donderdag 18 juni 2015

De journalistiek als vlooientheater



Oh, het is zo aangenaam als journalist gezellig op bijeenkomst aan te schurken tegen de macht. Het streelt het ego als een ceo van een grote maatschappij je vriendelijk aanspreekt over je laatste productie. En je meeneemt voor een etentje. Toch schuurt het.

Het lijkt bijna onontkoombaar. Voor je nieuwsgaring heb je contacten nodig. Dus reis je stad en land af naar bijeenkomsten en vraag je je af of er nieuws te halen is. Er wordt veel gezegd in lezingen en discussies, maar nieuw, nee, niet als iedereen weet dat er een journalist bij zit. Dan moet het maar komen van losse gesprekken met de aanwezigen en hopen dat ze hun mond voorbij praten. Netwerken heet dat.

Je herinnert je een collega, die er een meester in was. Als een vlo sprong hij van de ene topper naar de andere. En overal werd hij met open armen ontvangen. Het moet gezegd, hij ontzag zijn gesprekspartners niet als hij eenmaal achter de computer zat. Al die baasjes, die hij aansprak hadden daarom een zekere angst voor hem.

Maar echt in zijn sas was hij als hij kon spreken met de mensen, voor wie hij in zijn ogen schreef. Tegenover die groep was hij een stuk minder kritisch. Zulke bijeenkomsten waren voor hem als een warme deken. Hier wilde een ieder wel met hem praten en hij deed er menig primeur op. Dat hij hier gebruikt werd als een soort pr-figuur zag hij niet.

Dan was er die collega die op gelijke voet omging met de leiding van de instituten waarover hij schreef. Samen bedachten ze leuke projecten, waar de krant dan weer goede sier mee maakte. En oh, wat was de hoofdredactie trots op hem. Een paradepaardje, niks meer of minder. Tot hij, het ging beduidend minder met de krant, de overstap maakte naar een van die instituten.

Zo verloor de krant bijkans alle toppers. Je dacht er wel eens aan, als jezelf op die congressen rond zweefde. Een beetje aan de zijkant, toekijkend, luisterend, een enkele keer met iemand pratend, veelal mensen die ook wat aan de zijkant stonden.  En natuurlijk de onvermijdelijke voorlichters, die een item probeerden te slijten en je probeerden te bekeren van al te kritische stukken.

Een keer kwam ik een kersvers politicus tegen, die zich hier net zo ongemakkelijk onder voelde. Ze werd op sleeptouw genomen door oudgedienden en het moest vooral gezellig zijn. Je hoorde er nu bij, dus niet te veel op politieke verschillen hameren. We raakten aan de praat en ze vertelde me dingen, die je eigenlijk aan een journalist niet hoort te vertellen. Dit vertrouwen heb ik maar niet geschonden.

Tja, objectiviteit is een mooi beginsel, maar strikt genomen niet vol te houden. Maar je kunt er wel naar streven. Te beginnen met voorzichtigheid in de omgang met de mensen waarover je schrijft. Hoe leuk het ook is elkaar te tutoyeren en zo nu en dan even apart genomen te worden. Al vind je iemand ook heel aardig en heb je een klik met elkaar, afstand is altijd geboden. Want dat je niet belangrijk bent, merk je wel als je afscheid hebt genomen van je werk, of een andere specialisme hebt gekregen. Zelfs de vlo merkte dat hij minder interessant was, toen hij met de vut was en toch nog bijeenkomsten bezocht waar hij voordien beroepshalve kwam.


Je schrijft over mensen en affaires die aan die mensen kleven en dat betekent nu eenmaal dat je afstand houdt. Voor de collega’s die stiekem wel mee zouden willen doen aan het spel, in plaats vanaf de zijkant toe te kijken, zou ik zeggen: zoek een ander beroep. Eigenlijk belazer je de lezer of toehoorden en –kijker. Voor je het weet heb je de fatale overstap genomen. Wees dan eerlijk tegen jezelf en doe dat meteen. Het houdt de journalistiek een beetje zuiver en meer ter zake doende. Want het ons kent ons heeft zeker de politieke verslaggeving nogal voorspelbaar en ongeloofwaardig gemaakt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten