zaterdag 17 november 2018

De ellende van de erfopvolging


Roerend, die zorg voor suïcidale boeren. Vooral het zoeken naar oorzaken. Stress, eenzaamheid, milieuregels, ja, ja. En erfbetreders moeten de dreiging signaleren. Die zien het niet, dat is zeker, ook niet na een rollenspel.
Stel je eens voor. Je wordt geboren in een gezin, waarin vader een eigen bedrijf runt. Dat deed zijn vader ook al. Hetzelfde bedrijf. Nooit is het bij hem opgekomen of het wel leuk was. Je deed het, omdat je zo was opgevoed.
Je vader werkte hard om het bedrijf aan jou door te geven. Het hele gezin was het er over eens, dat jij het bedrijf over zou nemen. Aan jou werd niets gevraagd. Je werd geacht trots te zijn. Als een buitenstaander je al vroeg of het bedrijf overnemen echt dat was wat je wilde, zei je dat je toch de kans kreeg.
Of het wel een kans was, kwam niet bij je op. Op school werd in het dorp bij je op gekeken. En waar de dorpsjongens de beest uithingen, was jij al de verantwoordelijke. ´s Morgens vroeg moest je al weer op, want het bedrijf…
Je zus of jongere broer wist van jongsaf, dat jij het bedrijf over zal nemen. Dat zij haar aandeel in het bedrijf niet zal opvragen. Want het bedrijf dat is de familie. Daar vraag je niet aan om iets ten nadele van het bedrijf te doen.
Klinkt raar, misschien voor mensen buiten het boerenbedrijf. In de dagelijkse praktijk komt zulks vaak genoeg voor. Peter Middendorp heeft erin zijn roman ´Jij bent van mij´ een indringend portret van geschreven. De Duitse schrijfster Aline Herbing is zo mogelijk nog schrijnender in haar portret van de melkveehouderij en het dorpsleven in ´Er is niemand bij de kalveren´.
Maar boeren lezen geen boeken en ´erfbetreders´ evenmin. Deden ze dat maar. Ze zouden erin het geval van bovenstaande boeken iets van kunnen leren. Geboren worden in boerengezin, en zeker in een melkveehoudersgezin, is er een recept voor een verknipte persoonlijkheid.
Misschien dat de ouders nog opgroeiden in een bedrijf midden in de maatschappij. In een boerenbedrijf dat financieel gezond was, waar dagelijks mensen over de vloer kwamen. In het dorp werden ze geacht of gevreesd al naar gelang van hun omgang met de ´erfbetreders´.
Dat is allemaal veranderd. Boeren komen niet meer in het dorp. ´Erfbetreders´- wie bedenkt zo´n woord – zijn zeldzaam. En als ze komen is dat zakelijk, al te zakelijk. Het is inderdaad eenzaam geworden op de boerderij. 
Vaak zijn de boeren getrouwd met beter opgeleide dames uit het onderwijs en de zorg. Ze zijn met hun getrouwd, omdat ze iets zochten dat anders was dan wel uit wanhoop. Soms uit liefde. Ze doen het voor hen vervelende werk van de boekhouding en soms onderhouden ze ook de contacten met de buitenwereld. 
Boerenorganisaties maken zich zorgen over hun leden, want ze werken zo hard en worden ook nog eens bekritiseerd door de buitenwereld. Beste LTO´ers, jullie zijn vaak zelf boeren en schrikken wellicht van het beeld zoals dat hierboven is geschetst, of je wilt het niet zien. 
Het zal niet helpen dat de buitenwacht niet zo gecharmeerd is van het huidige boerenbedrijf. Maar de echte oorzaak van de nu plots in de aandacht aandacht staande problemen, zit in de erfelijk bepaalde opvolging in het zo geprezen familiebedrijf.
Ik heb ze gesproken, die zonen van boeren. Op hun opleiding, in de buurt. Voor een buitenstaander zijn ze volledig verknipt. Natuurlijk, velen zullen niet snel psychisch in de knoop komen. Daarvoor is een gevoelige ziel nodig en die is er meestal wel uitgehamerd, dankzij familie en ook opleiding.
Helaas zitten er ook echte mensen tussen. Gewone mensen met hun dromen en idealen, die vaak heel ver van de boerderij liggen. En daar vinden ze als kind geen gehoor voor, als puber niet en als volwassene evenmin. Want als die dromen en idealen niet samen vallen met het bedrijf, dat voor alles gaat, moet je sterk in je schoenen staan.
Er zijn ook verstandige ouders met een boerenbedrijf. Die bedenken zich nog eens aleer ze hun zoon of dochter in het keurslijf van de opvolger persen. Zoals elke goedwillende ouder vragen ze zichzelf af, hoe hun kind een min of meer gelukkig leven kan leiden. En als dat niet strookt met het voortbestaan van het bedrijf, het zij zo.
Maar er zijn te veel ouders in de boerencultuur, die het belang van het bedrijf voorop stellen. Díe ouders opsporen en hun kinderen van de boerenslavernij redden, zal de echte taak moeten zijn van de boerenorganisaties. Maar dat zal wel niet in de cultuur passen of in het businessmodel. Wellicht dat echte hulpverleners er iets mee kunnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten