zondag 9 augustus 2015

De treurige werkelijkheid van Geert Mak



Die Geert Mak toch. Geliefd in Friesland was hij vanwege zijn boek ‘Hoe God verdween uit Friesland’. Maar nu heeft hij het verkorven bij de Friezen. Komt ie terug na zo’n tien jaar en schetst ie een inktzwart beeld van de provincie. Hoe durft ie. Daar zijn Friezen niet van gediend.

Een oude mopperkont over de vooruitgang, zo valt het beste te omschrijven hoe de provincie reageert op Maks kritiek. Herkenbaar, dat wel. Zo heeft Friesland altijd gereageerd op kritiek. ‘It moaiste lân fan d’ierde’ toch. Dat was zo, is zo en zal altijd zo blijven. Verder sluit de provincie de ogen liever voor wat hier niet mee strookt.

Of Friesland het mooiste land van de aarde is, daar valt wel wat op af te dwingen. Historisch, maar ook in de tegenwoordige tijd. Mak kwam, reisde door de provincie en zag wat er mis was. Immense bijna kunstgrasachtig Engels raaigras weilanden, rommelige industriële hokken rondom mooie oude boerderijen.

Hoezo, rust en ruimte, waar de provincie alom wordt doorsneden door prestigieuze snelwegen naar het niets. Waar aquaducten pleziervaart nog sneller door de lelijke delen van de provincie laten varen. Op weg naar wat er nog over is van de schoonheid van het aloude cultuurlandschap in door Natura 2000 beschermde regio’s.

Al wat niet beschermd is, is sluipenderwijs omgetoverd in een groene woestijn. Een landbouwprovincie die te laat heeft ontdekt, dat landbouw - lees de melkveehouderij in dit landsdeel – niet bepaald het middel is om een stedelijke samenleving een levendig buitengebied te bieden.

Wie hier vaker de vinger op de zere plek heeft gelegd, herkent onmiddellijk de kritiek die over Maks observaties wordt uitgestort. Alsof het vroeger allemaal beter was. Zo ongeveer. Terwijl Mak wel degelijk oog heeft voor de goede kanten van de vooruitgang, maar met weemoed ziet hoe daarbij veel moois nodeloos verwoest wordt.

Er was nog iets voor te zeggen geweest, als een winstgevende melkveehouderij met zorg gekozen had voor een weldoordachte sprong voorwaarts. Met oog voor diversiteit in het landschap, voor de weidevogels. Helaas is de melkveehouderij amper rendabel te maken. Ja alleen met diepteontwatering, egalisering van het weidelandschap tot een saaie groene vlakte waar immense machines in enkele uurtje vele hectares kunnen maaien en het gras binnen 24 uur op een kuilbult weten te storten.

De afschaffing van het melkquotum, door boeren met gejuich begroet, blijkt een valkuil. Wie had gedacht dat de melkproductie met enkele procenten zou stijgen, kwam bedrogen uit. Want die afschaffing kwam zo’n beetje op hetzelfde moment dat de aloude ligboxstallen aan het einde van hun levensduur waren. En in plaats van weldoordachte, toekomstbestendige nieuwbouw, koos de boerenstand voor grotere, lelijker en rommeliger gebouwen. Provinciale pogingen er nog iets moois van te maken, stuiten op onwil van de ‘ondernemers’.

De productie schoot omhoog en dat is op een fragiele wereldmarkt, waarvoor de Friese boeren zo graag produceren, suïcidaal. Niet alleen de Russische sancties gooiden roet in het eten. Ook de minder dan gehoopte Chinese melkliefde en de stijgende productie elders gooiden roet in het eten. De melkprijs is binnen een jaar met meer dan een kwart gedaald en het toch al magere rendement dreigt onder de nul uit te komen.

Het zal alleen maar leiden tot meer van hetzelfde. Minder boeren, nog grotere boerderijen, de laatste restjes mooi cultuurlandschap opgeruimd. En dat alleen maar omdat Friesland zo houdt van zijn boeren en de ogen sluit voor de lelijke werkelijkheid. De beperking van de groei via mestbeleid komt te laat om nog iets te redden.

Het is voorbij. Al veel langer is de rust en ruimte waar de provincie zo prat op gaat een illusie. De enige stilte is die in het weiland waar de laatste grutto het nog voor de culturele hoofdstad in 2018 voor gezien zal houden. Alles door verkeerd begrepen vooruitgang en ouderwets agri-politiek denken. Zulks stemt treurig.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten