Eerlijk gezegd heb ik mij in Nederland zelden bezondigd aan gedachten over vaders en speeltuinen. Nu, gelukkig tijdelijk, wonend tegenover een speelplaats aan het strand van een Spaanse badplaats valt mij toch het een en ander op. En dat is een tegenvaller voor de bepleiters van vaders aandacht voor het nageslacht.
Spelende kinderen zijn
doorgaans, zonder bemoeienis van ouders, tamelijk rustige wezens.
Mits het speelgerei enig beroep doet op de fantasie van het kroost.
In de moderne speeltuinen is dat helaas - veelal uit veiligheidsoverwegingen voor onze goudklompjes - weinig het geval, hetgeen al
snel leidt tot verveling en daarmee lawaai.
Er zijn evenwel dagen dat
vaders hun entree doen in het speelpark der kinderen. Dat is
doorgaans in de weekends en op feestdagen. Dan moet er iets worden
ingehaald en waar moeders door de week vaak wel iets aan opvoeding
doen, menen vaders hun gehele versie daarvan aan de keuters te moeten
opdringen.
Wat het is, is mij nog
niet geheel duidelijk, maar het leidt wel tot een hels kabaal.
Kinderen gillen, krijsen en huilen veel meer dan anders. Op de helse
schommel - wie zo iets heeft bedacht verdient een zware lijfstraf - duwt de vader zo hard dat het kroost het uitgilt. Het liefst
propt hij er ook zoveel mogelijk kleintjes op. En gaat dan nog maar
eens hard duwen.
De kinderen vinden dit
zicht- en hoorbaar niet leuk. En maken dat kenbaar. Voor de vaders is
dit evenwel allerminst een reden het wat kalmer aan te doen. Nee, een
zetje extra en vooral het idee dat zijn kroost sterk moet zijn,
hetgeen valt op te maken uit de opmerkingen tegen huilende – heel
verstandige – koters.
Voor hen die menen dat
vaders zich meer met de opvoeding moeten bemoeien is dit weinig
bemoedigend. Het zou natuurlijk kunnen zijn, dat als zij die
bemoeienis wat natuurlijker vanaf de geboorte aangereikt krijgen, het
wat gematigder zou gaan. Ik ben evenwel bang dat zij de competitieve
maatschappij nog meer in het kinderdomein brengen.
Moeders hebben dit
kennelijk minder. Zij laten de kinderen het liefst hun gang gaan,
tenzij ze ruzie of te veel lawaai maken. Dan wordt er soms zachtaardig ingegrepen. Maar zelden hard. Vaders stimuleren juist het lawaai, of
lijken het in ieder geval niet erg te vinden. Het is een raar
fenomeen. Of is dit nu typisch Spaans?
Ik vraag het mij af. Zijn
het in Nederland ook niet de vaders die langs de sportvelden hun
oogappels scheldend en tierend tot betere prestaties pogen te
verleiden? Die scheidsrechters bedreigen, die in hun ogen hun
kinderen benadelen? Waarschijnlijk is dit toch hetzelfde fenomeen.
Wat we ermee moeten? Ik
zou het niet weten. Voor mijn rust zie ik liever geen vaders in de
speelgelegenheden of sportvelden. Maar goed, het zijn andere tijden.
Wellicht dat het vaders duidelijk gemaakt kan worden, dat het
vergezellen van het kroost tijdens hun speeluurtje geen moment van
drillen is, maar een moment van die kinderen zelf. Vaders hebben
kennelijk ook opvoeding nodig om het wat natuurlijker te maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten