mensen serieus neemt en door mensen serieus genomen hoort te worden. Het klinkt idealistisch, maar het is noodzakelijk. Politici die het nog wagen aanvallen te lanceren op de pers of de cultuur, dienen met pek en veren de stad uitgereden te worden. De kans op slagen is gering, ik weet het. Maar je kunt je niet altijd overgeven aan sombere gedachten, al is daar nu alle reden toe.

Juist daarom, moeten journalisten zichzelf opnieuw uitvinden. Niet door zich op andere vormen van media te storten, zoals de uitgevers graag zien. Nee, door zich te realiseren hoe eerzaam hun beroep is. Ze moeten zich weer verzetten tegen de ondemocratische krachten. Tegen overheden die niet houden van een kritisch pers, tegen bazen met te nauwe banden met machthebbers. Het is nog niet te laat en laten we eerlijk zijn, het is veel leuker zinvol werk te verrichten dan alleen maar baan te hebben.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten