Die Geert Mak toch.
Geliefd in Friesland was hij vanwege zijn boek ‘Hoe God verdween uit Friesland’. Maar
nu heeft hij het verkorven bij de Friezen. Komt ie terug na zo’n tien jaar en
schetst ie een inktzwart beeld van de provincie. Hoe durft ie. Daar zijn
Friezen niet van gediend.
Een oude mopperkont over
de vooruitgang, zo valt het beste te omschrijven hoe de provincie reageert op
Maks kritiek. Herkenbaar, dat wel. Zo heeft Friesland altijd gereageerd op
kritiek. ‘It moaiste lân fan d’ierde’ toch. Dat was zo, is zo en zal altijd zo
blijven. Verder sluit de provincie de ogen liever voor wat hier niet mee
strookt.
Of Friesland het mooiste
land van de aarde is, daar valt wel wat op af te dwingen. Historisch, maar ook
in de tegenwoordige tijd. Mak kwam, reisde door de provincie en zag wat er mis
was. Immense bijna kunstgrasachtig Engels raaigras weilanden, rommelige
industriële hokken rondom mooie oude boerderijen.
Hoezo, rust en ruimte,
waar de provincie alom wordt doorsneden door prestigieuze snelwegen naar het niets.
Waar aquaducten pleziervaart nog sneller door de lelijke delen van de provincie
laten varen. Op weg naar wat er nog over is van de schoonheid van het aloude
cultuurlandschap in door Natura 2000 beschermde regio’s.
Al wat niet beschermd is,
is sluipenderwijs omgetoverd in een groene woestijn. Een landbouwprovincie die
te laat heeft ontdekt, dat landbouw - lees de melkveehouderij in dit landsdeel
– niet bepaald het middel is om een stedelijke samenleving een levendig
buitengebied te bieden.
Wie hier vaker de vinger
op de zere plek heeft gelegd, herkent onmiddellijk de kritiek die over Maks
observaties wordt uitgestort. Alsof het vroeger allemaal beter was. Zo
ongeveer. Terwijl Mak wel degelijk oog heeft voor de goede kanten van de
vooruitgang, maar met weemoed ziet hoe daarbij veel moois nodeloos verwoest
wordt.
Er was nog iets voor te
zeggen geweest, als een winstgevende melkveehouderij met zorg gekozen had voor
een weldoordachte sprong voorwaarts. Met oog voor diversiteit in het landschap,
voor de weidevogels. Helaas is de melkveehouderij amper rendabel te maken. Ja
alleen met diepteontwatering, egalisering van het weidelandschap tot een saaie
groene vlakte waar immense machines in enkele uurtje vele hectares kunnen
maaien en het gras binnen 24 uur op een kuilbult weten te storten.
De afschaffing van het
melkquotum, door boeren met gejuich begroet, blijkt een valkuil. Wie had
gedacht dat de melkproductie met enkele procenten zou stijgen, kwam bedrogen
uit. Want die afschaffing kwam zo’n beetje op hetzelfde moment dat de aloude
ligboxstallen aan het einde van hun levensduur waren. En in plaats van
weldoordachte, toekomstbestendige nieuwbouw, koos de boerenstand voor grotere,
lelijker en rommeliger gebouwen. Provinciale pogingen er nog iets moois van te maken,
stuiten op onwil van de ‘ondernemers’.
De productie schoot
omhoog en dat is op een fragiele wereldmarkt, waarvoor de Friese boeren zo
graag produceren, suïcidaal. Niet alleen de Russische sancties gooiden roet in
het eten. Ook de minder dan gehoopte Chinese melkliefde en de stijgende
productie elders gooiden roet in het eten. De melkprijs is binnen een jaar met
meer dan een kwart gedaald en het toch al magere rendement dreigt onder de nul
uit te komen.
Het zal alleen maar
leiden tot meer van hetzelfde. Minder boeren, nog grotere boerderijen, de
laatste restjes mooi cultuurlandschap opgeruimd. En dat alleen maar omdat
Friesland zo houdt van zijn boeren en de ogen sluit voor de lelijke
werkelijkheid. De beperking van de groei via mestbeleid komt te laat om nog
iets te redden.
Het is voorbij. Al veel
langer is de rust en ruimte waar de provincie zo prat op gaat een illusie. De
enige stilte is die in het weiland waar de laatste grutto het nog voor de
culturele hoofdstad in 2018 voor gezien zal houden. Alles door verkeerd
begrepen vooruitgang en ouderwets agri-politiek denken. Zulks stemt treurig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten