Het gedwongen vertrek van
Yuri van Gelder uit Rio legt vooral het dictatoriale beleid van het Nederlands
Olympisch Comité bloot. De merkwaardige obsessie met een plaats in de top tien
van medailleverzamelaars heeft kwalijke kantjes en misschien zegt het ook wel
iets over Nederland.
Een week voor het begin
van de Olympische Spelen was er op de Belgische televisie een interview met de
bescheiden chef de mission van het buurland. Grote verwachtingen van het
Belgische equipe waren er niet. Met een beetje mazzel een gouden medaille en
daar was de man al blij mee.
Over Nederland zei hij
dat dit land nu eenmaal meer geobsedeerd is door competitie en de wil de beste
te zijn. He, dacht ik toen. Wij zijn toch het land van het maaiveld, van de
zesjescultuur? Wacht, schoot me toen te binnen, dat is het oude denken. Sinds
enkele decennia willen we dat niet meer.
We nemen geen genoegen
meer met plaatsen achterin de ranglijst op welk terrein dan ook. Bescheidenheid
die een klein land zou passen is verdwenen. Wee oh wee, als we op een
internationaal lijstje een plaatsje gedaald zijn, ja zelfs niet echt voorkomen.
Dan tuigen we een taskforce op om snel een hoger plaatsje te krijgen.
We worden gek gemaakt met
termen als excellence en meer managementtaalmisbruik. En moeten we de meest
hoge verwachtingen hebben van de prestaties van welke sector dan ook.
Nederlands plaatjesdraaiers zijn de beste van de wereld. Daphne Schippers is
onze nationale trots. Niet een toevalstreffer van goede genen en een goede sprinterskont,
nee een voorbeeld van de nagestreefde excellence.
Daarin is geen plaats
meer voor afwijkend gedrag. Een dik pakket voorwaarden voor deelname moeten de
sporters ondertekenen voor ze mogen deelnemen aan de Spelen. Tot het
kinderachtige aan toe. Waar daar in vroeger dagen nog wel eens lacherig om werd
gedaan, wordt dat nu uiterst serieus genomen.
Dat mag blijken uit het
wegsturen van Yuri. Hoogstwaarschijnlijk heeft hij inderdaad de regels van het
draaiboek overschreden, maar was een vermaning ook wel goed geweest en had hij
een medaille kunnen scoren. Maar dat zou de heiligheid van het boekwerk hebben ontkracht. Dat is
heilig verklaard en van heilige dingen moet je afblijven.
Lafhartige medesporters
praten mee met de baasjes. En zeuren dat Yuri wat lawaaierig thuis was gekomen.
Tja. Het Team NL heet zulks. Niks geen individualisme meer. Alles in het teken
van verzamelen van medailles. Waar doet het toch aan denken?
Jef Geeraerts schreef
ooit eens een boeiend verslag over een bezoek aan Cuba, waar hij enige
problemen kreeg met de autoriteiten over erotische getinte geschriften. Hij
merkte toen op, dat dictaturen altijd twee dingen doen: sport verheffen tot
hoogste goed en seksualiteit in het donker sturen.
In Nederland is dit
omgekeerd. Hier wordt eerst de sport dictatoriaal, gevolgd door de politiek die
alles in het teken van economische ranglijstjes plaatst. Seksualiteit is
vooralsnog redelijk ontsnapt aan de politieke bemoeienis, maar preutse
nieuwkomers worden dankbaar aangegrepen om al te uitbundige seksuele uitingen
te bedekken.
Wat de managers zijn vergeten
is dat excellentie niet voorkomt uit stringente draaiboeken voor managers, maar
uit individuele kracht en wil. Niet door de nadruk op teamwerk, maar op individuele prestaties. De eerste medaille voor de lage landen was voor
een Belgische wielrenner. En de angst slaat bij de sportpers en sportbonden
toe, als er de eerste dagen weinig wordt binnen gehaald.
En dan komt er zo’n
druiloor die denkt dat regels wel een beetje omzeild kunnen worden. Weg met
hem. Op het eerste vliegtuig huiswaarts.
Nog een geluk dat het
Nederlandse voetbal internationaal niet veel meer voorstelt. Als ook de
volksport nummer een tot de top zou behoren, zou de dictatuur echt vaste voet
aan de grond krijgen. Het wordt tijd dat Nederland wakker wordt.
Ga massaal achter Yuri
staan en eis het ontslag van het Olympisch Comité. Stop het stiekeme streven
naar de dictatuur van de excellentie. Meedoen is echt belangrijker dan winnen.
En het maakt uitzonderingen op de regels zoveel leuker. Het leven is al saai
genoeg in een land waar de overheid al maar meer grip op het privé-leven van
zijn burgers krijgt. Allemaal in een dwangbuis in deze inrichting. Het is tijd
voor een revolutie. En wie weet komen we dan echt aan de top.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten