Zo, dat hebben we weer
gehad, die sportzomer. Misschien moeten we de Nederlandse media wel dankbaar
zijn voor hun idolate obsessie met sport. Want het land is een beetje sportmoe,
als het dat al niet was.
Al jarenlang lijdt de
verenigingsport onder afvallige leden. Mensen voelen er niet zoveel meer voor
in groepsverband te sporten. Ja, kinderen worden nog al naar gelang de sociale
status naar hockey of voetbal gestuurd, maar dat is het wel. Tenminste voor
zover het sport in verenigingsverband betreft.
Het waarom van deze
ontwikkeling werd de afgelopen dagen wel heel mooi uitgebeeld door chef de
mission van het TeamNL Maurits Hendriks. Alles aan deze man is een
uitvergroting van wat er de afgelopen jaren is mis gegaan in dit land. Zelf
heeft hij niets door van de veranderde stemming.
Tja, er had wat beter
gecommuniceerd moeten worden. Waarmee alles weer is gezegd. Hier spreekt een
manager van het soort dat dit land langs de rand van de afgrond heeft geleid,
als het er niet op sommige plaatsen overheen is gegaan. In de Volkskrant van
maandag werd haarfijn aangeduid waar het probleem zit.
In de obsessie van de
medaillespiegel. Of het publiek geniet van de sport, of sporters kiezen voor
wat hen het beste ligt, doet er allemaal niet toe. De manager had een doel
gesteld: meer medailles dan de vorige keer en in de top tien van de
medaillespiegel. Populaire sporten vielen af, onzin van volwassen mannen op te
kleine fietsjes werd tot hoogste doel verheven, want medaillewaardig.
De komende jaren gaat er
als het aan Hendriks ligt dus minder geld naar zwemmen, paardensport en nog zo
het een en ander dat niet goud- of zilverwaardig was. Volkomen ongevoelig voor wat
mensen nu eenmaal leuk vinden, ofwel om zelf te doen of om te zien zal er
gehakt worden en tegelijk met geld gestrooid.
Waar kennen we dit toch
van? Van de financiƫle wereld wellicht, waar alleen het aandeelhoudersbelang
telt? Aan het rendementsdenken in het onderwijs? Het zijn er allemaal voorbeeld
van en uiteindelijk zijn ze allemaal ten dode opgeschreven. Zo niet, dan dreigt
er echt een revolte. Niet van verongelijkte boze burgers, maar van het denkend
deel van de natie dat te lang aan de zijkant heeft gestaan. En dit keer zal er
geen afkeer van de elite zijn.
Nog niet zo lang geleden
heb ik hier het sportdenken van de Olympische Spelen als een voorbode van een
dreigende dictatuur beschreven. Inmiddels ben ik een tikje minder
pessimistisch. Dankzij de falende sporters. Als ze meer goud hadden gehaald,
had Hendriks een voorspoedige toekomst tegemoet kunnen zien. Nu voorzie ik de
kar met pek en veren. Misschien niet meteen, maar toch voor de volgende spelen.
Voor de media is het een
ramp gebleken. Volledig verkeerd commercieel denken, deed alles wijken voor de
sport. Op televisie, maar ook de schrijvende pers deed mee. De regionale
kranten waren de klos, want die betrokken het meeste nieuws van het Algemeen
Dagblad dat volledig in de ban was van het Hendriks-denken.
In de kwestie Yuri van Gelder
kozen ze de kant van de bobo’s, net zoals in de losersvlucht. De
sportjournalistiek bleek er failliet. Het is wellicht nooit een volwaardige tak
van nieuwsgaring geweest, maar deze zomer was voor de regionale kranten een
ramp. Behalve de enkele krant die nog een eigen verslaggever mee stuurde,
hoewel ook die soms meegetrokken werden in het verkeerde kamp. Het is nu
eenmaal een soort van embedded journalisme.
En nu worden de wonden
gelikt. Het aan de sport uitgegeven geld, zal zwaar drukken op de verslaglegging van echt belangrijke zaken in de wereld. De correspondenten in de brandhaarden
van de wereld kunnen weer een korting van tarieven in het vooruitzicht zien. De neergang van de geschreven media is weer
een tikkie versneld. En dat is niets om vrolijk over te zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten