Het is me wat met de
vriendschap onder mannen in deze tijd. In de Groene Amsterdam wordt nog eens uit de doeken
gedaan wat de mannenvriendschap is, die zo populair is na het verschijnen van
Bert Wagendorps Ventoux. Alleen is Wagendorp wat slimmer dan wat nu in de reclame
wordt uitgebuit. Ook met meer relativering hoe zwak die vriendschap is.
Zo vertelde hij in een
praatshow, dat hij in zijn jonge dagen met vriendjes een wigwam had waar
ze gezellig als jongens onder elkaar zaten, tot het meisje verscheen dat zich voorstelde
met de naam Hiawatha. Weg de eensgezindheid, het onder elkaar zijn. Eerlijk
gezegd heb ik er zelf nooit zoveel mee gehad. Met die hele vriendschap niet.
Natuurlijk had je in de
buurt een groepje jongens waar je mee omging. Dat noemde je dan je vriendjes.
Dat bleef zo tot een jaar of zestien. Je ging met elkaar op korte vakanties,
had dezelfde brommer, zo ongeveer. Tot de eerste verkeringen kwamen en de
vriendschap rap uit elkaar viel. Er waren te veel Hiawatha’s. Ergens herinner
je je wel de teleurstelling, vooral omdat je geen vast vriendinnetje had. Dat kwam
pas later.
Daarna kwam de
vriendschap op een ander niveau. Die anders wat nu onder mannenvriendschap
wordt verstaan wel een soort praatvriendschap was. Praten over boeken die je
had gelezen, over muziek en dan vooral ‘andere’ muziek dan waar de massa het
mee moest doen. We waren anders, dachten we.
Ook die vriendschap was
niet beklijvend. Dit keer waren het niet de Hiawatha’s die roet in het eten
gooiden, maar studies in andere steden. De nieuwe vrienden verdwenen uit het
oog, behalve als ze gehecht bleken aan hun geboorteplaats en geregeld
terugkeerden. Waar nieuwe vriendschappen werden gesloten, die nog het meest
stand hielden en nu nog niet uit het oog zijn verloren. Maar ze lijken niet op
die van de nu zo populaire ‘mannenvriendschappen’.
Dan het werk waar opnieuw
verwantschappen worden gezien. Het was nog de tijd dat je ongegeneerd
straalbezopen tot diep in de nacht diepzinnige gesprekken voerde. De Hiawatha’s
speelden geen rol meer in die vriendschappen. Ze waren er op de achtergrond als echtgenote of zo.
Hier kwam de breuk door
ambities en loopbanen. Of misschien de verzakelijking van de jaren na 1990. Wat
restte waren de oude vrienden van de studie, die je slechts sporadisch zag. Nog
altijd met gesprekken over literatuur en muziek. Maar allang niet meer op basis
van gelijk op trekken. Je gaat je eigen weg.
Nu vraag je wel eens af of je
eigenlijk nog vrienden hebt. Ja, op de achtergrond enkelen die je kunt bellen
als je ergens mee zit. Maar verder zie je ze niet en dat vind je eigenlijk
helemaal niet zo erg. Nee, je gaat niet fietsen met groepjes mannen of met motoren op reis. Je vindt
de gesprekken van de meeste mannen onder elkaar eigenlijk niet zo interessant. Die van
vrouwen overigens evenmin, om maar weer eens cliché te slechten. Je vrienden
zijn boeken geworden, muziek. Een leuke gesprekspartner ben je daardoor ook niet meer voor mannenvriendschappen.
Toch kriebelt het wel
eens, dat gevoel eigenlijk geen vrienden te hebben. En een lichte jaloezie bekruipt je wel eens, waar je hoort van echte kameraadschap. Kennelijk is die
niet voor je weggelegd. Voor een heleboel mensen niet, als ik zo eens om me
heen kijk. Laten we er dus maar over ophouden. Het is weer zo’n dingetje van
een vorige generatie. Een generatie die nu de thema's in de media bepaalt. Het is niet
anders. Je vriend is waar je mee leeft. Daar moet je dan maar heel zuinig op zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten