dinsdag 21 april 2015

Studeren een lifestyle-dingetje


Arnon Grunberg is geschrokken van zijn contact met studenten bij de acties tegen het ‘rendementsdenken’. Hij mist de wens tot academische vorming. Studeren is meer een lifestyle-dingetje geworden en met een beetje geluk uitzicht op de beter betaalde banen. Eigenlijk denken die studenten net zo goed in rendement.

Het is een herkenbaar beeld. De massa’s die nu de poort van de Alma Matar passeren zijn zelden jonge mensen op zoek naar intellectuele uitdaging. Eerlijk gezegd is het echt zoeken naar jongeren die met hooggespannen verwachtingen de universiteit ingaan. Daar zullen ze antwoorden krijgen, vorming op wetenschappelijk niveau, de basis voor een speurtocht die een leven zal duren.

Waarschijnlijk heb ik er meer ontmoet, dan de gemiddelde Nederlander, doordat ik op zoek was naar geïnspireerde onderzoekers, veelal in de bêta-hoek en bezig met een promotieonderzoek. Maar in het dagelijks leven merk je eigenlijk alleen dat iemand academische vorming heeft ondergaan, als toevallig de opleiding ter sprake komt. De tijd van melding van een academische titel op je visitekaartje is allang voorbij.

Het is een plezierige tijd geworden, vergelijkbaar zoals vroeger de dienstplicht voor sommige mannen aan het begin van een verder betekenisloos leven. Een voorbereiding op een loopbaan waarin een netwerk van gelijkgestemden met gelijke opleiding er wel voor zorgt dat je vrij probleemloos en aangenaam beloond door het leven stoomt.

Ergens in de jaren zeventig waren het de hbo’ers die in die positie zaten. De enkele academicus die je tegenkwam, was veelal afkomstig uit een andere klasse en soms echt geïnteresseerd in een wetenschappelijke loopbaan. Het hbo was voor de rest die intelligent genoeg was om hoger onderwijs te volgen.

Of de universiteit gemakkelijk geworden is, weet ik niet. Wel dat op een gegeven moment het hbo uit de gratie raakte en academisch onderwijs een absolute eis werd voor banen waarvan ik me wel eens afvroeg, wat een wetenschappelijke achtergrond daarmee te maken had. Om je heen zag je kinderen waar je nooit enige echte wetenschappelijk nieuwsgierigheid had bemerkt plots student zijn.

Natuurlijk meestal in studies als bedrijfskunde, rechten en andere nieuwere opleidingen. Bij bezoeken aan universiteiten werd je omringd door hordes jongens en meisjes waar je evenmin de drang tot onderzoek voelde. Niet veel anders dan op een gemiddelde hbo-opleiding. Iedereen naar de universiteit en de afvallers naar het hbo, zo ongeveer. En wie echt niet kan studeren rest het middelbare beroepsonderwijs met een karig bestaan als voorland.

In mijn werk zag ik ze oprukken. De academici werkten de minder opgeleiden eruit. Imposante curricula met postdoctorale opleidingen. Maar echt het gevoel dat hier mensen binnenkwamen, die zoveel meer begeestering hadden en zoveel breder gevormd, nou nee. Ja, in de laboratoria trof je de academische sfeer, het enthousiasme, de nieuwsgierigheid.

En heel gek, ook in het nieuwe hbo. Daar begon het te bruisen. Misschien omdat de jongeren die hier binnen komen een duidelijker doel voor ogen hebben dan alleen maar een goedbetaalde baan. In ieder geval merk je daar wel dat enthousiasme wat je verwacht op een universiteit. Zij het op een iets concreter niveau dan in het genoemde lab.

Moeten we daarom de studenten die nu te hoop lopen tegen het ‘rendementsdenken’ niet al te serieus nemen? Want over tien jaar zijn het de managers, die het rendement doorvoeren en aangename beroepen naar de knoppen helpen. Of is er echt iets aan het veranderen en hebben deze studenten er genoeg van en willen ze echt iets leren en gevormd worden? Stiekem hoop je het. Maar vooralsnog ben ik bang dat Grunberg gelijk heeft.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten