Een aanval op onze
vrijheid, onze vrije samenleving. Het ligt onze leiders voor in de mond bij
elke aanslag door terroristen die uit naam van de islam hun euveldaden plegen.
Het zal wel, denk je dan. Hoeveel vrijheid hebben we nog en zijn die leiders
niet al te happig juist die vrijheden aan banden te leggen.
Eerlijk gezegd is het juist een onjuist begrip van die vrijheid, die de manier van leven bedreigt.
Om dichtbij huis te blijven, was dat al zo met de nieuwe vrijheid van de jaren
zeventig. Zelfs in een stad als Leeuwarden konden jongeren genieten van zelf bevochten vrijheid op het gebied van uitgaan, seksueel avontuur, proeven van verboden
vruchten als alcohol en een enkele joint.
Het ging niet goed. Met
de wetenschap van nu, zouden we zeggen, hadden we dat wel kunnen zien aankomen.
Natuurlijk een demonstratie van opstandige jongeren tegen de regenteske
bestuurders bij het Mercuriusfontein was ondanks het bevestigende ingrijpen van
de klabakken iets bevrijdends. Het was een daad van verzet.
Alleen er zat een
schaduwkantje aan dit verzet. Dat ontdekten we toen boeren en vrachtwagenchauffeurs uit protest tegen regeringsbeleid wegen blokkeerden. Dát was de bedoeling niet, rechts moest niet aan de
haal gaan met onze vrijheden! Dat
behoudende krachten dezelfde methoden ging gebruiken om hun doel te bereiken,
hadden de idealistische oproerkraaiers natuurlijk niet verwacht.
De pas verworven seksuele
vrijheden waren natuurlijk wel alleen voor een groep bevoorrechten bedoeld.
Toen sommige jongens uit mindere buurten en van buiten de stad in onze disco’s
zich dezelfde vrijheden meenden te kunnen permitteren ging het mis. Die
begrepen niet dat meisjes het wel leuk moesten vinden om bepoteld te worden.
We dompelden ons onder in
nieuwe muziekvormen. Daar werd naar lieve lust geëxperimenteerd. Commercie was
uit den boze. Dat juist die commercie al snel grip kreeg op de nieuwe muziek en
via ogenschijnlijk pirateske schepen de gevestigde orde leek uit te dagen, was
niet de bedoeling. We snapten het pas, toen het te laat was.
De joints draaiden de
liefhebbers uit hash die avontuurlijk gesmokkeld werd door hippies in hun
busjes op avontuur in Noord-Afrika. En al snel kwam de eigen gekweekte wiet in
beeld. Het was een mooie tijd, zullen de toenmalige rokers nog denken. Dat het
al snel verkeerde in criminaliteit lag natuurlijk een beetje voor de hand, maar
toen konden de jongeren dat niet bevroeden.
Het waren dan in het
begin ook experimenterende vaak hoger opgeleiden die zich verlustigden aan de
hash. Ze konden er redelijk mee omgaan, al was er natuurlijk wel eens een
enkeling die te ver ging. Dat gebeurde evenwel op grote schaal toen minder
stabiele geesten zich op de drugs storten. Nu zijn het vooral groepen kansloze
jongeren en allochtonen die in de problemen komen. Terwijl de georganiseerde
criminaliteit de teelt en handel van die zo aangename middelen geheel in handen
kreeg.
Waarom zijn we dan nu zo
verbaasd dat jongeren uit landen waaraan deze ontwikkelingen voorbij zijn
gegaan uit de bocht vliegen? Ze zijn feitelijk niet anders dan de lager
opgeleide jongens en jongens van de buiten de stad, die niet begrepen dat de
seksuele vrijheid iets van twee kanten was en bevochten op een bekrompen oudere
generatie. Je moest het verdienen om er goed mee om te gaan. Het ging mis toen
het voor iedereen beschikbaar leek.
De daaruit voorkomende
frustratie mondde uit in agressie. Dat werd al snel zichtbaar in het
uitgaansleven waar in nieuwe alternatieve kroegjes de hand werd gelicht met de
sluitingstijden. In alle rust kon je daar wat langer doorgaan. Maar wel voor
een uitgekozen publiek. Het ging mis toen ook anderen zich opdrongen. Anderen
die niet met de vrijheid konden omgaan en al snel verschenen er portiers aan de
deuren om hen buiten te houden.
Het vrije uitgaansleven
verdween even ras als het was opgekomen. Nieuwe regels en strenge toelating
moesten de uitwassen voorkomen, hetgeen pas na jaren goed lukte. Een nieuwe
dimensie kreeg dit toen Nederland te maken kreeg met de nieuwe generatie
jongeren, de kinderen van de gastarbeiders uit Marokko en Turkije en Surinaamse nieuwkomers. Zoveel anders dan de minder opgeleiden
en buitenlui gedroegen ze zich niet, maar ze waren wel duidelijker zichtbaar.
Noem het discriminatie, maar ze werden al snel geweigerd aan de deur.
En nu komen er ineens
duizenden nieuwe inwoners, die deze geschiedenis niet hebben meegemaakt. En
weer denken mensen dat dit vanzelf goed gaat. Met wat we uit het verleden
weten, zou er onmiddellijk moeten worden gewerkt aan integratie. Integratie in
de zin van kennis van en begrip van de omgangsvormen in het nieuwe land, kennis
van de taal. Niet onmiddellijk grote woorden als normen en waarden. Eerst maar
eens omgangsvormen. Politici die
nu het hardst kraaien, zijn veelal dezelfde die deze aanpak vertragen om de
nieuwkomers niet het idee te geven dat ze hier kunnen blijven. Het is en blijft
herhaling en dat maakt het allemaal nog treuriger.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten