Jef Geeraerts is dood.
Dat brengt toch weer herinneringen omhoog. Ik maakte kennis met zijn boeken in
mijn middelbare schooltijd. Met rode oortjes las ik zijn Gangreen 1 Black
Venus. Een exotische en even erotische roman. Alleen al de omslag met een mooie
strakke naakte Afrikaanse vrouw trok de aandacht.
Hij verhaalde erin van
zijn tijd als koloniaal in de Kongo en maakte zijn afkeer van het toen nog heel
katholieke Belgische establishment maar al te duidelijk. Een boek om van te
houden en een van die boeken, die mede zorg droegen voor een levenslange
verslingerdheid aan de literatuur. Vaag staat me bij dat ik het boek op de
leeslijst voor het examen had geplaatst. De leraar Nederlands was een
ruimdenkende man, die louter de vraag stelde of de man op de foto op de omslag
in staat mocht worden geacht al die viriele verhalen ook echt beleefd te
hebben.
Na Gangreen 1volgden nog
2, 3 en 4 plus de magnifieke
verhalenbundel Indian Summer. Helaas waren de drie opvolgers van Gangreen niet
zo goed als nummer 1. Nog wel zeer de moeite waard om te lezen, maar toch. Na
zijn Kongo-reeks en die korte verhalen dreef hij langzaam af naar het
thriller-genre. Voor het genre ongetwijfeld schitterende boeken, maar aan mij
niet zo besteed.
In de jaren negentig
keerde hij weer een beetje terug naar de sfeer van de Kongo-romans. Het was in
die tijd dat ik hem heb geïnterviewd. Hij had toen zijn stad Antwerpen al
verlaten voor Gent. Een afspraak in de stationsrestauratie was snel gemaakt.
Ja, met de Leeuwarder Courant wilde hij wel, want hij had een goede vriend
detectiveschrijver in Friesland wonen, Joop Boomsma.
De stationsrestauratie
zinde de toen al oudere man niet en we gingen op zoek naar een aantrekkelijker
etablissement. Het werd een stevige rit door de stad in een in die tijd
populaire muscle-car, een Honda Prelude. Geeraerts haalde uit de wagen wat erin
zat, zelfs in het drukke Gentse verkeer.
Het werd een boeiend
gesprek, al was hij enigszins teleurgesteld, dat ik zijn thrillers niet zo
gevolgd had. Of hij de weerslag van het gesprek erg op prijs heeft gesteld, heb
ik niet mogen vernemen. Toch bleef die wat breekbare man in stoere bontjas mij
bij. Elke keer als ik zijn naam hoorde moest ik toch weer denken aan zijn
Gangreen-boeken.
Een enkele keer haalde ik
het nog wel eens uit de kast en las er weer enkele pagina’s uit. Dat jagende
schrijven van hem bleek tijdloos en nog immer boeiend. En nu is hij dan dood.
Tja, een mens wordt ouder. Eerst werden de mensen die je interviewde jonger dan
jezelf was en nu sterven ze. Time flies….
Geen opmerkingen:
Een reactie posten