De NRC had vandaag veel
aandacht voor de inlichtingendiensten. Over politieke beïnvloeding,
instroom van louter hoog opgeleiden en zwijgplicht van de medewerkers
van de AIVD.
Allemaal onderwerpen, die
toevallig of niet de afgelopen weken mijn aandacht hadden getrokken.
Normaal gesproken voel ik me niet zo aangetrokken tot spionageromans,
maar nu heb ik net twee gelezen. De Britse John le Carre met de
Erfenis van spionnen en Spaanse Javier Marias met Berta Isla.
De eerste zou je kunnen
koppelen aan politieke beïnvloeding of in ieder geval onbegrip van
politici na de Koude Oorlog. De tweede is een prachtig literair
portret van wat inlichtingenwerk doet binnen een persoonlijke relatie,
dus ook de zwijgplicht. Wat mij in de NRC evenwel het meest trof was het
interview met bijzonder hoogleraar inlichtingendiensten en
oud-AIVD'er Paul Abels.
Hij sprak zijn zorg uit
over de instroom van louter hoog opgeleide medewerkers. Gekscherend
had hij het over D66-dames met bakfietsen, die 's morgens eerst de
kinderen naar school hadden gebracht. Met een schok herkende ik dit
beeld uit mijn tijd als journalist.
In de begin fase waren
mijn collega's ook wat een vreemd samenraapsel van meestal mannen met
heel diverse achtergrond. Een enkele academicus, maar veelal
afgebroken studies en vrijblijvende hbo-opleidingen. Zo was er de kok
op de grote vaart, de gesjeesde student Duits en ex-bankemployee, de
vrouwelijke chef, ongetrouwd en met secretaresse-achtergrond, een aantal afgehaakte sociale academie-studenten.
Volgens Abels waren er in
zijn tijd bij de BVD, voorganger van de AIVD, ook veel van dit soort
ietwat rare types, maar wel met een levenswijsheid en slimheid om
ergens binnen te komen. Kom daar nog maar eens op met al die carrière
types met academische opleiding, leek hij te zeggen, die op gezette
tijden moeten werken wegens huiselijke verplichtingen.
Gek dat heb ik ook vaak
gedacht in de journalistiek. Na onze garde kwamen er louter academici
binnen, veel vrouwen. Op zich vonden wij dat prima en zelf heb ik er
wel voor gepleit mensen aan te nemen die hoger en breder waren
opgeleid, dan wel een bredere voorgeschiedenis hadden.
Toch stak het wel eens,
dat met die nieuwe collega's ook huiselijke beslommeringen hun entree
deden. Waar wij immer beschikbaar werden geacht, was de nieuwe
generatie toch wat meer nine to five. Harde werkers, daar niet van.
Maar de journalistiek leek voor hen ook maar een loopbaan. U vraagt,
wij schrijven.
Het was allemaal wel
begrijpelijk. Dat wij zo vrij beschikbaar waren, hadden we vaak te
danken aan de opofferingen van onze partners. En die opofferingsgezindheid is er niet
meer met vrouwen die hun eigen loopbaan nastreven. Terecht, maar wel
strijdig met wat de journalistiek vraagt.
Misschien is dat ook wel
het probleem van de media, die moeilijk aansluiting vinden met wat
onder gewone mensen leeft. Dat heeft niets met populisme te maken,
maar met een levensstijl, die je in contact brengt met een heel breed
publiek op soms onmogelijke tijdstippen.
Zonder te verzinken in de
verzuchting dat vroeger alles beter was, overvalt me een zekere
weemoed. Er is weinig aan te doen, maar hoe het dan wel moet zou ik
niet weten. En dat stemt tot treurigheid en ook tot enige somberheid. Wie controleert de duistere machten, als niemand meer in het duister wil werken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten