Het meest
zorgelijke van de verkiezingscampagne in de VS en niet daar alleen, was de
voortdurende aanval op de pers. Links liegend bolwerk, als je dit maar vaak
genoeg herhaalt, gaan mensen het geloven. Het is een regelrechte aanval op de
democratie.
Ook in Duitsland
valt de kritiek op de pers bij de Pegida-aanhnagers en in hun kielzog de AfD
horen. De Lügenpresse wordt een gevleugelde uitdrukking. Die pers schrijft niet
wat de mensen willen horen. Het is natuurlijk baarlijke nonsens in een tijdperk
van vercommercialiseerde pers, maar toch hoor ik te weinig verdediging van de
media.
Ja, ik heb ook
vaak genoeg kritiek geuit op de media. Niet omdat ze zouden liegen en niet om
ze hun invloed te ontnemen, maar om ze die terug te geven. Journalistiek is
schrijven wat sommige mensen niet willen horen, de rest is public relations, zo
luidt een stelregel.
De praktijk is
natuurlijk anders. Als oud-journalist weet ik donders goed dat veel van je werk
inderdaad niet meer is dan het doorgeven van mededelingen is. En dat je slechts
een enkele keer echt iets wezenlijks schrijft, dat er toe doet en een begin van
een verandering bewerkstelligt. Voor de meeste journalisten is dat niet vaker
dan een keer in hun loopbaan weggelegd.
Dat is niet erg.
Er moeten ook mensen die zonder een oordeel, zonder diepgravend onderzoek,
vertellen wat er gebeurt in de samenleving. Maar wel met een gezonde kritische
houding, die in de beroepsopleiding hoort te worden aangeleerd. Zie je iets dat
fout is, dan schrijf je dat op.
Het lijkt belangrijker
dan iets beschrijven dat goed is, maar dat hoeft niet per se. Goede
ontwikkelingen behoor je net zo goed over het voetlicht te brengen. Als het er
maar toe doet. De rest is amusement. Een beetje hiervan, een smaakvol vermaak,
het hoort erbij. De boog kan niet altijd gespannen zijn.
Het probleem is
dat de media in dat laatste zijn doorgeschoten – en het smaakvolle zijn
vergeten - in een poging het meest verontrustende van deze tijd te stoppen: de
terugloop van het lezen van en het kennisnemen van serieuze zaken. Wat de
oorzaak is, het onderwijs, de commercie, de economisering van het leven, doet
er niet eens meer toe.
Een ding lijkt me
voor de hand liggend, je bestrijdt het niet met meer amusement. Allereerst moet
het besef weer doordringen dat media de ruggengraat van de democratie vormen.
Wie die aanvalt en voor leugenaars uitmaakt, of door ze onderhevig te maken aan
geld verdienen, begaat een halsmisdaad. Dit besef promoten is een taak van
onderwijs, politiek en media zelf.
Om daar een begin
mee te maken, zouden de partijen die zich niet schuldig maken aan
onzinverhalen, zoals PVV en daar van afgeleide splinters, goede media weer
speerpunt moeten maken. Het moet weer gaan over verheffing. Mensen weer hoop
bieden op een aangenamer leven, al was het alleen maar om te ontsnappen aan een
bestaan, dat nu een keer niet een paradijs is.
Daar hoort ook
cultuur bij. Alles wat mensen serieus neemt en door mensen serieus genomen
hoort te worden. Het klinkt idealistisch, maar het is noodzakelijk. Politici
die het nog wagen aanvallen te lanceren op de pers of de cultuur, dienen met
pek en veren de stad uitgereden te worden. De kans op slagen is gering, ik weet
het. Maar je kunt je niet altijd overgeven aan sombere gedachten, al is daar nu
alle reden toe.
Juist daarom,
moeten journalisten zichzelf opnieuw uitvinden. Niet door zich op andere vormen
van media te storten, zoals de uitgevers graag zien. Nee, door zich te
realiseren hoe eerzaam hun beroep is. Ze moeten zich weer verzetten tegen de
ondemocratische krachten. Tegen overheden die niet houden van een kritisch
pers, tegen bazen met te nauwe banden met machthebbers. Het is nog niet te laat
en laten we eerlijk zijn, het is veel leuker zinvol werk te verrichten dan alleen
maar baan te hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten