Mensen die veel reizen
kunnen nooit hun mond eens houden, las ik eens ergens. Nu ben ik niet
zo'n reiziger, maar ik herken het wel. Het is echt niet om indruk te
maken dat ik soms mijn mond niet kan houden over mijn nogal mager
arsenaal aan reizen.
Het geluk was natuurlijk
met mij in de gouden jaren van de journalistiek, waarin zelfs een
journalist van een regionale krant de wereld kon rondreizen. Gek
genoeg zijn het vooral de reizen binnen een land, die mij meer zijn
bij gebleven dan verre reizen naar dat ene land.
Dat heeft natuurlijk alles
te maken met het feit, dat zo'n reis veelal met een vliegtuig wordt
gemaakt. En zoals we allemaal wel weten is daar niet veel aan,
behalve de continue ergernis over te krappe zitruimtes voor mensen
boven de 1.90 meter. In dit land waar zo'n beetje voor alles subsidie
te krijgen is, zou er ook een potje moeten zijn voor het oplossen van
de narigheden, die je als lang mens tegen komt. Maar dit terzijde.
Vooral wanneer ik een
ietsje te veel pleeg te drinken kan ik moeilijk mijn mond houden over
mijn reisjes binnen een land. Het heeft natuurlijk ook iets van het
ontbreken van toerisme. In Ilja Leonard Pfeijffer's 'Brieven uit
Genua' kwam ik een passage tegen van een reisje van Genua naar Rome
dat me hieraan deed denken.
Hij beschrijft hierin het
beleven van een land dat zoveel groter is dan Nederland, waar elke
reis per trein of auto binnen een dag afgelegd kan worden, vice versa ook
nog. Opgeblazen zakenlieden die wel eens per vliegtuig van de
Randstad de regio bezoeken, worden terecht enigszins meewarig
aangekeken. Maar in een groot land is dat anders.
De leukste herinnering heb
ik aan een reisje van Barcelona naar Madrid. Eigenlijk was ik er op
een soort van vakantie in zo'n aangenaam kustplaatsje onder
Barcelona, nog niet ontdekt door de vele Spanje-liefhebbende
Nederlanders. Uit pure verveling besloot ik maar eens een interview
aan te vragen met de schrijfster Julia Navarro.
De uitgever in Nederland
was opgetogen over dit verzoek en stelde alles in het werk dit snel
te regelen. Efficiënt als dit soort dames is, was een afspraak in
het centrum van Madrid binnen twee dagen geregeld. En nam ik mij voor
de volgende dag per automobiel de reis te aanvaarden.
Dit voornemen resulteerde
in een licht gevoel van paniek toen ik de route wilde uitstippelen.
Dat heb je nu als Nederlander. Je denkt in Nederlandse afstanden. Een
afspraak om een uur of drie bleek bijkans ondoenbaar per auto, daar
de afstand toch ruim zeshonderd kilometer is.
Dan maar per snelle
AVE-trein. Maar ja, ook een reis van ruim drie uur en prijzig. De
luxe tijden van de journalistiek waren al voorbij, dus maar eens
gekeken op de site van Vueling. Daar bleek zo'n reisje van amper een
uur slechts €60 (retourtje) te kosten. Aldus besloten reed ik naar
El Prat en maakte me al klaar voor de gebruikelijke wachttijd en
douane passage.
Daar was evenwel een groot
bord met de mededeling 'Shuttle Madrid'. Dit wees naar een gang om de
douane heen rechtstreeks naar de goede gate, alwaar slechts een
snelle veiligheidscontrole wachtte. Omringd door ogenschijnlijke
zakenlieden, die net als ik met slechts een lichte tas routineus naar
het vliegtuig liepen.
Je voelt je dan toch een
beetje minder toerist of vreemdeling. Je gedraagt je als een
doorgewinterde Spaanse reiziger voor wie zo'n vlucht de gewoonste
zaak van de wereld is. Ook aan boord waar een ieder uit zijn tas
papieren of laptop pakt – de zakenlieden – dan wel een boek en
dat zijn er in Spanje altijd nogal veel, en zonder ophef de vlucht
aan zich voorbij laat gaan.
Bij aankomst pak je simpel
de enige metro, die rechtstreeks naar de wijk van de zeven
ministeries gaat en na een kwartier ben je ter plaatse. Je begrijpt
weer eens waarom Barcelonezen zich altijd wat achter gesteld voelen
bij de Madrilenen. Waar de tocht van El Prat naar het centrum van
Barcelona tot groot geluk van de taxichauffeurs toch ietwat
ingewikkeld is, is die van Barajas naar Madrid een toonbeeld van
efficiency. Terwijl de luchthavens qua aantallen passagiers elkaar
niet veel ontlopen.
Je wandelt naar je
afspraak en bent een uur te vroeg. Ach, dan ga je wat eten zoals
iedereen er doet, met enkele glazen wijn natuurlijk. Je loopt langs
een parkje waar jonge mensen genieten van de lentezon. Je geniet van
de zorgeloze aanblik van vrouwen op zo'n Spaanse rokjesdag, waar het bijkans altijd rokjesdag is.
En meer op je gemak dan je
in Nederland ooit voor een interview bent, stap je het kantoor van de
uitgever binnen. Je babbelt wat in je dan ineens helemaal niet zo
beroerde Spaans met de receptioniste in afwachting van de schrijfster. Het was allemaal zo
gewoon op een aangename manier.
Terug was al evenmin een
inspanning. Tenminste als je de auto bij El Prat hebt geparkeerd. Zie
het verdriet van Barcelona. Dan begrijp je ineens weer waarom je definitief wilt verhuizen naar dit land waar geen zeurende
boze witte mannen zijn. Althans ze overheersen het nieuws niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten